Een wereldvreemd beeld door een lange nek
door Maurice Broere
–
–
De illustratie op de omslag laat geen twijfel bestaan over de titel en ook in de rest van de bundel vinden we afbeeldingen die verwijzen naar de giraffe. Voor de meeste mensen zijn giraffen exotische dieren met een lange nek en een gevlekte pels. Wat is het verband tussen deze dieren en de dichtkunst?
De bundel is verdeeld in drie afdelingen. Elke afdeling begint met een inleiding. Aanvankelijk dacht ik dat het een gecursiveerd openingsgedicht was, maar door het gebruik van hoofdletters en interpunctie ben ik het als inleiding gaan zien. Twee citaten uit I: ‘Ja zeker! Een giraf staat voor: geweldloze communicatie & het is geweldloos.’ En: ‘Ze nodigt me uit om met een lange nek te kijken naar iets dat is, iets dat komt.’ Een citaat uit II: ‘De giraf hanteert een eigen taal die wij niet onmiddellijk verstaan.’ En uit III: ‘Ik voel me aangetrokken tot de taal van de giraf vanuit het besef foute leerprocessen doorlopen te hebben. Die processen afleren & nieuwe aanleren is geen makkelijke opdracht. Een gedicht schrijven kost minder moeite. Een giraf communiceert geweldloos, verbindend. Net als een gedicht dat kan. Poëzie vereist een leerproces.’
De giraf heeft blijkbaar een ander beeld van de wereld dan een gewone observator, omdat hij of zij de wereld, doordat de nek zo lang is, van een afstand bekijkt. Door een afwijkend standpunt ontstaat er een andere verwoording en een hoger standpunt zorgt voor een andere kijk op de werkelijkheid. Poëzie geeft vaak een afwijkend beeld van de realiteit, omdat een dichter ons een onverwachte kijk op de dingen toont. Het gevaar is wel dat de dichter totaal losgezongen van de werkelijkheid raakt en daardoor onbegrijpelijk en onverstaanbaar wordt. Een goede dichter weet de lezer in het labyrint van zijn taal toch voldoende niet al te expliciete aanwijzingen te geven om de route naar de uitgang te vinden.
We komen een gevarieerd scala aan gedichten tegen. Eén prozagedicht dat je ook wel als een zeer kort verhaal zou kunnen zien, waarin alle geldende taalconventies gehanteerd worden.
‘Juliette’ is een opvallend gedicht uit afdeling I, omdat in de overige verzen in de bundel hoofdletters ontbreken. Ze komen alleen in de titels
voor. Waarom hier wel gekozen is voor het gebruik van hoofdletters, is voor mij een raadsel. In de overige gedichten is het gebruik van de leestekens wat rommelig. Soms staan ze op de plaats waar je ze zou verwachten, maar vaak ontbreken ze. In dit gedicht worden de taalconventies keurig nageleefd.
–
De ochtend opent de uren,
uit slaapzalen het gewenste gedrag.
Ze zwerft door gangen
op zoek naar de dag.
Zo legt ze een zondag te rusten.
–
Sleept het dan als wekelijks
overschot achter zich aan.
–
Scherpt het puntje van de tong
aan liedjes, aan een grap
in de tocht van haar geheugen.
–
Ze vat het huisdier samen
op schoot.
Nooit gehoord dat het ademde.
Inhoudelijk vind ik het niet eenvoudig te doorgronden. De persoon in het vers woont in een zorginstelling en mist de oriëntatie in ruimte en tijd. In haar geheugen komen flarden uit het verleden boven in de vorm van liedjes en verhaaltjes. De laatste strofe blijft een raadsel voor mij.
———————-–
——————— –Op een dag vraagt een hond
——————— –in het dierenasiel
——————— – of hij mijn vos mag worden
——————— –hij geeft met een blaf te kennen
———————- dat rennen voor een dier
——————– —los van een lijn
——————— het lopen van een horde zal zijn
Dit vers is afkomstig uit afdeling II. Een hond wordt bevrijd uit het dierenasiel en wordt vergeleken met een vos. Dat beide dieren een zekere verwantschap delen lijkt me duidelijk. Het enige verschil is dat de hond gedomesticeerd is en de vos vrij rondloopt. De adoptie van de hond leidt ertoe dat hij de uitdaging aan kan gaan los te lopen. Vrijheid is mooi, maar heeft ook zo haar beperkingen, omdat je eigen keuzes moet maken, wat niet altijd gemakkelijk is.
–
op het marktplein houden ze halt
precies in het midden
van de neergeschreven duif
–
na het buitenkomen van een tafeltje
het stilzitten van twee stoelen
zien ze het gemak waarmee
–
de duif zich laat lezen
woorden overschaduwen het licht
van hun eerste gesprek niet
–
ze zien zichzelf in het afwezige
donker van de ander
terwijl de duif verderop opveert
–
een weg beschrijft
Dit komt uit afdeling III. De metafoor van de neergeschreven duif is mooi gevonden. De personen zijn gaan zitten op een terras en kijken naar de bewegingen van de duif. Het blijkt dat de duif meer zegt dan de twee mensen achter hun drankje. Communicatie ontbreekt overduidelijk tussen de twee die ooit in gesprek waren met elkaar. Eén geluk is er wel, omdat ze zwijgen kunnen ze vroegere ‘lichte’ woorden niet kapotmaken. Een heel herkenbare observatie die je vaak kunt waarnemen in restaurants en op terrassen: paren die elkaar na jaren weinig meer te zeggen hebben en zwijgend aan een tafeltje zitten.
Associatieve poëzie kan heel mooi zijn, zeker als de lezer mee kan voelen met de associaties, maar als dat niet lukt blijft er een soort muziek over, klanken die een harmonieus geheel vormen, maar de woorden zijn losgezongen van de werkelijkheid. ‘Giraffen communiceren niet,’ zegt de dichter in de inleiding van afdeling II en dat klopt, ik denk ook dat Strobbe zelf daar soms aardig in slaagt.
____
Ingrid Strobbe (2021). Giraffen. In eigen beheer, 58 blz. ISBN 9781006619847