LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Koos Dijksterhuis: natuurschrijver en plezierdichter

6 mei, 2021


foto Marijke Wempe

 

Koos Dijksterhuis (1962) is vooral bekend door zijn columns in het dagblad Trouw. Iedere werkdag schrijft hij een korte tekst over de natuur waaruit een grote liefde voor alles wat er leeft spreekt. Hij verwondert zich over het ogenschijnlijk gewone, waar vaak een verrassend verhaal achter zit.
Ook verschenen van zijn hand boeken als De zwarte specht, Eilandgevoel, De spreeuw, Handboek voor natuurwandelingen. Een minder groot publiek weet dat hij plezierverzen schrijft, zoals het sonnet ‘Lockup’ (weekvers uit 2020):

In huis heb ik gereinigd en geklust
Voldaan kijk ik de la’s van mijn bureau na
Weer keurig opgeruimd, dankzij corona
De hele samenleving kwam tot rust

In thuiswerk blijk ik stukken productiever
Dan op kantoor met allemaal geluid
Het beeldscherm kan een uurtje eerder uit
Zo houd ik het geloof ik voortaan liever

De blauwe hemel en de frisse lucht
Behalve samenzijn met oude mensen
Had ik die maanden weinig meer te wensen
Ik mis geen festival of chartervlucht

Dit zeg ik u, al zeg ik het met gêne
Ik blijf voorlopig nog in quarantaine

Inge Boulonois sprak met hem.

 

Op Schierweb las ik dat je liefde voor de natuur ontstaan is doordat je vader, ook natuurliefhebber, voor het gezin een huisje op Schiermonnikoog kocht. Over dat eiland zei je eens: ‘het paradijs bestaat niet, maar Schiermonnikoog komt in de buurt’. Kun je iets meer vertellen over het ontstaan van je liefde voor de natuur?
Mijn vader nam me vaak mee, te voet, bij hem achterop of op eigen fiets, het bos in, reeën kijken (in Den Treek bij Amersfoort) en op Schier, waar ik als kind al van de stilte hield. Ik ging schelpen verzamelen en was al jong meer gesteld op dieren dan op mensen. Na aankomst op een vakantiebestemming (behalve naar Schiermonnikoog gingen we ook naar allerlei buitenlanden; altijd per trein, want mijn vader werkte bij NS) lokaliseerde ik meteen alle honden, met wie ik vriendschap sloot. Ook in mijn woonplaats trouwens.

Vanaf mijn tiende liep ik meerdere malen per week enorme einden door de bossen met een of twee honden uit de buurt, die ik uitliet. Of dat gevolg of oorzaak was van mijn liefde voor de natuur weet ik niet, ik denk een wisselwerking. Op mijn veertiende ging ik bij de Christelijke Jeugdbond voor Natuurstudie en op mijn zeventiende ging ik in Groningen biologie studeren.
In 1966 kochten mijn ouders een huisje op Schiermonnikoog. Ik ben er deels opgegroeid en herinner me het immense strand. Eindeloos sjokte ik in de brandende zon door mul, heet zand en bouwde kastelen, groef waterwerken, zocht schelpen en ving garnalen. In weilanden bloeiden nog orchideeën, baltsten kemphanen en broedden grutto’s.
Helaas bloeit er nu nauwelijks nog iets. De landbouwgrond op Schiermonnikoog hoort tot de zwaarst bemeste ter wereld. De duinen waren toen grazig, niet bebost zoals nu. Als kind fietste ik overal naar toe. Er is weinig vertier op het eiland. Ik beleef meer op een verlaten strand dan op een kermis.
Aan de oostpunt van het eiland ligt de Balg, de strandvlakte. Die plaat werd voor mij een heilige graal. Ook nu ik veel gereisd heb, is de Balg nog steeds de plek waar ik me het fijnst voel. In 2017 zijn mijn natuurdagboeken over Schiermonnikoog gebundeld tot Eilandgevoel, een boek dat genomineerd werd voor de Jan Wolkers Prijs.

Hoe ben je van het schrijven van proza bij gebonden verzen en light verse beland, zoals snelsonnetten, ollekebollekes en sonnettines? Heb je favoriete plezierdichters?
Bij ons thuis werd bij sinterklaasgedichten enige kwaliteit verwacht. Ze moesten goed lopen, goed rijmen en grappig zijn. Later kende ik veel verzen uit de lightverse-bloemlezing Ik wou dat ik twee hondjes was uit mijn hoofd. ‘Toe bespaar me het gehaspel van het voorspel en het naspel’ (Ivo de Wijs) was een van mijn favorieten (hoewel ik toen nog geen seksuele ervaring had).

Vaak draaide ik platen van Drs. P. Ik ken(de) veel van zijn liedjes uit mijn hoofd en zong mijn kinderen in slaap met ‘De gezusters Karamazov’. Bij ‘viel neer als een blok’ sliepen ze wel. Ik zocht Kees Stip op voor een interview en ik liet hem een eigen versje lezen. Dat werd aanleiding tot een briefwisseling, waarin we elkaar nieuwe verzen stuurden. Heel leuk. Wat een lieve man was hij. Hij schreef ook mooie sonnetten.
Met Driek van Wissen zat ik weleens in de kroeg en als hij op vakantie ging, viel ik soms voor hem in.

Je lichtvoetige verzen hebben vaak de actualiteit als onderwerp. ‘Geklop’ schreef je ter ere van de verschijning van De zwarte specht (2020). Je legt er een link tussen de natuur en de actualiteit.

 

Hoor wie klopt daar kinderen
Hoor wie klopt daar kinderen
Hoor wie klopt daar, is ’t de zwarte knecht?

Nee, die is ontslagen
Al die hamerslagen
Zijn afkomstig van de zwarte specht.

In 2007 verscheen bij KNNV Uitgeverij te woord te beeld. beeldspraak op rijm, een humoristisch samenspel van natuurfoto’s en puntige dichtregels. Benny Klazenga was de fotograaf.

 

foto Benny Klazenga

Tot nu toe is dat je enige dichtbundel. Zijn er plannen voor een nieuwe, hetzij met, hetzij zonder foto’s?
Jawel, maar ik heb er geen haast mee. Ik heb vrij veel gepubliceerd op Nederlands.nl, in het literaire tijdschrift Kort Verhaal / De Tweede Ronde, in andere bladen en in verzamelbundels. Ik doe niets meer aan acquisitie, want lichte poëzie verkoopt gek genoeg nog slechter dan zware poëzie.

Dankzij de Vijftigers (denk ik) wordt vormvast dichten op rijm nog steeds geminacht. Het lijkt me het gevolg van gemakzucht. De meeste gedichten zijn niet meer dan een raadselachtig groepje zinnen. Met witregels, hoofdletters en het ontbreken van interpunctie wordt de indruk van artistieke creaties gewekt.
Ik merkte dat de beperking van metrum en rijm dwingt tot grotere creativiteit, en dat het resultaat daardoor beter wordt. Dichtvormen als het sonnet zijn niet voor niets al eeuwen in zwang – ze halen het beste in een dichter naar boven. Maar als de mensen het niet willen lezen, kan ik me net zo goed beperken tot privékringen. Met de fotograaf van te woord te beeld onderhoud ik nu bijvoorbeeld frequent contact in de vorm van ollekebollekes. Ik schat dat we er meer dan 1000 hebben.

Op plezierverzen.nl kan men zich aanmelden om af en toe een pleziervers toegemaild te krijgen.

 

 

     Andere berichten

Interview Alfred Schaffer

Interview Alfred Schaffer

‘Je kunt een taal niet verantwoordelijk houden voor een regime’ door Gerard Scharn - Dichter Alfred Schaffer (Leidschendam, 1973) woont en...

Interview Arjan Witte

'Poëzie is geen uitlaatklep want de emoties zijn niet de uitstoot maar de brandstof. Dat de boel lekt is een ander verhaal.' door Gerard...