door Jan Loogman
–
Vanuit het station loop ik naar het centrum. De straat is stil, de huizen gesloten. ‘Welkom in de Crabethstraat’ lees ik op een gevel aan de overkant en ik steek over om te lezen wat er na deze titel volgt. Een gedicht van Frouwkje Zwanenburg, stadsdichter hier in Gouda in de periode 2005 – 2007. Negenentwintig regels waaronder deze: ‘Al die vogels van diverse / pluimage. Ze woonden en / werkten er, hadden vrijages. / Ze bespraken het nieuws en / keken naar brandjes. / Maakten deftige huizen / van oude pandjes. Zo kreeg / de straat haar flair.’ Ik kijk nog eens om me heen. Blijkbaar is de stilte een momentopname. Al is het nu niet te merken, hier wordt geleefd.
Onder de heldere lucht en met de milde bries rond mijn hoofd loop ik in een licht lentegevoel verder. In een muur herinnert een steen aan de oprichters van een kaas- en boterhandel in de stad, mijnheer De Bruijn en mevrouw Van Walderveen. Op de steen een citaat uit het Oude Testament, Psalm 49: ‘…de mens, wat hij aan pronk zich mag verwerven, / zal eenmaal als de stomme beesten sterven’. Later vind ik een moderne vertaling: ‘Nee, een mens, hoe rijk ook, / ontkomt niet aan het duister, / hij is als een dier dat wordt afgemaakt.’ Ja, het is nog steeds een mooie dag en ik had een licht lentegevoel, maar ook vandaag wordt gestorven.
Stap niet zomaar, lijkt de boodschap van de Goudse straatpoëzie. Laat je niet zomaar meevoeren door je eigen indrukken van het moment, niet in de Crabethstraat, niet elders. Leef niet zomaar. Sta stil en reflecteer. Maar mijn lentegevoel wijkt niet en maakt mij weerspannig. Ik wil wel toegeven dat reflectie verstandig is, maar vandaag niet. Dit is geen dag voor stilstand. Vandaag past beweging. Ik kijk nog eens naar de gedenksteen van het echtpaar De Bruijn. ‘Wijzen en dwazen gaan dezelfde weg‘ lees ik en daar heb ik meer boodschap aan. Als het zo gesteld is, heeft bezinning geen nut. Ik kan doorlopen.
De lentedag brengt mij naar het plein rondom het stadhuis. Er is markt en dat treft. Markt is poetry in motion, lichtvoetig en niet van de ernstige soort. Wel is er soms veel zekerheid in de boodschappen. ‘De beste honing / koopt U bij Koning,’ herinner ik me van de dorpsmarkt vroeger. Vandaag hoor ik geen rijm en evenmin stelligheid, maar wel moderne poëzie waarin verwarring gewekt wordt door verschillende taalspelen met elkaar te mengen. ‘Ik ben op zoek naar een sportapplicatie,’ zegt een oudere vrouw bij de fourniturenkraam van De Ritsendokter. Ik overweeg haar erop te wijzen dat zij voor software elders terecht moet, maar de Ritsendokter treedt op als taaldocent, neemt mij bij de arm en heldert de verwarring op. Appliqué is een decoratietechniek. Een jas, een trui, een sweater kan worden opgesierd met uitgeknipte motieven van een andere stof, vaak van een contrasterende kleur. Met naald en draad of met de strijkbout worden deze op de onderliggende stof bevestigd. ‘Zulke versieringen noemen we applicaties,’ zegt de Ritsendokter.
Nadat ik de markt verlaten heb en weer door de stad dwaal, treffen mij weer de aanmaningen van de straatpoëzie. ‘Ga zitten, reiziger, / Kom tot rust.’ Ik negeer de aansporing, mijn lentegevoel heeft plaatsgemaakt voor honger en ik herinner mij een oliebollenkraam met de fijne naam Bon Appetit. Ja, denk ik: ‘Op volle speed / Naar Bon Appetit.’
afbeeldingen
1 en 3 Welkom in Gouda
2 Straatpoëzie