LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Het lyrisch realisme van Wiesław Myśliwski

28 jan, 2024
door Willem Tjebbe Oostenbrink

 

foto © Wikipedia

Tijdens de feestdagen heb ik het boek De Horizon van Wiesław Myśliwski gelezen (vertaling Karol Lesman; 2017). Het was mijn vierde boek van deze Poolse schrijver. Over het doppen van bonen was in 2009 het eerste boek dat in Nederland verscheen. Ik was na het lezen overdonderd en in mijn enthousiasme gaf ik het boek aan verschillende mensen. Daarbij vergat ik dat niet iedereen een meanderende verteltrant kan waarderen. Bij Myśliwski’s romans kun je het gevoel krijgen dat de verhalen nergens naar toe gaan. Het kabbelt maar voort, en wat is het punt dat de schrijver wil maken? Maar juist de vraag: Waar gaat het boek over? is interessant bij zijn romans. Vaak wordt als antwoord gegeven wat de hoofdpersoon doet en meemaakt. Maar daarna kun je weer vragen: Waar gaat het boek over? Het fascinerende is dat je, na de tweede beantwoording, de vraag nog wel een paar keer kunt stellen.
Waarom schrijven over een romanschrijver, wiens boeken jaren geleden zijn uitgekomen? De reden is dat Mysliwski’s verhalen vol gedetailleerde beschrijvingen zitten en heel poëtisch zijn. De vertaler Karol Lesman noemt zijn verhalen lyrisch realisme. Precies, dacht ik, en daarom is het de moeite waard het over Myśliwski hebben.
Tegenwoordig wordt er zoveel proza-poëzie geschreven die niet kan tippen aan het poëtisch gehalte van veel zinnen in Mysliwski’s romans. Poëtisch heeft voor mij niet te maken met mooischrijverij, maar met het effectief oproepen van beelden en gevoelens, waarbij meerdere lagen van betekenis en bewustzijn kunnen worden aangeboord. Zijn beschrijvingen en observaties gaan organisch over in beschouwingen, die meerdere betekenislagen laten stromen en in elkaar overvloeien.

Myśliwski is geboren in 1932 in het oosten van Polen. Als kind maakt hij de oorlog mee en na de oorlog leeft hij in een Polen dat onder invloed van de communistische Soviet-Unie wordt geleid. De Horizon is grotendeels autobiografisch en vertelt zijn belevenissen als jongen voor, tijdens en na de oorlog op het Poolse platteland en in een stad.
De verhalen zitten vol met bijzondere zinnen, zoals in Over het doppen van bonen: “Herinnering verplicht niet tot wederkerigheid”. Deze zin gebruik ik met regelmaat in gesprekken als ik een herinnering deel en de luisteraar geen herkenning heeft. In het boek is deze zin de aanleiding voor een beschouwing over de goede orde, jezelf vinden, het rangschikken van het een en ander, de orde die het leven in lot verandert, en onszelf als kruimels in de orde van de wereld. Zo leidt een praktische beschrijving tot een filosofische uiteenzetting. Over het doppen van bonen is zo’n knap verhaal, omdat de hoofdpersoon regelmatig over schrijnende gebeurtenissen vertelt en – voor zover ik mij kan herinneren – nergens wordt het woord verdrietig genoemd. Dat maakt het indrukwekkend.
Myśliwski introduceert regelmatig een term die hij in een aantal zinnen achtereen gebruikt. Bij elke volgende zin verschuift de betekenis van het woord iets op, totdat het woord in een ander daglicht staat en als het ware beginnen te zweven.

Myśliwski weet de verschillende verhaallijnen op relativerende en associatieve wijze te verknopen en in elkaar te laten overvloeien. Zelden maakt Myśliwski gebruik van jaartallen; tijdsaanwijzingen worden gegeven in termen van voor of tijdens de oorlog, bijvoorbeeld wanneer hij een gebruiksvoorwerp beschrijft.
Door deze manier van vertellen worden allerlei zaken met elkaar verbonden; dromen, gedachten, wensen, herinneringen gaan op in de vertelling. Het eind komt soms onverwachts, waarna een nieuwe verhaallijn opduikt of een onverwachtse wending aanleiding is voor een nieuwe anekdote.
Het heeft wel wat weg van een impressionistisch schilderij, waarbij je je ook niet afvraagt hoe nou de stippen en strepen verf precies gezet zijn. Tesamen bepalen de kleuren door interferentie het uiteindelijke beeld.

Bijzonder is de aandacht die wordt besteed aan het beschrijven van emoties. Zonder te vervallen in de versimpeling van emoties via een ezelsbruggetje van de vier b-emoties (blij, boos, bedroefd, bang). Zulke woorden kunnen verhelderend werken, maar in veel situaties heeft een mens te maken met een mengeling aan gevoelens zonder te weten of een bepaald gevoel de boventoon voert. Onderkennen dat in een situatie verschillende emoties spelen en daar een stem aan geven, doet Myśliwski heel mooi.
De beschrijvingen van gevoelens zijn voor ons wellicht minder herkenbaar omdat we ze nauwelijks meer gewend zijn. Reclames laten ons zien hoe slim mensen zijn (die zich laten leiden door gezonde eetlust, ongeremd genieten) omdat ze het laatste koekje te pakken krijgen. De begeleidende stem spreekt zich lovend uit over de persoon die het koekje in zijn mond propt. Zelfbeheersing en denken om de ander hebben plaatsgemaakt voor goed voor jezelf zorgen. Hoe anders in de wereld van Myśliwski waar iemand eerst een ander zou vragen.

Zijn verhalen lijken soms wat op gesprekken bij visites met mensen die vertellen over gebeurtenissen en hun belevenissen verbinden met herinneringen van vroeger. De verhalen gaan over meerdere generaties waarbij dezelfde namen vaker voorkomen zoals bij de grootvader en een kleinkind. Bovendien heet behalve een oom de zoon van de buurman net zo. Na verloop van tijd begin je je af te vragen om welke generatie het nu gaat terwijl de verhalen heen en weer slingeren door de tijd. Dacht je even dat het over de kinderen ging, even later begin je te vermoeden dat het kleinkinderen moeten zijn, of misschien worden achterkleinkinderen bedoeld. De verteller vervlecht de belevenissen van de hoofdpersoon met eigen ervaringen en zo rijgen zich de gebeurtenissen en herinneringen zich aaneen tot een streng van levenservaringen. Uiteindelijk lijkt het niet meer van belang het tijdsvraagstuk te duiden om de thematiek van het verhaal te begrijpen.

Vertaler Karol Lesman vertelt dat Myśliwski zijn favoriete schrijver is. In De Horizon viel me op dat de vertaler weinig gebruik maakt van bijvoeglijke bijzinnen of de bijvoeglijk beknopte bijzin. Daarentegen maakt Lesman regelmatig gebruik van zinsconstructies waarbij de bijvoeglijk beknopte bijzin voor het zelfstandig naamwoord is geplaatst. Vermoedelijk dat Lesman daarmee enigszins de compactheid van Poolse zinnen kan navolgen. Dus niet: Het gebouw dat in de oorlog was kapot schoten, werd afgebroken. Maar, zonder bijzin: Het in de oorlog kapotgeschoten gebouw werd afgebroken. Dat is wennen, want het is geen zinsconstructie die je vandaag de dag in de Nederlandse literatuur vaak tegenkomt. Het mooie van deze zinsconstructie is echter dat deze geen bijzin bevat en daarmee geen werkwoord en taalkundige tijdsindicatie heeft. Daarmee wordt de tijd diffuser. Het draagt bij aan een sfeer die gemakkelijker loszingt van een periode of tijdsbestek.
Een ander vertaalaspect is de gesproken taal van de personen. De verhalen spelen zich af op het Poolse platteland maar ik vermoed dat in de Nederlandse versie de taal van de personen wat stadser kan aandoen dan de oorspronkelijke romans. Bij scheldwoorden van de personages lijkt de taal uit de hoofdstad als uitgangspunt genomen, terwijl andere regio’s meer voor de hand zouden liggen.

Myśliwski’s verhalen kunnen je betoveren. Mij geven ze inspiratie bij het zoeken naar woorden en nauwkeurig formuleren om iets mooi en goed te duiden zonder dat een ander venster van perspectief zich sluit. Persoonlijke herinneringen en belevenissen versmelten tot levensthema’s van de mensheid. Universele ervaringen en levenswijsheden blijven achter op de zeef van Myśliwski’s vertelkunst. Hoe lyrisch realisme kan samen vallen met het streven naar eeuwigheidswaarde als bij sonnetten.

     Andere berichten

Nog maar eens: Lucebert

Nog maar eens: Lucebert

door Jan van der Vegt       Ik vrees, beste lezers, dat ik mijzelf herhaal, maar het moet wel, want het houdt niet op....

Voetballende dichter

door Ko van Geemert   In de tijd dat ik op de lagere school zat, jaren vijftig, begin zestig, was ik zo vaak als mogelijk buiten, op...