Het verdwijnpunt van de poëzie
door Onno-Sven Tromp
–
–
Wie de titel leest van de nieuwste bundel van Hervé J. Casier, Een punt op een blad, verwacht geen bundel vol uitbundige poëzie. En die krijg je als lezer dan ook niet.
De Vlaamse dichter, prozaschijver en oud-docent Casier schrijft uitgeklede gedichten, ontdaan van elke franje: zonder titels, hoofdletters, interpunctie en ‘grote’ woorden. De gedichten zijn ook uitermate slank te noemen, regels van meer dan vijf woorden kom je in de bundel zelden tegen. Bij een aantal gedichten tellen de regels zelfs maar één of een half woord. En het langste gedicht heeft zeventien regels, vaak blijft het bij een regel of tien.
Het is goed om hierbij meteen het voorlaatste gedicht (op pagina 43) uit de bundel te citeren. Het kan als een motto voor de hele bundel gelezen worden, en misschien wel als een devies voor het gehele poëtische oeuvre van Casier. Ik ben erg benieuwd of hij zal slagen in het doel dat hij hierin voor zichzelf formuleert.
zo weinig
mogelijk
te schrijven
om straks
in het
nulpunt
van de
woorden
te verdwijnen
Casier schrijft dus heel bewust minimalistische gedichten. Zijn onderwerpkeuze is bescheiden en alledaags: variërend van winterganzen boven het huis en een kat op een muurtje tot een zonsondergang en ’s avonds laat op straat wandelende mensen.
Beeldspraak of andere stilistische middelen gebruikt Casier spaarzaam. Opvallend genoeg is er wel een aantal gedichten met enkele rijmende woorden, al liggen die door de slankheid van de gedichten soms een eindje uit elkaar. Een subtiele, bijna onopvallende vorm van rijm, alsof de dichter het bijna niet aandurfde.
Al met al is Een punt op een blad een bundel vol karige poëzie, de gedichten bevatten geen grammetje te veel. Veertig kale gedichten, met op de pagina’s weinig woorden en veel witruimte. De bundel heeft als ondertitel (Warvingegedichten 2015 – 2022) en bevat dus de oogst van de afgelopen zeven jaar. Een punt op het blad volgt op Stofjes op een weegschaal uit 2015, met als ondertitel (Warvingegedichten 2013-2014), en de verzamelbundel Warvingegedichten uit 2011. Warvinge is de streek bij het dorpje Vlissegem, waar de dichter woont, in de buurt van Oostende.
Door hun slanke bouw deden Casiers mij in eerste instantie denken aan het werk van Jan Arends. Die dichtte de bekende regels: ‘Ik / schrijf gedichten / als dunne bomen. // Wie / kan zo mager / praten / met de taal / als ik?’ Arends’ titelloze gedichten zijn bijna even slank als die van Casier, al veroorlooft Arends zich wel nog de frivoliteit van hoofdletters en leestekens. Bovendien schreef Arends zijn gedichten vaak vanuit levenspijn en met een zeker venijn.
De gedichten van Casier zijn beschouwelijker van aard, voorzichtiger en lichter geformuleerd dan die van Arends. Casier schrijft ook omfloerster over thema’s als ouder worden, eenzaamheid en de naderende dood.
Qua intentie kan Casier misschien beter vergeleken met wat haiku-dichters proberen te bereiken met hun compacte, drieregelige gedichten. Het best komt dit tot uiting in het volgende gedicht (op pagina 22 van de bundel), dat in zijn driedeligheid en onderwerpkeuze sterk lijkt op een langgerekte haiku.
een
regen-
druppel
valt
op steen
op glas
breekt
en toch
nog
eventjes
wat
verder rolt
Ivan Sacharov besprak Casiers vorige bundel Stofjes op een weegschaal voor Meander en schreef ‘Casier smeedt kleine juweeltjes. Onopvallend op het eerste gezicht, maar vernuftig en delicaat gebouwd. (…) Deze kunstwerkjes kan men lezen en blijven lezen.’ Dit citaat is samen met nog meer lovende citaten uit andere recensies te lezen op de omslagflappen van Een punt op een blad. Al even lovend is bijvoorbeeld het volgende citaat uit een recensie van Warvingegedichten van Renaat Ramon in de Poëziekrant: ‘Zijn werk kenmerkt zich door drie echte poëtische kwaliteiten: het is precies, sober en gevoelsecht.’
De meeste gedichten van Casier zijn ondanks hun lichtheid serieus van toon. Nergens vind je de speelsheid van bijvoorbeeld Remco Campert, toch ook een dichter van de lichtere soort. Wanneer Casier af en toe wél een beetje de teugels laat vieren, worden zijn gedichten spannender. Casier lijkt op zijn best wanneer hij zich inleeft in uit de boom vallende appels. Of in twee tuinstoelen, zoals in het gedicht op pagina 9 van de bundel.
de rug naar het huis
roerloos rechtop
staren met mist
in de ogen
naar de verte
over de vlakte
naar hetgeen ze
er waarnemen
ik heb ze dan maar
als in een soort
verlossing
met het gezicht
naar het huis gekeerd
Voor wie houdt van sobere poëzie vol verstilling is Een punt op een blad zeker aan te raden. Wie een voorkeur heeft voor gedichten van een zwaarder kaliber, waarin voor de lezer meer taalvuurwerk te beleven valt, kan beter een bundel van een andere dichter kiezen. Je kunt zijn gedichten zien als ‘kleine juweeltjes’, maar ze dreigen door hun vederlichte karakter van de pagina te waaien voor je ze gelezen hebt. Bij Casier vind je geen grote gebaren, geen ronkende zinnen, geen risico… dan ligt het gevaar van saaiheid op de loer. Vooral ook omdat zijn meeste gedichten eigenlijk net weer te lang en inhoudelijk zijn om zich te kunnen meten met de uiterste compactheid van de haiku.
____
Hervé J. Casier (2022). Een punt op een blad. Uitgeverij C. de Vries-Brouwers, 46 blz. € 17, 50. ISBN 9789061743033