LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Erik Bindervoet – De droom van eb inkt diervoer

17 apr, 2020

Stromen van bewustzijn op laag water

door Peter Vermaat


Eigenlijk had de nieuwe bundel van Erik Bindervoet De droom van EB inkt diervoer moeten heten, aangezien de titel een anagram van de naam van de auteur bevat. Voor de bundel in voorbereiding, De droom van Erotiek verBindt, geldt hetzelfde principe.
Ik kende het werk van Bindervoet uitsluitend van de (zowel qua inhoud als qua omvang) magnifieke vertaling van Joyce’s Finnegan’s Wake, die hij samen met Robbert-Jan Henkes in 2002 publiceerde. Ik kan iedereen aanbevelen om kopje onder te gaan in die enorme woordenvloed, maar ook om op regelmatige basis aan land te kruipen en een diepe teug te nemen van de zilte zeelucht, want anders verzuip je geheid in de taal.

In zijn meest recente bundel presenteert Bindervoet een verzameling woorden in wisselende rangschikkingen: soms in doolhoven van surrealistische kaleidoscopen, soms in helixen van associaties, soms op bezoek bij Paul van Ostaijen of Delphine Lecompte en – vrij zelden – in beperkte omvang, zoals het slotgedicht ‘Opdracht’: ‘Mijn aantekenboek: / Geharpoeneerde walvis / op de vensterbank. [p. 89].

De meeste gedichten zijn echter dusdanig uitgebreid, dat het moeilijk voor mij is om een representatieve keuze te citeren. Ik probeer het toch, met de vaststelling dat Joyce ook hier niet ver weg blijkt:

Sung by the Siren

(…)

Folkmuziek die mijn oor heeft gestreeld,
door R.J. Henkes, geflankeerd door een diepgravende studie
over de vraag wie James Joyce een bepaalde aria heeft ingefluisterd,
geschreven door baron Ambrogio Ralli,
———een grote Chinese maaltijd op een dak in New York,
een lange tafel met louter Chinese douarières, in het rood gekleed,
traditionele kostuums, met kunstgebitten van notenhout
en snel klepperende waaiers met zwart lakwerk,
je bent er eerst met je oudste zoon, dan met zijn stiefmoeder,
ze wil en krijgt steeds meer eten opgeschept
met paplepels, laadbakken en sneeuwschuivers
(je vraagt je af: waar laat ze het?), dan vertelt ze over haar oma:
ze moest van de Duitsers
een verhaal vertellen over de liefde
en ze deed het,
———een lift door de ingewanden van een gebouw,
er wordt hard, verbeten gewerkt in de stookruimte,
de werklui zijn vies en somber, kwaad en verbolgen,
ze slepen met kabels en leidingen alsof het darmen zijn,
———je bezoekt met Jeroen van Kan een tentoonstelling
over natuurexpedities naar Zuid-Amerika, onafzienbare rijen vitrines
met ingevroren vogels en afgehakte vogelkoppen,
van violetoorkolibries, jaarvogels en staartmezen tot witwangtoerako’s,
———je ex die bloot op bed ligt en vraagt of ze al in bad kan,
hetzelfde bad waar je net de was in hebt gedaan,
met bleekmiddel door jou persoonlijk toegevoegd, plechtig
geïnsemineerd uit de groene gieter die zij vandaag gekocht heeft,
haar moeder kijkt toe, bezorgd, maar vooral verontwaardigd
over de naaktheid van haar dochter, je ex stapt in bad en zegt,
———overvloedig beschuimd, bij wijze van infiniture:
Kom maar hagelstoter.
Kom maar, schatje, mini-minizwartkopschaapjeschaapje.
Komma dichterbij.

(…)

Kijk maar, het is immers kijkdag!
Kijk je ogen uit! Kijk je ogen uit je bril, lul!
En lijd maar bipschreuk, heupschrik hier,
———voor de deur, op straat, op stand,
———op mijn klare klippen,
———mijn kneiterscherpe riffen,
———mij hiëroglyfische gleuven,
———mijn soppige blote dijen,
———mijn kille killer’s sneeuwheuvels,
———mijn wiegige woelende baren,
———jouw eigenste baarlijke borensnaad,
———jouw gevaarlijke, giftige verlatenschap,
als ooit Afro-froh Ronald L. Dzierbicki
en baron dottore professore Ambrogio Ralli
in eigen persoonlijk,
met knijpbril, model verbolgen Boudewijn!

(…)

[p. 82-83]

Ralli was een van Joyce’s studenten aan de taalschool van Berlitz in Triëst. Hij maakte het door zijn contacten de Joyces mogelijk om tijdens WO I Italië te verlaten, waarna ze zich in Zürich konden vestigen. Ronald L. Dzierbicki was klerk bij het Hof van beroep in de staat Michigan en auteur van een aantal juridische publicaties. Van een connectie met Joyce of met Bindervoet is mij vooralsnog niets gebleken.

Wanneer je de taal van het fragment hierboven goed bekijkt, zie je een aantal procedés die door Bindervoet veelvuldig gebruikt worden. Naast het variëren op anagrammen (schipbreuk – bipschreuk – heupschrik) en overvloedige alliteratie en assonantie (geïnsemineerd uit de groene gieter die zij vandaag gekocht heeft) herken ik ook het ‘zaai en maai’-principe (Jeroen van Kan – of ze al in bad kan – groene gieter), waarbij je door herhaling van woorden en vervolgens variatie op betekenis onderbewuste structuren van herkenning realiseert. Ook Joyce is hier in Finnegan’s Wake niet vies van. Misschien is dit ook wel de sterkste kwaliteit van Bindervoet ’s poëzie, namelijk dat je door de taal in een stroomversnelling van klank en associaties getrokken wordt, die zijn eigen structuur en logica aan je oplegt zonder dat je de behoefte voelt om op het gebied van betekenis het stuurwiel in handen te blijven houden.

Mijn ervaring is dat ik, hoe vaker ik de gedichten lees, steeds minder geïnteresseerd ben in wát er precies staat en mij steeds beter kan laten meevoeren door wat er allemaal niet staat, maar wat ik op de één of andere manier toch gelezen blijk te hebben.

Blijkbaar in de gedachte ‘and now for something completey different’heeft Bindervoet in de bundel onder de titel ‘Dublin Dreamorama’ een reeks van twaalf Engelstalige haiku’s opgenomen, waarvan ik er tot slot een aantal wil citeren.

VIII (Ghostfires)

The Monday after:
La Notre-Dame burning down.
Flames eating away.

IX (Memory Lane)

The word in her mouth,
Her lips pronouncing it: ‘fuck’-
a pebble in mud.

Xa (Balls)

The word in her mouth,
Her lips pronouncing it: ‘suck’-
A cloud in the sea.

Xb (Oh, my love)

The word in her mouth,
Her lips pronouncing it: ‘love’-
A wave in the sea

[p. 55-56]

Let bij de laatste haiku op het ontbreken van de punt, waarmee een karakter van oneindige beweging gesuggereerd wordt. Wat aantoont dat je als dichter iets kunt zeggen met wat er juist niet (!) staat.
____

Erik Bindervoet (2020). De droom van eb inkt diervoer. De Harmonie, 85 blz. € 17,90. ISBN 9789463360951

     Andere berichten

Maria de Groot – Klokkenstoel

Maria de Groot – Klokkenstoel

Het voorgeschrevene en zijn afwijkingen door Ivan Sacharov - - Maria de Groot (1937) heeft als Nederlands schrijfster en theologe een...

Guido Gezelle – De kleine Gezelle

De kleine kaart door Peter Vermaat - - Gezelle. Voor een ‘Ollander van boven de rivieren blijft die naam voornamelijk kleven aan een paar...

Jabik Veenbaas – Kamermuziek

Jabik Veenbaas – Kamermuziek

De grootsheid van kleine dingen door Hettie Marzak - - Op Wikipedia wordt uitgelegd wat kamermuziek is: ‘muziek voor kleine, enkelvoudige...