Met de striemende zweep van de taal
door Marc Bruynseraede
–
–
Van de nieuwe Dichter des Vaderlands (België) Lisette Lombé, voor de periode 2024-2026, verscheen de tweetalige bundel Brûler, Brûler, Brûler, vertaald in het Nederlands als Laaien, Laaien, Laaien.
Lisette Lombé is een Luiks-Congolese slamdichteres – in het Frans heet dat ‘une slameuse’ – die haar ritmische, welbespraakte taal als striemende zweepslagen over je rug of in je gezicht laat neerkomen. En daar heeft ze ook redenen toe. Afgezien van haar passie en temperament vertolken haar gesproken/geschreeuwde verzen gevoelens van weerstand, protest tegen het koloniaal bewind; revolte, aanklacht tegen de mensonwaardige, vernederende behandeling van gekleurde mensen; bewustmaking en diepzinnige gedachten van zogenaamde primitieve volkeren. Zelf noemt ze haar strijdlustige, militante spraak geen activisme maar artivisme.
De gloeiend-hete, vloeibare taal wordt hier vurig voortgejaagd op een ritmisch klankenbad, op het koortsige van de gedachtegang, op het stramien van de rapper. Dit medium spreekt jongeren aan. Sinds de doctoraatsthesis van Kila Van der Starre over poëzie in de openbare ruimte en de lovende kritieken van ‘hooggeleerde opponenten’, – de verdediging van haar doctoraat staat ook integraal online – heeft de dichtkunst de ietwat sluimerende kamermuren verlaten, om er, op publieke plekken, de burger mee te confronteren. En niet enkel tegen stadsgevels maar ook met lezingen in stationshallen, op broodzakken, luchtballonnen, kerktorens of in theaterzalen. In Antwerpen hadden we reeds de Malinees/Antwerpse slamdichter Seckou Ouologuem als stadsdichter in de periode 2020-2022, die het koloniale verleden van België aan de kaak stelde. En nu krijgt hij het gezelschap van de Franstalige Dichter des Vaderlands Lisette Lombé die de fameuze speech van Patrice Lumumba, eerste minister van het pas onafhankelijk verklaarde Congo, op 30 juni 1960, uitsprak: ’Qui oubliera?’
–
Wie vergeet?
Dat je tegen een zwarte jij zei…
Nee, natuurlijk niet als tegen een vriend
maar omdat het eerzame u alleen werd gebruikt voor de
blanken.
Wie vergeet?
–
Ze zeiden me
Je bent een bamboela! Een dikke apin! Een kakkerlak!
Ze zeiden me
Je bent smerig! Smerige zwartjoekel!
Je moeder ging naar bed met een neger! Je bent een bastaardjong!
–
Ze zeiden me
Je moet terug naar je land! Naar je rimboe!
Naar je hut!
Klim liever je boom in! Op je liaan! Hier je banaan!
Wees liever blij dat je naar België mocht komen!
Ook al werd je hier geboren…
–
Wie vergeet?
Dat je tegen een zwarte jij zei…
–
Je moet leren incasseren…
Het is al verhuurd! We hebben al iemand! Het is volgeboekt!
Je moet leren jezelf te justifiëren…
–
Ik ben Belg! Ik heb een diploma! Ik heb gestudeerd!
Je moet ook een ander verhaal leren…
Afrika! Wilden! Onderontwikkeld!
Leren je te integreren. Te assimileren.
Je te laten kooien. Je in te tomen.
Te twijfelen. De daver op het lijf te krijgen.
Je over je kleur te schamen.
Je broers en je zussen te vergeten.
Jij, het exotisch vogeltje, de Josephine Baker,
Gazelle en tijgerin, je kont, je billen!
Wie vergeet?
Dat je tegen een zwarte jij zei…
Dat je tegen een Arabier jij zei…
Dat je tegen een Romvrouw jij zei…
Dat je tegen jou, vader, jij zei…
Nee, natuurlijk niet als tegen een vriend
maar omdat het eerzame u alleen werd gebruikt voor de
blanken.
–
Wie vergeet?
Er zit nog meer vaart en kracht in het rijmende, hamerende Frans:
T’encager. Te corseter.
Te faire douter. Te faire avoir peur.
Te faire avoir honte de ta couleur.
Te faire oublier tes frères et tes soeurs.
Gelukkig heeft het uitgevende Poëziecentrum, in de heruitgave van Laaien, Laaien, Laaien de beide talen naast elkaar afgedrukt, zodat je de originele taal kunt smaken in haar kleur en vaart. De bundel Brûler, Brûler, Brûler kwam oorspronkelijk uit in 2020. Tussen 2017 en 2023 kwamen niet minder dan 9 boeken en/of documenten uit van Lisette Lombé.
Het object-boek – de neerslag in tekstvorm van een aantal life-optredens – noemt zij: ‘geen synoniem van de geboorte van onze poëzie, maar de vrolijke synthese van meerdere maanden mededeelzaamheid en evolutie van onze teksten op de scène. Natuurlijk, ieder van deze publieke optredens houdt ons van de schrijftafel weg, ten nadele van de bevruchtende eenzaamheid.’ (la solitude créatrice). Steeds is het vechten tegen de dwangmatigheid van poëtische koorddanserij.”
In de afgelopen jaren trad Lisette Lombé op in tal van prestigieuze initiatieven als het Théâtre National Wallonie-Bruxelles, het Poëziecentrum te Gent, Festival Passa Porta te Brussel, de Middagen van de poëzie, Festival Afropolitan/Bozar in Brussel, het Museum BELvue te Brussel, de Kon. Musea voor Schone Kunsten van België, Poetry Slam Belgisch Kampioenschap in de Munt te Brussel, de Kruidtuin/Botanique te Brussel, Point Culture te Luik, Centre Culturel te Namen en nog zoveel meer plaatsen in Wallonië en Vlaanderen. In het buitenland stond zij op de scene, op het Slam-Festival in Canada, in Mauretanië, Duitsland, Oostenrijk, Griekenland, Italië, Marokko, Democratische Republiek Congo, Senegal, Parijs Centre Pompidou, Cultureel Centrum Rajan in Kurdistan en in de vrouwengevangenis van Rennes (Frankrijk).
De bundel Laaien, Laaien, Laaien telt twintig gedichten die over heel diverse onderwerpen handelen, gaande van gekweld tot grappig of ja, zelfs dramatisch.
Aangrijpend is het gedicht ‘Mijn zoon is gay’, waarvan ik het laatste gedeelte citeer:
Heel vroeg al heeft hij op school geleerd
dat de haantjes-vooruit, de meelopers, opportunisten
———–graag het kleine grut willen kisten.
De riekende roskop, de stinkende schooier, de zwetende
———–vetzak en debiele schlemiel.
De gepijpte poot, de gezwichte nicht, de kleine kokette flikker,
———–strak in het pak en piekfijn.
Duizend manieren om hen te schofferen!
Af te rossen, te pesten, te molesteren, zonder dat ze een kik geven!
–
Nooit, nooit, nooit, nooit!
–
Mijn zoon is gay.
En vanmorgen, moegestreden,
O nee, o nee, o nee, o nee,
lukte het niet meer zich te weren
En vanmorgen, onder de pannen,
gevangen, verhangen,
mijn zoon droeg een strakke jeans en trui, en zijn
———–scheiding zat opzij.
Koket, strak in het pak, piekfijn.
Kijk maar, zijn laatste nieuwigheid, na een tattoo, de piercing
———–Die hij in zijn neus liet zetten,
dit wat zijn laatste wil moet zijn:
een stropdas met pailletten.
Een stropdas met pailletten die nog van mij moet zijn geweest.
Een stropdas met pailletten, perfecte knoop, maar veel te strak,
om zijn hals, als een slang.
Een stropdas met pailletten,
Een die onze ziel laat zweven,
die onze ziel laat beven
van menslievendheid.
Soms heb ik wat moeite met de Nederlandse vertaling, naar het aloude adagium dat zegt: ‘Traduttore, Traditore’ of ‘vertalen is verraden’. Het slot van bovenstaand gedicht luidt, in het Frans: ‘Une cravatte pailletée, / de celle qui fait vibrer, / de celle qui fait trembler / nos arrière-cours d’humanité’. Hoe komt de vertaalster ertoe ‘nos arrière-cours d’humanité’ (onze achterkeukens van menselijkheid) te vertalen als ‘die onze ziel laat beven / van menslievendheid’. Mijns inziens naast de kwestie. En hoe krijg je het zo krachtig-kernachtige vers als ‘guindés, endimanchés’ (ongemakkelijk, op z’n zondags) vertaald als ‘strak in het pak en piekfijn’. Zwak, vind ik.
Hoe dan ook, de twintig slam-gedichten van Lisette Lombé over het gevecht van het schrijven, over de zintuiglijke impact van ruiken en voelen, over het niet in de steek laten van een vrouw in het rood, over wijsgerige trottoirs (voetpaden), over de ‘vreselijke moeheid’ die een dichter kan overvallen, over de razernij die de gedachte aan de ‘goede, oude tijd’ opwekt. Stuk voor stuk intens geladen teksten die de lezer oproepen om wakker te worden, verontwaardigd te zijn, geschokt of gekwetst maar niet onverschillig. In één zin: het lezen waard.
____
Lisette Lombé (2024). Laaien, Laaien, Laaien – Brûler, Brûler, Brûler. PoëzieCentrum, 80 blz. € 23,00. ISBN 9789056554217