LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Henry Sepers – Stofloze afdruk

24 mei, 2021

Reizen om thuis te komen

door Hettie Marzak




De vierde bundel van Henry Sepers heeft een intrigerende titel: Stofloze afdruk. Moeten we hierbij aan fotografie denken? Dat zou kunnen, want in de afdeling ‘Plaatsen’ zijn gedichten naast kleurenfoto’s gezet die door de dichter genomen zijn. Een stofloze afdruk geeft perfectie aan. Maar ook doet de titel denken aan wat je achterlaat als je er niet meer bent, een afdruk op de aarde als een voetstap in de grond. Stofloos in de zin van stoffeloos, omdat je zonder materie in feit helemaal niets achterlaat. Wat de dichter eronder verstaat, wordt duidelijk in het eerste, titelloze gedicht van de eerste afdeling die ‘Oudkarspelse gedichten’ genoemd is:

De verstarring der dingen om mij heen
dat wachten tot ik ze aanraak

ze staan in het huis zonder te streven, bijeen-
gehouden door de spanning tussen hun atomen

ja, ze wachten, tot ik ze bekijk en streel
voorzichtig optil

en de onberispelijke stofloze afdruk zie
die ze nalaten op een tafel, een kastje.

De dingen laten niet vanzelf een afdruk achter, maar pas wanneer ze beschouwd worden tegen de achtergrond van hun omgeving krijgen ze gestalte en vallen ze op, zoals de omtrek van een schilderij dat van de muur is gehaald, nog altijd zichtbaar blijft op het behang.
Dat geldt in zekere mate ook voor de mensen in de gedichten van deze bundel: pas in hun relatie tot hun omgeving en hun tijd krijgen zij betekenis en kunnen ze een afdruk achterlaten op plaatsen waar ze zijn geweest. Sepers heeft die omgeving verdeeld in platteland enerzijds en de grote stad anderzijds: zo wordt in ‘Oudkarspelse gedichten’ de idylle van het platteland bezongen, waarin het landschap, de zandpaden en de wolken hun aloude plaats innemen, in tegenstelling tot de machines en de mens die hier niet veel betekenis lijkt te hebben en die verdwijnt ‘achter de geluidsschermen van het niets.’

In de daaropvolgende afdeling ‘Amsterdam regained’ gaat een plattelandsbewoner terug naar de stad waar hij eerder verbleef, met een knipoog naar Miltons Paradise Lost en Marsmans ‘Paradise Regained’. Maar een vreugdevolle terugkeer is het niet: vol ironie beschrijft Sepers hoe zeer de persoon tot wie hij zich rechtstreeks richt, vervreemd is van de stad en haar bewoners.

Sepers gebruikt in de hele bundel weinig leestekens buiten vraagtekens, een enkele punt die het gedicht besluit, hoofdletters voor het eerste woord in de eerste versregel en voor namen. Komma’s blijven meestal achterwege, waardoor het af en toe lastig is om te bepalen waar een regel eindigt en een andere begint. Omdat Sepers heel veel enjambementen in zijn gedichten verwerkt, leveren die zonder leestekens af en toe een effect op waarvan het niet duidelijk is wat de meerwaarde ervan is, zoals in de laatste regels van het naamloze gedicht dat begint met de woorden ‘Bron is de vader’: ‘(…) waar de Geest neerdaalde op / hoofden van gezinnen saâmgesmeed met hoopvolle // stroop wat god bijeenbracht mag de mens niet scheiden’. Ook in het gedicht ‘Kumasi’ lijken de enjambementen niet meer dan een procedé:

Ik ben de heerser van de kleuren
en de scheerkwast het goud

is met mij laat ons dansen rond
mijn macht en verzinken in

mijn statuur ik stook het vuur

op voor mijn volk en weet mij
bij de elleboog genomen door

nijvere mannen die waardigheid
stutten en blikken schragen.

Dit gedicht is afgedrukt tegenover een kleurenfoto van een Ghanees stamhoofd en komt uit de afdeling ‘Plaatsen’, waar elf gedichten bij foto’s van steden geschreven zijn. Ze getuigen van de bereisdheid van de dichter met plaatsen als Tikal, Pangadaran en Gizeh en lijken te zijn samengesteld uit herinneringen en associaties. Sepers kijkt en observeert en verwoordt wat er daarbij in hem omgaat. Ook hier zijn tijd- en plaatsbepalingen de opvallendste kenmerken van de gedichten. Een uitzondering daarop is de treffende observatie in het mooie gedicht ‘Aarhus’ bij een foto van een aandachtig lezende man. Waarschijnlijk gaat het hier om Dokk1, de grootste bibliotheek van Scandinavië, die in 2015 in Aarhus, Denemarken, geopend werd:

De witte handen raken het papier
zo teder dat de letters niet los

kunnen raken, dat de letters
raken kunnen onder de schedel

en de haren wit maken

hij is onbeschreven als in zijn eerste
dagen, staat gebogen over

de bladen alsof hij zijn eigen
leeslamp is.

Na twee korte intermezzo’s die respectievelijk een hotelkamer beschrijven – omdat je als je reist toch ergens blijven moet – en de dood van een goede vriend, keren de gedichten in de laatste afdeling terug naar het punt van vertrek, waar de levensreis begonnen was: ‘de vader de moeder’. Het zijn misschien wel de mooiste gedichten uit deze bundel, ook al beschrijven ze de aftakeling van twee mensen: moeder is dementerend en vader overlijdt in het ontluisterend gedicht ‘Laatste nacht’. Hierin wordt een gesprek weergegeven tussen de zoon en iemand van het verplegend personeel, maar het is een dialoog waarin slechts één spreker aan het woord komt, de verplegende die de vragen van de zoon beantwoordt: ‘Ja, wij noemen dit hier in huis / de doodsstrijd.’ En als laatste strofe: ‘Zullen we zijn mond sluiten / of laten we de mond in de gaapstand // tot uw moeder komt?’ Je zou voor minder bidden om een plotselinge en snelle dood. Maar Sepers weet het verdriet te maskeren: de gedichtencyclus ‘Moeder in de marktstraat’ laat in acht gedichten die een Romeinse nummering hebben, een heel andere kant van het dichterschap van Sepers zien. Zijn scherpe en soms genadeloze observaties van zijn ouders en hun huwelijk worden getemperd door ze met humor te lijf te gaan:

VI

Moeder, archeoloog van haar huwelijk,
maakt van de rollator een graafmachine
en graaft een kuil vlak voor
de voordeur van nummer 36

Ze vindt de resten van: gestampte muisjes,
bruinbrood met jus, wc-deur met hartje,
gestreepte bretels, trouwfoto van schoonouders,
Delftse wonderolie, de doedelzak van oom

moeder stopt ze in een pot, mengt ze en:
daar is hij weer, haar man.

Hevige gebeurtenissen worden gerelativeerd door humor, omdat je verder moet. Want leven is net als reizen: afscheid nemen en doorgaan.
____

Henry Sepers (2021). Stofloze afdruk. Uitgeverij Magonia, 90 blz. € 19,95. ISBN 9789492241429

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...