‘Dit gedicht gaat over jou’
door Herbert Mouwen
–
–
Van Pim Lammers (1997) verscheen in 2017 zijn debuut Het lammetje dat een varken is. Voor dit eerste Nederlandse transgenderprentenboek ontving hij een Zilveren Griffel, waarmee hij de jongste Griffel-winnaar ooit werd. Pim Lammers schrijft voor kinderen en volwassenen. Ik denk dat ik ontvoerd ben en andere gedichten die nu verschenen is, is een dichtbundel voor jonge en oudere kinderen en bevat 55 gedichten. Sarah van Dongen illustreerde de bundel met een lichte, kleurrijke toets en een subtiel gevoel voor humor. De bundel is degelijk uitgegeven in een handzaam formaat met een harde kaft.
de antwoorden van mijn
toets werkwoordspelling geven?’
–
De golven ruisen zacht.
Ik wacht even – hoorde ik daar een ‘nee’?
Precies wat ik dacht.
–
Ik draai me om en loop terug
naar het huis van oom Piet.
–
Werkwoordspelling.
–
Zelfs de zee snapt het niet.
Dit is het afsluitende fragment van het gedicht ‘Antwoorden’ uit Lammers’ dichtbundel. Het bevat een aantal kenmerken die typisch zijn voor poëzie voor kinderen en jongeren. De natuur wordt gepersonifieerd: met de zee kan je praten. De zee is in dit gedicht een persoon geworden en heeft een naam: Zee (een naam schrijf je met een hoofdletter). De zee in dit geval is goddelijk, almachtig en magisch. Daarom kan de ik-figuur de Zee om de uitslag van de ‘toets werkwoordspelling’ vragen. Wie weet dat Zee het weet. Zee geeft misschien antwoord, het is een kwestie van even naar de ruisende golven luisteren. De ik-figuur denkt ‘nee’ te horen en komt tot de conclusie dat werkwoordspelling zo moeilijk is dat zelfs Zee het niet weet.
Ik denk dat ik ontvoerd ben bevat meer gedichten die moeiteloos uit de dagelijkse werkelijkheid stappen en het rijk der verbeelding betreden. In de poëzie is alles mogelijk, in gedichten kan je een werkelijkheid zelf creëren of de bestaande werkelijkheid bezweren of naar je hand zetten. Poëzie lijkt moeilijkschrijverij en de vraag is of je kinderen en jongeren met gedichten moet lastig vallen. Het antwoord op deze vraag is dat ze gevoelig zijn voor het taalspel in de poëzie dat ze herkennen of ontdekken; daar kunnen ze enthousiast op reageren. Gedichten lezen kan voor kinderen een spannend avontuur zijn, zeker wanneer het anekdotische en humoristische gedichten betreft. Kinderen kunnen zich inleven in de belevenissen van de hoofdpersoon en door humor kan er ontlading van de opgebouwde spanning plaatsvinden.
Op de achterflap valt te lezen: ‘Deze bundel staat vol gedichten over de bijzondere band met broers, zussen, vaders, moeders, opa’s, oma’s, ooms en tantes.’ De diversiteit van personen die in deze bundel voorkomen is veel groter dan deze opsomming doet vermoeden. Personen met de meest uiteenlopende namen en van verschillende geaardheid komen in deze bundel voor. Toch hebben de gedichten van Pim Lammers iets familiairs. Het lijkt alsof ze zich in een voor jou vertrouwde omgeving afspelen. Dichtbij-gedichten zou een aardige karakterisering zijn van deze poëzie, terwijl tegelijkertijd in de gedichten allerlei onbekende opvattingen en gedragingen aan de lezer gepresenteerd worden. Voorbeelden te over in deze bundel. De gedichten gaan over wie de baas is in ‘Grote Zussenland’. Over ijsjes halen met je oom in een elektrische rolstoel. Over een oudere broer die ineens de deur op slot doet als hij in bad gaat. Over Tante Ben in een blauwe jurk, die vindt dat hij nergens bij past. Over oudtante Tjin die ‘wereldkampioen plakzoenen’is. De dichter gaat geen enkel onderwerp uit de weg. In ‘Mijn neef draagt make-up’ gaat het bij de ik-figuur om de kritiek van ‘mijn moeder’ op ‘mijn neef’. Het gedicht opent met de woorden van moeder:
Welke jongen doet dat nou?
Foundation, bronzer, rouge.
En dan die nagels, veel te blauw!
Of die lipgloss, veel te licht.
Oogpotlood, oogschaduw, mascara.
Kijk dan,
dat is toch geen gezicht?’
Het gedicht krijgt een verrassende afloop. In de tweede strofe, die qua inhoud vrijwel hetzelfde is als de eerste strofe, stelt de neef aan de moeder de vraag: ‘Dag tante! Zal ik jouw make-up eens doen?’ Moeder krijgt dezelfde behandeling van de neef en het oordeel van haar zoon is duidelijk: ‘Mijn moeder vindt mijn neef te gek!’ De verrassende wending is kenmerkend voor veel van Pim Lammers’ gedichten. Zoals in ‘Bloot’, waarin ‘mama en ik / naar het naaktstrand’ gaan. De dichter legt enigszins relativerend uit: ‘Dat is een strand met een zee, / een zon en heel veel zand. // O ja, / en ook veel blote mensen.’ Kortom, iedereen is bloot en dat is heel gewoon, dus niet lachen, maar even om je heen kijken, dan zie je het, want ‘Jij bent hier / de enige / met kleren aan.’ Ook ‘Kus me’ krijgt een onverwacht einde. Wanneer de ik-figuur in de lift ziet dat er ‘een felroze afdruk / van lippenstift’ op de spiegel te zien is, denk je als lezer dat de ik-figuur de spiegel ook een kus gaat geven. Het gedicht loopt anders af. De ik-figuur gaat op zijn tenen staan tot hij ‘lang genoeg’ is om ‘diezelfde afdruk’ van de spiegel op zijn wang te drukken. De laatste strofe is overrompelend. De ik-figuur komt tot de conclusie: ‘Iemand bekeek mij dus, / was zo onder de indruk / dat-ie dacht: ik geef die jongen een kus.’ Natuurlijk komen de verschillen tussen een vader en zijn kleine zoon aan bod, zoals in deze strofe uit ‘Verschillen’:
Tussen mijn benen een slakje,
tussen zijn benen een slang.
Hij heeft ook overal haar,
van top tot grote teen.
Ik wat op mijn hoofd,
vier haartjes op een been.
De gedichten in Ik denk dat ik ontvoerd ben hebben een traditionele, strakke vorm wat de leesbaarheid bevordert. Eindrijm wordt slechts incidenteel en minimaal in de strofen toegepast. Ze verbinden binnen de strofen de versregels. Het consequent toepassen van vaste rijmvormen en bestaande of klassieke dichtvormen ontbreken. De dialogen zijn in de gedichten duidelijk door middel van aanhalingstekens aangegeven. De dichter zorgt voor een optimale toegankelijkheid van zijn poëzie. De bundel bevat mooie gedichten om aan kinderen voor te lezen of om kinderen deze zelf te laten lezen. Ook ouders zullen er veel plezier aan beleven, al zullen sommigen bij een enkel gedicht hun wenkbrauwen fronsen bij een eigentijds onderwerp en het daarbij behorende taalgebruik, zoals in het gedicht ‘Seksuele voorlichting’. Ik hoop niet dat ze stoppen met voorlezen of hun kinderen het lezen misgunnen. ‘Dit gedicht gaat over jou’ dat achter in de bundel staat, eindigt met de strofe, waarin de ik-figuur inmiddels ‘ouder en dichter’ is: ‘Daarna leest hij weer voor / maar nu met zachte stem, / want eindelijk weet hij: / dit gedicht gaat over hem.’
____
Pim Lammers (2022). Ik denk dat ik ontvoerd ben en andere gedichten. Querido, 120 blz. € 16,99. ISBN 9789045127897