LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Interview Shari Van Goethem

22 jun, 2024

‘Ieder mens is een verhaal, maar geen losstaand verhaal. We zijn ingebed in een geschiedenis’

door Mirthe Smeets

 

Shari Van Goethem (1988) is een Vlaamse 36-jarige moeder, filosoof, zingevingcoördinator bij CM-MC, dichter en klimaatdichter. In alles wat ze doet, vertrekt ze vanuit een verbeeldingsvolle betrokkenheid met de werkelijkheid.
Ze schreef de bundels ‘Een man begraaft een boom’ en ‘Tere stengels’ (Uitgeverij Vrijdag). Voor haar is poëzie een manier van zijn, een poging om het kleine groot te maken en het onvatbare vatbaar. Haar krullen zijn net zo weelderig en verrassend als haar innerlijke beleving en haar gedichten.

Op Shari’s website staat: “Shari Van Goethem houdt van weinig woorden. Woorden die ze zo lang mogelijk onuitgesproken laat. Sacrale herhaling en misleidende eenvoud kenmerken haar poëzie. Ze zoekt graag de reikwijdte en de grenzen van de taal op, de verschillende betekenislagen in een woord, een zin. Met haar gedichten neemt ze je mee naar de diepte. Ideaal voor de lezer die het donker niet schuwt. Toch huppelt het licht als een meisje altijd ergens tussen haar zinnen.”

foto © Sophie Nuytten

 

Shari, op de flaptekst schrijf je dat deze bundel een oefening is in aandacht. Aandacht voor het mooie jonge leventje voor je. Is dat gelukt? Hielp het je om tijdens het schrijven de geboorte van je kindje en die eerste momenten anders te beleven?
 Om die eerste momenten bewust en intens te beleven, absoluut. Het proces van aandachtig kijken en het zoeken naar de juiste woorden bij een ervaring helpt om die ervaring sterker door te maken. Je moet bepaalde gevoelens en gewaarwordingen uitvergroten, zodat je ze heel goed en tot in de details kan bekijken om een precieze ‘foto van woorden’ te kunnen maken. Dat proces verdraagt weinig afleiding.

Uitdagend was het wel. In onze samenleving loert er afleiding om elke hoek. Als je dan nog eens lijdt aan de angst om iets te missen, dan heeft die foto weinig kans op slagen. De paradox is natuurlijk dat als je ingaat op alles wat aanspraak op je maakt, je heel veel mist. Dat was mijn wens absoluut niet. En motivatie is alles (of toch veel). Dat heeft ervoor gezorgd dat het me gelukt is om ons eerste jaar samen intens te beleven. Enorm heb ik daarvan genoten.
Maar ik wilde zo’n ‘foto van woorden’ ook maken, opdat ik de ervaring die bij een bepaald gedicht hoort op eender welk moment weer zou kunnen oproepen. Maar elke foto, of die nu uit pixels of woorden bestaat, is slechts een afbeelding: een statische weergave van iets dat in beweging is. Met andere woorden: het schrijven heeft van mij een betrouwbare getuige gemaakt. Maar ‘het vasthouden van’ is maar half gelukt.

Zou je het anderen aan kunnen raden om een vergelijkbare focus te vinden in welke vorm dan ook?
Ja, zeker. Ik heb tijd genomen om erbij te zijn: bij de geboorte, bij de ontwikkeling van mijn dochter, bij mijn eigen lichaam, bij onze relatie tot de tijd en onze omgeving. En dat erbij zijn is een absolute aanrader. Aandacht is de sleutel tot verwondering en dankbaarheid.
Het is natuurlijk volkomen menselijk om niet overal en altijd aandachtig te zijn. Maar sommige momenten, sommige mensen verdienen onze volledige en volgehouden aandacht. Dat heet toewijding.

En, je bent moe… soms gesloopt… hebt al een heel ander ritme. Zoals je in een gedicht beschreef; de ochtend speelt zich buiten af, niet binnen. De tijden lopen door elkaar heen. Hoe lukte het je toch om dat schrijven vol te houden? Had je een bepaald ritme? Een bepaalde disciplinehulp of stok achter de deur?
Schrijven is mijn manier om me te verhouden tot het leven. ‘Het schrijven volhouden’ klinkt in dat opzicht een beetje bizar in mijn oren. Ik moest schrijven, het was noodzakelijk.
Rachel, de inspiratiebron voor dit boek, is ons derde kind. Omdat drie een mooi (en uitdagend) aantal is, zou deze zwangerschap/ deze geboorte dus mijn laatste kans zijn om iets vast te leggen dat ik niet nog eens zou meemaken. De geboorte van Rachel luidde voor mij m.a.w. een nieuwe levensfase in. Het was een verwelkoming en een afscheid tegelijkertijd. Het schrijven van dit boek was voor mij een rituele handeling.

Elke pagina bevat een heel kort gedicht, van 4, 5, 6, 7 regels. Elk gedicht eindigt met de datum eronder. Waarom heb je voor deze indeling en opbouw gekozen?
De data zorgen er naar mijn gevoel voor dat we het boek echt als een dagboek kunnen lezen. Dat de gedichten zo kort zijn, heeft te maken met het feit dat ik graag één moment of aspect wilde beschrijven per keer. Ik wilde me focussen en ik wilde zeer precies zijn. Ik wilde dus niet morsen met taal, maar de taal heel bewust inzetten. Met een zo klein mogelijk aantal woorden, de ervaring zo dicht mogelijk naderen: een minimale daad plegen.

Bij 9 juli zie ik een tekening bij het gedicht. Had je dat zelf al zo bedacht tijdens het schrijven? Of hoe is die combinatie ontstaan? Wat is de toevoeging ervan, volgens jou zelf?
Tijdens het schrijven heb ik zelden aan illustraties gedacht, op een paar uitzonderingen na. In mijn oorspronkelijke dagboek heb ik zelf een aantal collages gemaakt en een paar tekeningen (bijna uitsluitend van mijn dochters gezicht).
Het gepubliceerde dagboek werd geïllustreerd door Jurgen Walschot. Ik heb alle gedichten met hem doorgenomen. Bij het gedicht van 9 juli, dat gaat over ongeduld en onrust, wilde ik graag een illustratie met beweging. Ik vind dat Jurgen er mooi in geslaagd is om de vrouw als een duin weer te geven en tegelijkertijd die onrustige, gloeiende benen in beeld te brengen.
Voor mij vat het beeld dus goed samen wat er geschreven staat. Het weke, het broze zit in de slapende figuur. De onrust in het woelen van die figuur. Het is een intiem beeld. Je ziet wat er onderhuids speelt bij de moeder, je krijgt een inkijk in haar innerlijke belevingswereld. En dat vind ik zo knap aan het beeld: wat je binnenin voelt, wordt zelden op dezelfde manier waargenomen door de buitenwereld.
Ja, moederschap is op veel vlakken een dubieuze beleving: binnen stemt niet altijd overeen met buiten, blijdschap wordt doorkruist met vermoeidheid en twijfel, het innige samenzijn gaat hand in hand met gevoelens van eenzaamheid, enzovoort.

En bij 13 juli weer een tekening, een baby in een schelp. Het gedicht bevat ook allerlei metaforen van de zee. De zee in de ik van het gedicht wordt hoog gegolfd door een stevig kind onder de huid. De liefde is er weer, in combinatie met niet begrijpen, een schelp die opent, aftellen… Eb-vloed? Hoe bedacht je deze beelden?
Water staat voor leven, voor vernieuwing. Het is het symbool bij uitstek voor schepping. ‘In den beginne’ was er niets dan water, het was donker en woest, aldus het scheppingsverhaal. God haalde het water uiteen en schiep zo hemel en aarde.
Natuurlijk is de link met vruchtwater ook snel gelegd, de foetus baadt in het lichaam van de vrouw. Het vruchtwater draagt en omhelst. En het maakt onderhuids de beweging van het kind mogelijk. Vanaf een bepaald moment in de zwangerschap voel je je lichaam ook echt golven. Je voelt en hoort het water klotsen tegen je binnenbuik. De metafoor van de zee is volgens mij dus niet vergezocht. Mijn zintuigen brachten me bij haar. Maar dat was niet de eerste keer.
Ook in Tere Stengels kwam de zee, de transparante vrouw, regelmatig aan bod. Voor mij staat zij symbool voor de oerkracht van de vrouw. Een wilde, stormachtige kracht, die blijk geeft van passie. Maar ze geeft en overrompelt niet alleen, de zee trekt zich telkens weer terug: het naar buiten- en weer naar binnen keren ligt in haar besloten. Ze draagt zo een bepaalde wijsheid in zich.  Geen wonder dus dat de zee al vaak werd beschreven en bezongen. Maar het is niet zo dat ik de gebruikte beelden bewust ergens heb vandaan gehaald. Ik ben niet de eerste en ik zal niet de laatste zijn die over de zee schrijft. Geen schrijver is overtuigender en meer inspirerend dan de zee zelf.

Op 14 sept heb je het over ‘welk deel van je vliegt er met de zomer vandoor?’ Het klinkt hier en daar naar yoga, hypnobirthing, holistische genezing en mindfulness. Het doel van het boek, zoals op de flaptekst weergegeven, lijkt er ook naar te verwijzen. Klopt het dat jij de mens en het leven als één geheel ziet?
‘wat blijft er van je hangen/ om hier te overwinteren// welk deel van je/ vliegt er met de zomer vandoor.’ We zijn voortdurend in verandering. Als je aandachtig bent, kun je die verandering bijna zien gebeuren, of beter: gewaarworden. De overgangen die ervoor zorgen dat losse momenten samen een verhaal worden, zijn wonderbaarlijk. Het zijn de witruimtes tussen de regels. Ik ben er nieuwsgierig naar. En dat heb ik met dit gedicht willen uitdrukken.
Ik geloof, zonder twijfel, in de samenhang, in de relatie tussen verschillende delen. Als we het even op ons lichaam betrekken: als er één botje in ons lichaam ontwricht is, heeft dat een weerslag op ons hele lijf. Dat lichaam staat bovendien niet op zichzelf, het staat in voortdurende interactie met onze psyche en met onze sociale omgeving. Gelijktijdig kennen we betekenis toe aan alles wat we ervaren.
Ieder mens is dus een verhaal, maar geen losstaand verhaal. We zijn ingebed in een geschiedenis. Ieder mens maakt deel uit van verschillende tijden. Aandachtig zijn voor het nu (voor de verschillende delen en de overgangen ertussen) en ons bewust zijn van onze inbedding (het grotere plaatje waarbinnen de verandering plaatsvindt), gaat volgens mij dan ook samen.

27 juli geeft een mooie terugblik weer: gisteren nog onder de huid en na een jaar in de armen. Dat stukje nostalgie, ook te zien in de tekening, durfde je dat met gemak in je werk te stoppen?
Ik heb niet gecensureerd op emoties. Enkele dagboekfragmenten zijn niet opgenomen, omdat ze te wazig waren als beeld, te weinig precies, te compact of te gewoon. Ik had het gevoel dat dit dagboek uitgegeven kon worden, omdat ik nieuwe taal had gevonden om het eerste levensjaar te omschrijven. De dagboekfragmenten, waarvan ik het gevoel had dat ze inhoudelijk niets toevoegden (bv. omdat je het op dezelfde manier ook in een ander boek of tijdschrift kan lezen) of niets bijbrachten op betekenisniveau, heb ik weggelaten. Anne Meerbergen heeft me daarbij geholpen. Maar verder ben ik zo dicht mogelijk bij het oorspronkelijke dagboek gebleven. Ook het zoveelste gedicht over het wakker liggen of over haar lippen, heb ik behouden. Nét omdat deze thema’s terugkomen, geeft aan dat ze van betekenis zijn, dat ze onze verwondering of liefdevolle aandacht verdienen.

Ik lees het liefst het gedicht van 27 mei. Daar staat echt geen woord te veel in. Mijn dochter weent in dat gedicht. Het is dus geen fijne gebeurtenis, die wordt beschreven. Maar ik voel nog de verwondering toen ik ontdekte dat, wanneer ze heel intens huilt, het huilen klinkt als ‘wij’. Een gedicht is geslaagd als het de ervaring van dat moment zeer dicht nadert.

het liefst klinkt je huilen als wij
wij – wij – wij

dan luister ik me
los van alles

hier en nu is jouw verdriet
een walvis in een schepnet

27 mei

22 januari lees ik om diezelfde reden graag, compact maar het tafereel speelt zich opnieuw af als ik het lees.
Negatieve emoties zitten niet echt in de bundel. Wel is het zo dat in sommige gedichten niet alleen verwelkoming, maar ook afscheid doorklinkt ‘het loslaten’ bv. 14 september, 17 januari, 10 februari, 19 mei, 29 mei…

Heb je de bundel gericht op jonge moeders/ouders of dat niet?
Ik heb het dagboek geschreven voor mijn dochter. Uiteindelijk is het een ode geworden aan mijn drie kinderen. Maar toen de keuze gemaakt was om het uit te geven als ‘een vorm van vasthouden van’, ging ik er inderdaad vanuit dat het vooral jonge moeders zou aanspreken. Met uitzondering van de zwangerschapsgedichten en de borstvoedingsscènes zouden vaders zich echter ook in de gedichten kunnen herkennen. Maar voorlopig krijg ik de fijnste reacties van grootouders.

ik zoen je adem
de ruimte tussen je lippen

in de holte van je mond
klinkt een kus luider en langer
alof hij blijft

weerkaatsen tegen de wanden
van je wangen

1 juli

Wat vond je de mooiste reactie op deze bundel en waarom?
Als ik de lezer met mijn poëzie kan overtuigen dat poëzie onmisbaar is, dan kan ik niet anders dan heel breed en dankbaar glimlachen. En me met enige voorzichtigheid aan een vreugdedansje wagen. Heel blij met de recensie in Meander dus.

Wil je blijven publiceren?
Ik ben nu bezig aan een nieuwe bundel in samenwerking met Edward Hoornaert met als onderwerp Eden.

Kunnen we je op Instagram of elders volgen?
Ik ben niet zo heel veel met social media bezig. Als ik iets post is het meestal op Facebook  dus wil je up to date zijn, dan kan je me daar vinden. Heel af en toe deel ik iets op Instagram. Ik heb ook een website.

gedichten

 

 

     Andere berichten

Interview Bart Adjudant

‘Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden’ door Inge Boulonois   Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag,...

Interview Bernard Wesseling

Interview Bernard Wesseling

‘Er is een direct verband tussen taalverloedering en gevoelsarmoede.’  door Cora de Vos   Schrijver en dichter Bernard Wesseling...

Interview Jan J. Pieterse

Interview Jan J. Pieterse

'van puntdicht naar bühne' door Inge Boulonois   Jan J. Pieterse (geboren in Goes) heeft een passie voor het theater. Hij presenteert...