Cecilia Meinders (1948). Al jong belangstelling voor geschreven woord dankzij veel kinderboeken. Via middelbare schooldocenten; muziek, voordrachtskunst en maatschappijleer optredens voor publiek. Theateropleiding Brussel (traditie Jacques Lecoque: ‘het lichaam als dichter’).
Theater voor volwassenen en kinderen, sprookjes, clowning, fooling, improwerk, op straat, scholen en op festivals.
De gistfabriek
zoals de gistfabriek in Delft
gezien vanuit de trein
zo zou ik ook wel willen zijn
daar zie ik dat alles naadloos past
dat er geen losse einden zijn
stoom niet ontsnapt uit de verkeerde pijpen
kleppen zich openen en andere zich weer tijdig sluiten
buiten langs de hoge muren banen buizen zich een weg
ze lopen waar ze moeten zijn
als in ’n machtig stalen weefgetouw
ik weet de warboel is slechts schijn
‘t loopt en luistert hier naar plan
‘n ingenieus ontwerp met innerlijke samenhang
zoals de gistfabriek in Delft
gezien vanuit de trein
zo zou ik ook wel willen zijn
geen scheuren en geen vlekken geen naden die lekken
geen valse lucht uit foute pijpen
de rode draad ferm in de hand en
dat mijn mond in de juiste kleur geverfd
zich op ’t passende moment opent en weer sluit
dat woorden die slecht vallen niet naar buiten komen
en de goede er op tijd weer uit
dat mijn bewegen en mijn handelen zich
schikken naar ’n best patroon, ’n beter plan
dat door iedereen te lezen en glashelder is
ja zo zou ik ook wel willen zijn
zoals de gistfabriek in Delft
gezien vanuit de trein
–
wij zijn uw kinderen, zie ons hier staan
kinderen van Uw bron Uw beek Uw oceaan
wij zijn onschuldigen, onnozelen en zotten
zie ons ruziën en ravotten, met de buit nog tussen onze tanden
zullen wij ten ondergaan Water
sta ons toe nog wat te spelen
wij willen nog wat duiken, tuimelen en bellenblazen
laat ons nog wat blijven in ’t warme water
aan de randen van Uw oceaan Water
–
vanaf ’t begin, vanaf ’t teer begin, vanaf de eisprong van ons bestaan
heeft U ons vuil versleept, verdund, verdampt
’t tot de kleinste vezel afgebroken, ’t in Uw ijs kapot gevroren
met hagel sneeuw en regen
heeft U ons afval klein gekregen Water
nu is ‘t plastic monster in Uw beddingen gekropen
meeslepend meandert ’t de continenten over
’n stroperige sliert die door ’t landschap trekt
de heuvels af de dalen en de delta’s in
daar is ons giftig monster door u meegenomen
’t diepe donker van Uw oceanen in Water
–
vergeef ons zie ons hier staan moe en klein
tussen de grauwe resten van ons gulzig samenzijn Water
sta ons toe nog wat te spelen, wij willen nog wat duiken
tuimelen en bellenblazen, laat ons nog wat blijven
in ’t warme water aan de randen van Uw oceaan Water toe
wij zijn uw kinderen uw bange kinderen neem ons op
neem ons in Uw armen Water heb erbarmen.