LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Wisława Szymborska – Einde en begin

29 sep, 2023

Alles gebeurt maar eens

door Maurice Broere




In 1996 won de Poolse Wisława Szymborską(1923-2012) de Nobelprijs voor de literatuur. Tot 1996 was ze een tamelijk onbekende dichteres. Haar oeuvre omvat ongeveer vierhonderd gedichten die in veertig talen vertaald zijn. Op zich hoeft de Nobelprijs geen garantie voor kwaliteit te zijn. Er zijn soms wat eigenaardige keuzes gemaakt en of het allemaal wel zo eerlijk toegaat, staat de laatste jaren regelmatig ter discussie. Toch vind ik de keuze voor Szymborska terecht en daarin vind ik bijval in de vele positieve kritieken op haar werk.

Voor degenen die meer willen weten over het leven van de dichteres is het aardig te vermelden dat er onlangs een nieuwe biografie is verschenen met de titel: Nichts kommt zweimal vor. Wisława Szymborska. Eine kleine biografie. Geschreven door Marta Kijowska.

De eerste bundel van Szymborska Roepen naar Yeti verscheen in 1957 en tijdens haar leven verschenen er nog zeven. De achtste en laatste Zwart lied verscheen postuum in 2017. Eigenlijk was dit haar eerste bundel die nooit eerder in druk verscheen. Einde en begin. Verzamelde gedichten verscheen voor het eerst in 1999. De vertaling is verzorgd door Gerard Rasch. Inmiddels beleeft deze uitgave zijn 23e druk met als extra de gedichten uit Zwart lied, die vertaald zijn door Ad van Rijsewijk.

NIETS TWEEMAAL

Niets gebeurt tweemaal en niets
zal tweemaal gebeuren. Geboren
zonder kundigheden, sterven we
dus als onervaren senioren.

Ook al zijn we nog zo hardleers
op de grote school van ‘t leven,
geen winter, geen zomer wordt ons
nog een keertje opgegeven.

Niet één dag keert ooit terug,
twee nachten zijn nooit identiek,
geen kus is als een andere,
elke oogopslag is weer uniek.

Gisteren noemde iemand plots
in mijn bijzijn luid jouw naam
– het leek alsof een rode roos
naar binnen woei door het raam.

Nu we samen zijn vandaag,
haal ik mijn blik van je gezicht.
Een roos? Hoe ziet een roos eruit?
Is dat een bloem? Een steen wellicht?

Onzalig uur, onnodige vrees,
waarom bemoei jij je ermee?
Je bent – je moet voorbijgaan.
Je gaat voorbij – en alles is oké.

Lachend en elkaar omhelzend
verzoenen we ons met elkaar,
ook al zijn we zo verschillend
als twee druppels zuiver water.

Het eerste gedicht afkomstig uit de bundel uit Roepen naar Yeti (1957) is opgebouwd uit zeven kwatrijnen, waarvan de tweede en vierde regel eindrijm hebben. Het thema van het gedicht is onherhaalbaarheid, nooit gebeurt iets op dezelfde manier. Alle momenten zijn uniek. Niet alleen mooie momenten gaan voorbij ook de minder mooie en zelfs de afschuwelijke. De laatste strofe geeft de oplossing, geniet van het leven, accepteer het zoals het komt. Uiteindelijk zitten we allemaal in hetzelfde schuitje.

TOT HET HART OP ZONDAG

Ik dank je, hart van mij,
je treuzelt niet, maar werkt flink door
zonder beloning of gevlei,
uit aangeboren ijver.

Je hebt zeventig verdiensten per minuut.
Elke samentrekking van je
is als het afduwen van een boot
naar de volle zee,
voor een reis de wereld rond.

Ik dank je, hart van mij,
dat je me keer op keer
van het geheel afzondert,
zelfs in mijn slaap apart houdt.

Jij voorkomt dat ik uit mijn dromen breek
op een vlucht
waarvoor geen vleugels nodig zijn.

Ik dank je, hart van mij,
dat ik weer ontwaken mocht
en dat hoewel het zondag is,
een dag om uit te rusten,
onder de ribben
de gewone zaterdagse drukte heerst

Dit vers is afkomstig uit de bundel Grote pret uit 1967. Opvallend zijn de onregelmatige strofelengte en het ontbreken van eindrijm. Het is een ode op het hart, de machine van het lichaam, dat meestal onmerkbaar zijn werk doet en waar je op kunt vertrouwen. De prestaties van het orgaan worden breed uitgemeten: kracht en betrouwbaarheid. In de terzine komt tot uiting dat het hart ervoor zorgt dat het leven eindigt. ‘ Een vlucht waarvoor geen vleugels nodig zijn’ is een mooie metafoor voor de dood. Het gedicht eindigt met een sextet waarin de dichter bedankt dat ze weer wakker wordt op zondag en dat ze die dag mag uitrusten, maar voor het hart is er nooit rust, daarvoor heerst de normale zaterdagdrukte.

SOMMIGEN HOUDEN VAN POËZIE

Sommigen –
ofwel niet allen.
Zelfs niet de meerderheid van allen, maar de minderheid.
De school waar het moet en de dichters zelf
niet meegerekend,
zullen dit er ongeveer twee op de duizend zijn.

Houden van –
maar van kippensoep met vermicelli kun je ook houden,
en van complimenten en de kleur blauw,
van een oud sjaaltje,
van je verzetten,
van de hond aaien.

Poëzie-
alleen, wat is poëzie eigenlijk.
Op deze vraag is al
menig weifelend antwoord gegeven.
Maar ik weet het niet en daaraan houd ik me vast
als aan een reddende leuning.

Dit is een vrij kort gedicht, tamelijk uitzonderlijk, want de meeste in de bundel zijn vrij lang, sommige zelfs langer dan een bladzijde. Wisława probeert dezelfde vraag te beantwoorden die Meander zich stelde en resulteerde in het boekje Wat Maakt Een Gedicht Goed? Ze komt tot dezelfde conclusie als de Meandermedewerkers, dat we het eigenlijk niet weten. Ze werkt het uit in drie sextetten. In het eerste stelt ze vast dat twee op duizend mensen van poëzie houden. In de tweede strofe zegt ze dat je van alles kunt houden en in de derde sluit ze af met de zekerheid dat ze niet weet wat poëzie is. De eerste regels van de strofes eindigen met een gedachtestreepje, de woorden voor de streepjes vormen de titel van het gedicht.

Wisława Szymborska heeft een heerlijk lichtvoetige soms wat ironische stijl. Dat wil niet zeggen dat ze niets te zeggen heeft. Vaak snijdt ze thema’s aan die je niet lichtvoetig zou noemen: melancholie, de dood, kortstondigheid, onherhaalbaarheid, toevalligheid. Alle verzen zijn van een constante kwaliteit, een Nobelprijswinnaar waardig en een aanrader voor de liefhebber. Een prachtig uitgegeven bundel met harde kaft en leeslint echt een monument in de boekenkast voor een heel schappelijke prijs.
____

Wisława Szymborska(2023). Einde en begin. Verzamelde gedichten. Uitgeverij Meulenhoff, 424 blz, €29,99 ISBN 9789029098380

     Andere berichten

Jan Kleefstra – Winterflarden

Jan Kleefstra – Winterflarden

De magie van poëzie door Maurice Broere - - Op de omslag van de bundel Winterflarden staat een vage afbeelding van wat ik vermoed dat het...

Marc Terreur – Ondersteboven

Kabbelend water door Hettie Marzak - - De titel van deze debuutbundel, Ondersteboven, is op zijn kop afgedrukt en gaat vergezeld van een...

Anke Senden – Gezwommen worden

Anke Senden – Gezwommen worden

De zee zwemt verder in de dichter door Tom Veys - - In de debuutbundel Gezwommen worden waaiert zich een speelveld uit, waarin leesrijke...