LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Als de zomer eens komt

19 mei, 2024
door Hans Franse

 

Ik houd erg van ‘petite histoire’, de geschiedenis van kleine mensen soms in een grootse tijd.

Wij kennen dan de staatslieden, de militairen, de grote kunstenaars, niet de groenteboer, de timmerman, de verkoopster, de onderwijzeres. Het is erg leuk om in een dagboek, in brieven, in herinneringen te lezen hoe deze mensen, niet direct betrokken bij de gebeurtenissen, die ‘grootse tijd’ ervaren, of zij die eigenlijk wel ervaren, ondergaan of erbij betrokken zijn.
Ook bij de letterkunde bestaat er zo een ‘kleine (literatuur)geschiedenis’. Ik heb jaren met kinderen gewerkt en, omdat ik er zelf aan moest bijdragen, heel wat poëziealbums gelezen, ook die uit mijn familie die vaak ouder zijn. Afgezien van geijkte deuntjes (‘Ik lag in mijn tuintje en sliep/toen kwam er een engel die riep…’ of de veel voorkomende ‘Al zal ik er dwars doorheen moeten gaan/toch wil ik in je album staan…’) heb ik veel dingen gelezen over braafheid, deugdzaamheid, godsvertrouwen; soms waande ik mij, zelf levend aan het eind van de twintigste eeuw, terug bij de deugdzame domineespoëzie uit de negentiende eeuw, waarover Frederik van Eeden als Cornelis Paradijs al een verrukkelijke bundel parodieën schreef (Grassprietjes). Ik zag opeens hoe modern Willem Kloos was, en hoe ver de tachtigers afstonden van de leefwereld van de opa die voor zijn kleindochter in haar poëziealbum schrijft en vervolgens met prachtige plaatjes en tekeningetjes de bladzijde maakt tot een waarlijk ‘albumblaadtjen’ zoals van de betere kringen in de negentiende eeuw. Lees daarover in de vergeten roman van Jan ten Brink Het verloren kind. Domineeszoon Frans drukt zijn liefde voor de toekomstige vrouw van zijn elegante broer en theologisch student Adolf uit in een smachtend ‘albumblaadtjen’, dat nog een rol gaat spelen in de liefdesgeschiedenis. De negentiende eeuw bleef doorwerken, in taal en vlinder- en bloemenplaatjes.
Er zijn ook wel begaafde mensen geweest die, buiten de grote literaire geschiedenis om, maar er wel door beïnvloed, gedichten schreven die nooit door de schijnwerpers van de aandacht in bundels, bloemlezingen of podiumpresentaties belicht werden. Zij voelden wel de tijd en de literaire smaak goed aan en werden erdoor geïnspireerd. Hoeveel kleine Lucebertjes en Remco Campertjes zullen er zijn geweest? Hoeveel Jules Deeldertjers en Gerard van het Revetjes?

Ik kreeg van de week een mooi voorbeeld van een door de tijdgeest beïnvloede poëzie toegezonden door mijn vriend uit de Haagse Kunstkring Eelco van der Waals. Hij publiceerde zeven gedichten van zijn oma (1892-1988), Willy Swarts, geschreven tussen 1916 en 1919. In een keurig handschrift zijn ze overgeleverd. Alleen die aandacht voor het handschrift is al zo plezierig. Eelco drukte alle gedichten ook af. Het was eigenlijk niet nodig; het facsimile is ruim voldoende.
Deze poëzie gaat verder dan de poëziealbums. De gedichten zijn geschreven in een taal, geïnspireerd door de poëzie van die dagen. Ze moet dus ook belezen zijn geweest. De oma van Eelco was een utopisch socialiste, die meeleefde met de emancipatorische strijd om niet alleen het materiële lot van de arbeiders te verbeteren, maar ook de leefkwaliteit door de liefde voor muziek, kunst en natuur te ontwikkelen. De metafoor voor een beter leven was ‘de zomer’.
In menig huis van de AJC’ers hingen de Zonnebloemen van Van Gogh.  De gedichten van Margot Vos en Adama van Scheltema werden gedeclameerd. Toen ik met de laatste voorzitter van de AJC samenwerkte kwam hij af en toe mijn werkplek binnen en declameerde een gedicht van Margot Vos hier moet water zijn. Of dit messianistische vers, uit een massaspel meen ik, gedeclameerd door het koor van ‘jonge arbeiders’ : ‘…Arbeid vernederd en bespot/ Gij eindeloos gekruisigde God/In onze harten voorjaarsfrisch/uw heili’ge geest geboren is/die drijft de donk’re volken saam/ Geloofd zij uw naam…’.
Meestal reageerde ik, als ‘brave katholieke jongen’ met een citaat van Gerard Bruning : ‘Delven wij waar wij staan, want waar wij staan is Klondyke’ . In beide citaten zit een zekere extase, en een bijna religieus optimisme, dat de betere wereld te bereiken is.

Dit gevoel van optimisme, bijna religiositeit (ze was verbonden aan de Vrije Gemeente) vind je ook in oma’s poëzie terug. Ook zij zoekt naar het wonder uit het ‘wonderland’ en vraagt de nacht ‘naar dat wonder zo groot….’.  De nacht weet het niet, zij moet het aan de ‘lachende morgen’ vragen. Het antwoord geeft helemaal de sfeer weer van toen: ‘…Zie rondom u slechts in het leven/ Het mensenleven waar ge een wanklank wel hoort/Daar zult ge het wonder beleven//Niet in den morgen of in den nacht alleen,/Noch in den zonnigen middag/Maar iedere minuut,  in ‘t rumoer om me heen-/ Dààr was ‘t dat ik ‘t wonder vaak zag.’
Ik vind Eelco’s aandacht voor de poëzie van zijn oma ontroerend liefdevol en tezelfdertijd heel bijzonder. In de zeven gedichten kunnen we de beweging van de dichters na de tachtigers volgen vanaf de rand van de literatuur, geschreven in een schoolschrift. Wij herkennen elementen uit de stijl van Gorter, Adama van Scheltema, Margot Vos en natuurlijk Henriette Roland Holst Het is ongelooflijk interessant. Soms herkennen we extase als zij, na het overlijden van haar geliefde leraar, Mr. H. Rogaar, (voorganger van de Vrije Gemeente, in het pand waar nu Paradiso is
gevestigd) schrijft:

‘Gij die mij waart een Vriend in Nood/Mijn hulpe en mijn Leider/Neen, ik zal nooit vergeten, U,/Gij moed’gen, dappren strijder…’ die zij een strofe verder beschrijft:  ‘Gij reine sterke, dapperen mensch/ Gij strijder voor het Goede…en nog iets verder:’ Gij zaagt altoos waar ‘t duister scheen/Toch steeds de Zonne schijnen/ Voor ‘t Licht Uwer Ziel, moest alle kwaad/Als voor de Zon verdwijnen’
Het is niet onverwacht dat in de kleine inleiding van het boekje wordt opgemerkt dat oma, die gedichten citeerde, een grote invloed heeft gehad op kinderen, kleinkinderen en zelfs achterkleinkinderen: dochters konden gedichten citeren en er wordt veel poëzie geschreven.
Ik zal deze column eindigen met een gedicht in het handschrift van de oma van Eelco van der Waals. Het boekje heet Als de zomer, de zomer eens komt door Willy Swarts, nagelaten gedichten 1916-1919’.  Het is uitgegeven bij Brave New Books. ISBN 9789465014302.en kost 10,-.

 

     Andere berichten

Bij de rozen

door Rogier de Jong   ‘Zij zijn voor sterven en vergaan geboren,’ zo dacht ik vluchtig toen ik bij de rozen was. Maar schrok, en...

Gedichten over lesgeven

door Ko van Geemert     Van jongs af aan heb ik geen doktertje maar onderwijzertje gespeeld. We hebben het over de jaren...

Geen gebrom van oude heren

door Jan Loogman     - Het werd, het was, het is gedaan schrijft Vasalis. Oude mensen blikken terug op hun leven en denken over...