LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Mark Boninsegna – De Hemel voor ongelovigen

3 apr, 2024

Met een ‘nakkie sossa’ in de neus

door Maurice Broere




Op de omslag van de bundel De Hemel voor ongelovigen staat een speelkaart ook de achterkant ziet eruit als de achterkant van een speelkaart. De schoppenaas is afgebeeld met in het midden van het schoppenteken een pentagram, een belangrijk symbool in wicca. ‘De vijfpuntige ster binnen een cirkel is het meest gebruikte Paganistische symbool, en wordt gebruikt om zich te vereenzelvigen als Paganist of Wicca-beoefenaar. De vijf punten staan voor de vier elementen plus de Ether (de geest), waarbij de cirkel hen alle verbindt.’ (Wikipedia) De titel suggereert dat er een plaats in de hemel is voor mensen die niet geloven. In de bundel staan twee gedichten met dezelfde titel. Afgezien van de naam van Satan kom ik weinig wicca tegen.

De bundel is opgebouwd uit zes afdelingen: ‘Einde’, ‘Opstanding’, ‘Verwaarloosbaar’, ‘Om poëzie te doden’, ‘Dans l’enfer du paradis’ en ‘Andiamo’. De afdeling ‘Verwaarloosbaar’ vind ik niet interessant, er staan wat losse zinnen en prozagedichten in, die ik wel had kunnen missen en waarvan de noodzaak me ontgaat.

Mark Boninsegna’s werk doet me sterk denken aan dat van Jules Deelder. Beide dichters situeren zich duidelijk in Rotterdam. Boninsegna is Feyenoordsupporter. Deelder had weinig met ‘de boeren van Zuid’ en was Spartaan. Bij beide dichters vormen muziek, humor, drugs en alcohol belangrijke thema’s. Deelder bediende zich veelvuldig van eindrijm bij Boninsegna is daarvan bijna nooit sprake.

Uit de afdeling ‘Einde’:

Dichters bestaan

op één been kun je niet lopen
dus neem ik nog een nakkie sossa
door mijn rechter neusgat

terwijl ik mijn linker
neusvleugel naar binnenduw
snuif ik de bullet leeg

ik voel me onsterfelijk
ondanks dat ik dat al was

dichters gaan nooit dood
behalve Tim Hofman

zijn rijmelarij en kutgrapjes
zijn geen poëzie
maar zoals een plakplaatje
gratis gekregen bij een pakkie kauwgom

mijn pupillen vlammen
honderduit sterren tellend

in de nacht
zie ik de wereld vergaan
de ruimte leegte gevend
behalve dichtersbestaan

De opbouw in strofes is onregelmatig, door assonanties klinkt het goed. Het is een sterk relativerend gedicht, een beetje woordspelig met dichters bestaan, dat je zowel aan elkaar als los kan schrijven en daardoor verschil in betekenis krijgt. Door een flinke snuif cocaïne voelt de dichter zich onsterfelijk, maar dat was overbodig, want dichters zijn onsterfelijk door hun werk dat blijft. Goede dichters sterven niet. Heel aardig vind ik dat hij Tim Hofman noemt, die zichzelf als dichter ziet, maar niets van enige betekenis op poëtisch gebied presteert. In de rest van de roes ziet hij alles vergaan behalve het dichtersbestaan.

Uit dezelfde afdeling:

Nog effe doorbijten

het nuchter zijn
schiet me voor
m’n donder

als slag bij
heldere hemel
ontwaakt

troosteloos
de saaiheid
van het bestaan

doet me verlangen
naar het waarschijnlijk
sprankelend hiernamaals

Dit keer een regelmatige strofe-opbouw, vier terzinen. Het thema is weer het gebruik van geestverruimende middelen. Nu niet de euforie, maar de keerzijde, het nuchter worden, de kater, die de dichter in het dagelijkse, saaie bestaan terugzet. Het verlangen wordt gewekt naar een sprankelend hiernamaals. Of we dat letterlijk moeten nemen of dat het een glas met sprankelende inhoud betreft, laat zich raden.

Uit de afdeling ‘Dans l’enfer du paradis’:

De dronken origamist

vol goede moed
zet ik hier in de Maas
aan de Quai Arthur Rimbaud
een papieren bootje

met een gedicht
geschreven op het terras
achter de oude molen
wat nu een museum
is voor velen een schouderophaal

op het terras dus
van de kleine bar
van de Schotse dame

waarvan ik de naam
niet weet of herinner
die mij begreep

dat je beter groot
bier kan drinken
want dat scheelt weer lopen

juist daar zet ik
dit papieren bootje in
dat oevers kussend
en achterstevoren deinend
misschien ooit wel
de Erasmusbrug onder vaart

Origami is Japanse vouwkunst. De dichter heeft blijkbaar na gebruik van een aantal grote bieren een gedicht gemaakt daarna van het papier een bootje gevouwen. Dat hij te water laat in de Maas. Hij is in Charleville-Mézières bij het Arthur Rimbaudmuseum dat gevestigd is langs de Maas in een oude molen. In half benevelde toestand mijmert hij over het bootje dat misschien ooit onder de Erasmusbrug in zijn geliefde Rotterdam zal varen. Je weet nooit wat een gedicht teweegbrengt, waar het terechtkomt en welke emoties het oproept.

Als je deze bundel leest verwacht dan geen grote filosofische diepgang. De onderwerpen die Boninsegna behandelt, komen uit de werkelijkheid om hem heen met thema’s als seks, drugs, muziek, jeugd, depressie, eenzaamheid, Rotterdam, Feyenoord en alles wat daarmee samenhangt. Een aantal gedichten zijn zeker wel geslaagd en getuigen van een mooie kijk op poëzie en geslaagde observaties. De wat traditionelere verzen zijn de moeite waard, maar de experimentele uitstapjes zijn wat flauw en zeker niet hemelbestormend. De bundel zou er alleen maar van opknappen als hij ze had weggelaten. Het zou geen overbodige luxe zijn als voor publicatie een goede redacteur nog eens naar de taal zou kijken, want ik kwam enkele taalkundige onvolkomenheden tegen. Geen doodzonde, maar wel slordig.

Consent

Waarom hebben
mensen een afkeer van
het oormerken of
brandmerken van
dieren, terwijl zijzelf
tatoos hebben?

____

Mark Boninsegna (2023). De Hemel voor ongelovigen. Uitgeverij Studio Kers, 96 blz. € 20,00. ISBN 9789491835384

     Andere berichten

Jonas Bruyneel – Mulhacén

Hallo? Federico? door Marc Bruynseraede - - Aan het literaire firmament is sinds kort een nieuwe ster verrezen: Jonas Bruyneel, aan de...