Sensuele muziek van woorden
door Kamiel Choi
–
–
Wanneer je de bundel Marshmallow van Simone Atangana op een willekeurige bladzijde opslaat, valt direct haar rauwe, directe stem op die de ervaringen zo dicht mogelijk op de huid zit. Zo’n manier van schrijven, die de dingen gewoon lijkt te willen zeggen zoals ze zijn noemen we graag ‘authentiek’. Poëzie die zich niks gelegen laat liggen aan de vorm. Het openingsgedicht, dat vooraf gaat aan de vier afdelingen, heet ‘Uhh,,, I AM SORRY I KNOW NOTHING OF FORM!!’ (blz. 7).
De bundel is rood en iets breder dan gebruikelijk; op het omslag staat een donkergrijze vlek die lijkt op en teddybeer, een foetus of en marshmallow. Een marshmallow weet ook niks van vorm en kan zo gekneed worden en vervormd door iedereen die hem aanraakt of opeet. Het blijft een marshmallow: de vorm is niet de essentie, dat is de zachte, zoete smaak in je mond wanneer je hem eet, wanneer hij geroosterd is tijdens een zomerkamp met al je vrienden.
Zo is deze poëzie ook in een vorm gegoten die niet haar essentie is. Het is een vorm die als vanzelf ontstaat wanneer je de prachtige podiumvoordracht van Bekono naar papier vertaalt. Denk aan haar stem bij het lezen van een gedicht als ‘beneath their shoulders’ (blz. 39)
wat een intiem gevecht
overal ben ik het lichaam in het lichaam en de ruimte ertussen
ik ben het vlees dat als een roos ontpopt en de hitte die het kleurt
wil je een pik dan groei ik een pik wil je een kut dan bloos ik
wil je een tong dan sla ik engelachtig vleugels uit
verorber nat zuur en schimmels
–
een vinger die een levenslijn het onverwachte wit is
ik zocht naar de bodem en alleen ik kon die vinden
wat ik deed was natte bodem uit je scheppen en opgooien
dat deed je lichaam hevig trillen
ik dacht dat te mogen
met twee handen groef ik in je
———– als rot trok je me eruit.
Net als in haar debuut, Hoe de eerste vonken zichtbaar waren, is deze bundel een caleidoscoop van persoonlijke ervaringen, maatschappijkritiek, seks. Vooral de lichamelijkheid valt op, alsof poëzie ons een directe toegang daartoe geeft en het ‘helemaal kan zeggen’.
Door de vele zich razendsnel afwisselende beelden krijgt de tekst een raadselachtig hallucinant karakter en is op papier moeilijker te volgen dan voorgedragen op een podium. Daar lijkt deze poëzie thuis te komen (thuis te horen?) omdat de lichamelijkheid van inhoud door de klank van haar stem wordt versterkt. Maar deze bespreking gaat over de neerslag van deze droomrijke muzikale poëzie op papier.
Om een indruk te geven citeer ik uit de derde afdeling ‘zonder kamer’. Deze begint met een gedicht getiteld ‘koop anders een emmer’ (blz. 43). Let op de klankherhaling van a:
zo lang gewacht mijn haar zo strak naar achter
ineens leunend tegen het glas van de halte
explodeerde / spoot ik mist in de lucht
na maanden mijn adem inhouden
dus niet schrikken het hoort erbij
is alles wat ik heb
Dit langere gedicht is verder een bizarre koortsdroom van steeds onsamenhangender beelden. Volgens de achterflap komt ‘alles op losse schroeven te staan’ en is dit poëzie die zichzelf constant bevraagt, tegenspreekt en ondermijnt met ‘gebruik van verschillende registers’. Ik vind dat iets te makkelijk, maar misschien moet ik als lezer ook meer moeite doen. Wanneer we iets lezen als op de schrijversvakschool geleerd trucje, gaat het er ook uitzien als een trucje.
Veelzeggend is het citaat van Anne Carson dat aan de afdeling ‘zonder kamer’ vooraf gaat: ‘Violence occurs; through violence we are briefly intimate with some characters on stage in an exorbitant way for a brief time; that’s all it is.’ (blz. 41). Geweld is niet alleen iets wat bij het leven hoort, maar iets dat intimiteit (soms?) mogelijk maakt. Dat geweld komt in deze bundel in flarden tot uitdrukking en verleent de gedichten hun spanning.
Die spanning voert de lezer langs de rauwe ervaringen van een ‘vrouw zonder hoofd’ (blz. 62, 66). Ik vind deze poëzie op haar sterkst wanneer de ‘ik’ expliciet wordt, zoals in het gedicht ‘bouche d’or/kitty’ (blz. 75), dan is zij namelijk beter te volgen:
al mijn goden maar belangrijker nog
al mijn meesters hebben geduld met mij
–
ik ontdekte helemaal geen man
maar een ampersand en dus perfect
en daarin bruut
–
ik kniel en ben ondanks mijn
weerzinwekkendheid zo puur vanbinnen
als een slacht-offer
ik heb mijn hele leven nooit iets fout gedaan!
De ‘ik’ in deze bundel registreert haar ervaringen als lichaam, bewaart haar puurheid door zo getrouw mogelijk te beschrijven wat haar overkomt, zoals in het gedicht ‘zuiver geweten’ (blz. 63): ‘ik was immers immens beschermd / spektakel van een meisje’. De beelden die dit oplevert kunnen soms ontroeren, zoals hier: ‘ik ben zo licht / als een oorhaartje’ (blz. 51). Een prachtig beeld! Weg met al dat getheoretiseer! Leve de tomeloze verbeelding die ontstaat wanneer we de werveling van onze ervaring proberen vast te leggen.
In deze koortsachtige gedichten spreekt een authentieke stem en die is kwetsbaar omdat het meest authentieke register het makkelijkst gekaapt kan worden door effectbejag – en het makkelijkst de verdenking uitlokt dat dit het geval is. Nee, poëzie mag in geen geval een spelletje zijn. Er moet iets op het spel staan. Alles moet op het spel staan. Dat betekent niet dat er geen enkel overbodig woord mag staan, of dat het als in steen gebeiteld moet zijn. Marshmallow slaagt erin de lezer te overdonderen met een stortvloed aan beelden, maar die overdaad maakt de bundel richtingloos. Het is een hallucinant vuurwerk van originele beelden die soms een eigen leven gaan leiden, zoals in een titelloos gedicht op blz. 58, waarmee ik de dichter het laatste woord wil geven:
een kuiken ook nog pre-kuiken
pre-veren bereden
dier een omen
een reptielend wiel’
____
Simone Atangana Bekono (2024) Marshmallow. Arbeiderspers, 80 blz. € 18,99,- ISBN 9789029545020