door Tom Veys
Op de vraag ‘Wat maakt een gedicht goed?’ wil ik antwoorden met een beeld uit een gedicht van de Amerikaanse dichter Emily Dickinson. Ik haalde het uit een verzamelbundel, waarbij Peter Verstegen meer dan duizend gedichten van haar vertaalde. Zo ontdekte ik ‘Zwijgend zeil ik mee – op die wonderzee’, een kort gedicht uit 1853.
De eerste regel van dit gedicht omschrijft hoe ik me graag zou voelen wanneer ik een gedicht lees. ‘On this wondrous sea – sailing silently – / Ho! Pilot! Ho! / Knowest thou the shore / Where no breakers roar – / Where the storm is o’er?’. De wonderzee is dan voor mij de taal of het gedicht en de piloot is de dichter. Bij een goed verhaal of een sterk gedicht word ik meegenomen naar een andere wereld die me een bijzondere inkijk geeft. Dit misschien feëerieke beeld helpt me bij het lezen. Ik kan ontdekken.
Emily Dickinson heeft als eindvers: ‘Ashore at last’ of ‘Geland op ’t lest!’. Dit kan voor mij op een gevaarlijk punt, een kantelpunt of een rustpunt zijn, zolang het me maar fascineert. Emily Dickinson schreef toentertijd in een vernieuwende gebalde stijl met oog voor het modernisme. Ze schreef ook met gevoel, wat mij als lezer raakt.
Tom Veys is sinds kort recensent bij Meander.
foto (c) Alja Spaan, Egmond aan Zee, 13 oktober 2013
–