LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Rozalie Hirs – dagtekening van liefdesvormen

27 mrt, 2024

Nieuwe eenvoud?

door Hans Puper

Volgens de schrijver van het achterplat is dagtekening van liefdesvormen een autobiografie in gedichten. Tevens zou Rozalie Hirs in deze bundel zijn teruggekeerd naar ‘een nieuwe eenvoud, de oorsprong van haar liefde voor taal.’ Voor dat eerste zijn inderdaad aanwijzingen, maar verwacht geen levensverhaal. Onderaan de bladzijde van ieder gedicht staan geen paginanummers maar jaartallen, die bovendien niet in een chronologische volgorde staan. Dat is bevreemdend, totdat je het zwarte binnenblad van het voorplat bekijkt: daarop staan diezelfde jaartallen met daarboven een plaatsnaam, zoals Maartensdijk, Granada en San Diego. (Bij de laatste van de vier afdelingen, ‘ik doe mijn haar [thema en variaties]’, die lijkt op een theatertekst voor twee personen, staat alleen een jaartal – op het binnenblad niets). De dagtekeningen in de bundel zijn in dit geval geen data van brieven of documenten, maar jaartallen bij de gedichten. Plaatsen en jaartallen geven mogelijk herinneringen aan. Naast een geliefde betreffen die liefdesvormen alles wat de dichteres raakt: licht, wolken, het universum, het allerkleinste, en, heel belangrijk, de taal, die ‘veelvormige sprokkelspraak / opdoemend vurig gloeiend’. Deze regels staan in het eerste gedicht, tevens het titelgedicht. De laatste twee strofen luiden:

een woord door de tong geschepte
sprakeloze graagte van bezinksels
dagtekening van liefdesvormen
op een opengeslagen kaart
waarlangs de dromer valt

in voelen denken gehulde kleuren
ogenblikken klaarlicht tot verdicht
toegroeiend naar ons ragfijn ontluiken

Dat ‘voelen denken’ komt in deze bundel een aantal keer voor. Die eenheid is belangrijk voor de dichteres, want ze gebruikt het vaker, zoals blijkt uit haar interview met Hester van Hassel in Een mogelijk begin van veel: ‘tijdens het dichten voel ik hoe het gedicht moet worden, denken en voelen liggen voor mij heel dicht bij elkaar. Ik noem het voelen-denken.’
Maar van ‘die nieuwe eenvoud’ heb ik weinig gemerkt: er zijn gedichten die voor mij gesloten blijven, ondanks herhaalde malen intensief lezen.

Net als in eerdere bundels zijn de gedichten poly-interpretabel. Ook dat zou je een liefdesvorm kunnen noemen, nu voor de lezer. In het eerder genoemde interview zegt zij daarover: ‘Als lezer geef je de tekst vorm op het moment dat je leest, jij bent de uitvoerder van het gedicht. Dat vind ik een wonderlijk en geweldig mooi iets: jij maakt keuzes, jij bent machtig.’ Om die reden gebruikt zij net als in vorige bundels geen hoofdletters en leestekens, er zijn grammaticale ambiguïteiten en overlappingen (zoals zinsdelen die het eind van een zin vormen en tevens het begin van de volgende), en bovendien staan de titels onderaan de pagina, waardoor je bij eerste lezing dus niet wordt gestuurd. Als je hem aan het eind leest, kun je die titel opvatten als leessuggestie, en je ook afvragen of je hem als een laatste regel bij het gedicht kunt betrekken. En die titels op zich zouden per afdeling ook nog eens een of meer gedichten kunnen vormen. Ik geef de eerste vijf titels: ‘dagtekening van liefdesvormen / uitingen / verrukt van liefde / binnenzon / zee van licht / zoveel goddelijker / verschijningsvormen’.
Knap allemaal, maar het gevolg is wel dat ik een aantal gedichten eerst uitgebreid op een taalkundige manier benader: welke grammaticale functies kan een zinsdeel hebben? Kun je zinsdelen splitsen in andere, onafhankelijke zinsdelen, die vervolgens weer een andere functie hebben? Welke zinnen zijn mogelijk? Kan ik dat bijwoord ook lezen als zelfstandig naamwoord? Wat gebeurt er dan? Bij sommige gedichten besteed ik hieraan zoveel tijd dat er geen sprake meer is van ‘voelen denken’, maar alleen van denken, wat voor mij betekent dat het leven eruit is weggetrokken – natuurlijk ben ik me ervan bewust dat dit een heel subjectieve ervaring is.

Maar lang niet alle gedichten ervaar ik zo, het volgende vind ik heel goed.

langs contouren van klif en krekenlust ontkom je
aan de stad verwelkt in onbestemd besef van het bekende

maaiveld waar een snip rent tussen wolkensnippers
een kers glanst in de gaard als dit woord dat je vindt

en plukt samen met je naam voor even verstrengeld
verbond weer volstroomt met iets van leven

 

 

WAT GROEN WAS                                                                                                                                                                               1993

Ik kies voor één interpretatie. Ik plaats komma’s na ‘stad’ en maaiveld, en na ‘wolkensnippers’ een punt. (Een mooi woord, ‘wolkensnippers’: er is een associatie met papier. Versnipperd papier. Waarom? Het vervolg geeft een antwoord). Dan een komma na ‘plukt’, het elliptische zinnetje ‘samen met je naam voor even verstrengeld / verbond’ tussen haakjes of komma’s en een punt na ‘leven’. De titel beschouw ik alleen als zodanig, niet als een mogelijke laatste regel. Wat ik een vondst vind, zijn de twee betekenissen van ‘een kers glanst in de gaard als dit woord dat je vindt // en plukt’, die je simultaan kunt lezen: ze vullen elkaar aan. In de eerste betekenis zie je een vergelijking met ‘als’, en in de tweede geeft ‘als’ tijd aan: ‘op het moment dat’ of ‘wanneer’. Mooi.

Op het achterplat van dagtekening van liefdesvormen staat dat Hirs’ poëzie veelvuldig wordt onderwezen aan Nederlandstalige universiteiten en hogescholen. Was dat maar waar, ze verdient het. Maar bij het overgrote deel van de hogescholen is dat beslist niet het geval, want daar stelt het literatuuronderwijs nog maar heel weinig voor.

—-

Rozalie Hirs (2024). Dagtekening van liefdesvormen. Querido, 80 blz. € 22,99. ISBN 9789021489704

     Andere berichten

Anke Senden – Gezwommen worden

Anke Senden – Gezwommen worden

De zee zwemt verder in de dichter door Tom Veys - - In de debuutbundel Gezwommen worden waaiert zich een speelveld uit, waarin leesrijke...

Mischa Andriessen – Pieta

Mischa Andriessen – Pieta

Een piëta van vader en zoon door Æde de Jong - - Pieta is de zesde dichtbundel van Mischa Andriessen en het laatste deel van een drieluik...