LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Marjet Cliteur – Voor je er iets in ziet

25 aug, 2023

Zelfhulp in verzen

door Hettie Marzak




Het gedichtje ‘Onderzoek’ dat op de achterkant van de bundel staat en dat ook op internet ter promotie dient, zet je als lezer totaal op het verkeerde been:

Een witte druppel op de koelkast
ik steek mijn vinger erin
en proef of het yoghurt is.
Nee, haarcrème.

Hoe komt haarcrème in vredesnaam op de koelkast? Er zijn wel een aantal oorzaken te bedenken en die liggen alle op het komische vlak. Maar dit gedichtje is niet representatief voor de tweede bundel van Marjet Cliteur, Voor je er iets in ziet, want die is helemaal niet om te lachen. Goed, af en toe valt er wel wat te grinniken, maar ‘light verse’, zoals je naar aanleiding van bovenstaande versregels zou kunnen veronderstellen, is niet het genre waartoe deze bundel behoort. Integendeel, het is een bundel waarin de angst overheerst. Angst voor eenzaamheid, angst om er niet bij te mogen horen, angst voor je eigen onhoudbare gedachten. Die angst lijkt deels voort te komen uit eerder beleefde teleurstellingen en deels uit onvoldoende vertrouwen in zichzelf: ‘Dat zoiets onbenulligs / mijn binnensoep van falen / al doet oprispen.’ (Uit: ’Schoonmaken’). Om die angst te kunnen constateren, zijn observaties nodig, waaruit vervolgens al dan niet juiste aannames gedaan worden. En die observaties, die vormen de kracht van deze bundel. Geen enkel detail, hoe klein ook, ontsnapt aan het oog van de dichter. Het nuchtere constateren van de wereld om haar heen roept gedachten op, die ontregelend kunnen zijn, tot fantaseren kunnen aanzetten, of tot verkeerde conclusies kunnen leiden.

In het licht van het bedlampje

Wat zijn die spieren toch gespannen.
Komt het door het sporten gisteren
of regeert de angst?
Altijd die waaromvraag.

Trek ik mijn knieën op
en bescherm mijn binnenste
is daar niets.
Een lege huls hoeft geen hoede.

Ik ontrol uit de foetushouding
en lig open en bloot op het matras.

Ziedaar de beloning:

een stofje zweeft
door het lichtschijnsel.
Voor ik zag, bestond het niet.
Komt het dichtbij, gaat het weg.

De observaties nemen de vorm aan van personificaties, een tor, een boom, een fiets, aan wie eigenschappen en emoties worden toegeschreven waarin de dichter zichzelf herkent en bevestigd ziet. Cliteur spaart zichzelf daarbij volstrekt niet, maar dicht zich met prijzenswaardige openhartigheid dezelfde negatieve eigenschappen toe die zij in een ding of dier meent te ontdekken. Ze heeft die negativiteit al aangekondigd in de titel van de eerste afdeling, ‘Oude woede’, die als motto een stukje tekst van Maurice Gilliams kreeg toegewezen: ‘Maar ik was er niet op gesteld mijn teleurstellende bestaanslimiet te overschrijden, te verlaten. Liever wilde ik in de ‘eeuwige schaduw van mijn smart’(Willem Kloos) zijn weggedoken. Dààrom speelde ik slecht viool.’
Ook Cliteur lijkt in de eerste afdeling van haar bundel niet uit de negativiteit te willen komen, hoewel ze heus wel viool kan spelen. Dat bewijst ze met haar gedichten, waar je elke keer op een andere laag stuit:

Opgesloten lucht

Gesteun uit de dichte thermoskan.
Iets daarbinnen houdt het niet uit.
Minuut na minuut minder.
Net nu ik met volle handen sta
en geen lucht kan geven.
Dan maar weer blèren:
‘Houd je kop, houd hiermee op.’

In de kan gaat het gekerm door
tot ik de knop indruk.

In dit gedicht valt een procedé op dat Cliteur heel vaak hanteert: de imperatief of gebiedende wijs gebruiken om zichzelf of een ander een opdracht te geven, of om zichzelf aan te sporen iets te doen of te laten. Die gebiedende wijs heeft in de meeste van haar gedichten vaak iets bezwerends, iets dringends, waar ze gehoor aan moet geven, omdat er anders misschien iets ergs kan gebeuren. Het lijkt op een soort bijgeloof of dwanggedachte, zoals in het lied ‘Een doodgewone jongen’ van Bram Vermeulen, waarin allerlei rituelen in acht moeten worden genomen – ‘honderd meter adem in, niet op de stoepnaden staan’ – om het onheil af te wenden. De thermoskan dient hier misschien als metafoor voor een overvol gemoed, aan malende gedachten waaraan alleen de dichter zelf een einde kan maken door het indrukken van de knop in haar hoofd.

De tweede afdeling is getiteld ‘Onderzoek’, waarin de dichter op zoek gaat naar het loslaten van haar gekoesterde woede. De gedichten wekken de indruk dat ze het heel goed zonder een lezer kunnen stellen, alsof de dichter een soort van dagboek heeft bijgehouden voor zichzelf, waarin ze haar wederwaardigheden optekent en de obsessieve gedachten die daardoor bij haar worden opgeroepen. Ze dragen titels als ‘Loskomen’, ‘Wederopkomst’ en ‘Klaarheid’ en lijken te duiden op het streven naar een katharsis. Of die ook werkelijk plaatsvindt, is nog maar de vraag, maar de derde afdeling is hoopvol ‘Goed advies’ getiteld. Het beste advies geeft de dichter zelf:

Blindstaren

Leg je toch neer bij wat er is.
Juist dan kan je anders kijken.
Stop met gummen in je tekening
je ogen komen er niet los van.
Ze zien alleen lijnresten:
grijs dat overblijft na intens vegen.

Al doe je stappen achteruit
de grijze vlek domineert
je hele tekening.

Laat er verf op los
tot je er geen gat meer inziet
en zin krijgt om te huilen.
Houd vol.

Een mooi gedicht met vooral in de eerste twee versregels een troostrijke boodschap die iedereen zou moeten opschrijven en boven de spiegel zou moeten plakken, om ’s morgens vroeg bij het opstaan al meteen die regels te kunnen lezen en zo de dag in te gaan.

Nog even over de titel van de bundel: de bijzin ‘Voor je er iets in ziet’, kan van diverse hoofdzinnen vergezeld gaan. Dat je je ogen moet sluiten voordat je iets negatiefs in heel gewone zaken gaat zien, is een mogelijkheid. Dat je je eigen gedachten een halt moet toeroepen voordat je iets ziet dat er niet is, is er ook een. De meest waarschijnlijke hoofdzin lijkt echter dat je beter moet kijken voor je er iets in ziet. Dat geldt in ieder geval voor de gedichten van Marjet Cliteur.

____

Marjet Cliteur (2023). Voor je er iets in ziet. Uitgeverij U2pi, 65 blz. € 15,00. ISBN 9789493299610

     Andere berichten

Alex Deforce – Tussenbruggen

Alex Deforce – Tussenbruggen

Een brug te ver door Maurice Broere - - In het boek zit een soort sticker met een QR-code. Als je die opent, krijg je een soort...

Paul Demets – De schaamsoort

Terugblikken is confronterend door Hans Puper De ondertitel van Een schaamsoort, de nieuwe bundel van Paul Demets, is Briefgedichten aan...