LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Gedichten tussen de rails, Pierre Kemp

25 jun, 2023
door Pieter Sierdsma

Zelfportret 1911, 24 jaar, afbeelding Pierre Kemp Stichting

Pierre Kemp (1886-1967) werd geboren in Maastricht vier jaar voor zijn broer Mathias. Beiden werkten bij de Société Céramique in de stad, het grote aardewerkbedrijf waar Pierre na de lagere school schotels ging beschilderen. Op zijn dertigste verhuisde hij naar Amsterdam om daar leerlingjournalist te worden bij het katholieke dagblad De Tijd. Maar heimwee dreef hem terug. Kort daarna huwde hij, kreeg drie zonen. Hij werd loonadministrateur bij de mijn Laura te Eygelshoven dichtbij Kerkrade. Niet zo’n artistieke bezigheid, waaraan hij echter kon ontsnappen op de dagelijkse treinreis heen en terug. Een keurige heer in een zwart pak die af ten toe wat opschreef in een boekje op zijn knie.


foto Literatuurmuseum

Hij debuteert in 1914 met Het wondere lied. De taal is van de Tachtigers maar de lyrische verbeelding is muzikaal zwevend, echt Kemp: Over de Azuurzee naar Droomenland / Schemert ‘t vage goud van ’t strand, / En een boot van rozen / reist naar het stormenlooze’. Zo begint Wolkenboot.  Zijn typerende losse noterende stijl verschijnt voor het eerst in Stabielen en passanten in 1934. Maar de overgave is hetzelfde, aan de natuur, kleuren. Veel bundels volgden, waaronder de Engelse verfdoos (1956). Zijn bekoorlijke parlando poëzie drong zich niet op. Maar de kwaliteit ervan werd in de jaren vijftig ten volle erkend met de toekenning van de twee belangrijkste Nederlandse literaire prijzen, de Constantijn Huygens prijs in 1956 en de P.C. Hooftprijs in 1958. Sinds 2014 is de Pierre Kemp Stichting actief met de mooie site Pierre Kemp.nl. Hier wordt de kleine man in alle facetten levend gehouden.

Notities uit de losse pols op hetzelfde traject tussen vertrek en aankomst. Woorden rollen als kralen uit een losgeraakt kleurensnoer tot een verrassend patroon. Ze bevatten een reflectie op het eigen bestaan in een wereld, die zo verwonderlijk is en toch zo vanzelfsprekend voortrolt. De taal is nooit geforceerd tot een dichterlijke pose maar charmant en van een stille bekoring. ‘Ik ga maar en ben’ zou hij zijn Zeeuwse tijdgenoot Chris van Schagen kunnen nazeggen. Kleuren zijn belangrijk. Hij tekende en schilderde ook. Werk van hem is bewaard in het Bonnenfanten museum. Rood, blauw en het geel van de zon geschilderd als de openbaring voor een kind. Kemp is in zijn hart daar altijd dichtbij gebleven. De gedichten zijn speelse overpeinzingen, een kalender van dag naar dag. Het is elke dag groeien en elke dag ook weer kleiner worden. Die belevenis beschrijft hij  in Stabielen en passanten.

Waarom nu?

Ik moet me scheren en ik vraag
me af of ik wel gelukkig ben
alsof het geluk vandaag
en ik morgen niet meer ken.
Maar waarom nu, nu al die zeep
mijn magere wangen dekt
en ’t mesje pas de eerste streep
door de stoppels trekt ?
Waarom niet, toen ik uit de maan
het eigen huislicht ben ingegaan ?

De gedichten zijn musisch en daarmee verwant aan de Vlaamse wereld van Gezelle en Van Ostayen. De grens tussen Noord-Nederlandse cultuur en die van het zuiden ligt hoger dan de grens met België en begint bij de grote rivieren. Kemps poëzie behoort bij de meer zuidelijke cultuur, waar rationaliteit minder overweegt dan gevoel, kleur en beweging van de taal. Maar gelukkig zijn categorieën niet belangrijk voor echte poëzie. Die staat voor iedereen open. Vooral de mijmerliedjes van Pierre Kemp zijn gedichten om veel van te houden.

Het licht is rond

Het licht is rond en rolt naar alle kanten
de bergen op en af, de dalen door,
de wezens in en uit en langs de planten
stijgt het de bomen in gaat het alles voor.
Waarheen ? Ik vraag dat niet, ik kom, ik ga,
omdat mijn handen en mijn voeten,
mijn ogen en mijn hart zo moeten
en ik het licht nu eenmaal zo versta.

 

Kind voor een raam

Een kind voor een raam kijkt naar een korte trein.
Zo ben ik ook geweest, al zag
ik langere treinen over de lijn
glijden uit de opening van de dag.
Een kind voor een raam ben ik nog en ik tel
met héél klein vingertje de wielen
van andere dingen, zo snel
als zielen.

 

Vrijdagavond

Op de stad staat in licht aquarium-groen
een sikkel licht te drijven.
Het ruikt er naar chloor en poetskatoen
en dingen om koper op te wrijven.
De vrouwen zullen wel practischer zijn
dan te kijken naar wat maneschijn.

 

Slapen gaan (wit)

Er speelt nog een witte gedachte
tussen de bladeren en de maan.
Ik lig nog op iemand te wachten
om samen een droom aan te gaan.
In dromen staan dingen geschreven
en andere dingen gedrukt,
die in het eenvoudige leven
mij nooit zijn gelukt.

 

Bronnen :
Pierre Kemp, Wikipedia; DBNL
Pierre Kemp, Verzameld werk, van Oorschot, Amsterdam, 1976
Het regent in de trompetten. De mooiste gedichten van Pierre Kemp, met een nawoord van Wiel Kusters, uitgeverij Vantilt, Nijmegen, 2017

     Andere berichten

Stilte, de dichter dicht

door Hans Franse   Bij het opruimen van mijn boekenkast kwamen niet alleen wolken stof uit de boeken, maar ook stof voor een nieuwe...