LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Zondagsdichters

25 jun, 2024
door Ko van Geemert

 

Bestaan ze nog, zondagsdichters?
Ik heb er lange tijd niet meer over gehoord.
Begin jaren zeventig van de vorige eeuw werd ik ermee geconfronteerd.
Eerst met de zondagsschilders trouwens, daarna met de -dichters.

Voor de amateurschilders ben ik nog een paar keer model geweest. Zij het niet voor de club die zich ook werkelijk zondagsschilders noemt (de vereniging uit 1935 bestaat nog altijd), maar voor de liefhebbers die naar de Volksuniversiteit gingen, waar Maarten Krabbé lesgaf. En die kende ik. Achterop zijn scooter naar les, waar ik me in een stierenvechterspak hees – ik was een liefhebber van stierengevechten, maar hield dat wijselijk voor mezelf – en zo door de cursisten werd vastgelegd. Ik heb nog steeds spijt van het feit dat ik niet gevraagd heb of ik een paar tekeningen mee zou mogen nemen, er waren zeer treffende bij.
Nog even deze zijsprong: ik schrijf dit stukje in Madrid. Het ANWB-gidsje over deze stad (uit 2023) meldt: ‘Mooi, het stierengevecht, maar liever alleen in een museum, toch?’ Hebben we hier te doen met een gevalletje van woke?

In 1975 organiseerde het Amsterdamse literair café De Engelbewaarder in samenwerking met Het Parool het Zondagsdichtersfestival.
Daaraan verbonden was een dichtwedstrijd, thema: Amsterdam.
Ik was kort daarvoor begonnen met dichten en wilde wel meedoen.
Nu had ik niet specifiek over Amsterdam geschreven, maar daar wist ik een mouw aan te passen.
Een gedichtje dat eindigde met de coupletten

hier verlangde ik naar onafhankelijkheid
en liftten we alvast naar zuidelijke streken
in een blauw T-shirt altijd op reis
naar de voorgestelde vrijheid –

wat overbleef
van deze dromen
spartelt in mijn
dichtgevouwen hand

leek me wel geschikt.
Ik zette er de titel ‘Vondelpark’ boven en stuurde het in.

 

Dat bleken zo’n 800 anderen ook gedaan te hebben.
Gelukkig behoorde ik tot de 75 uitverkorenen die in de bundel Zondagsdichters over Amsterdam terechtkwamen.
Ik vond het leuk, niet in de laatste plaats omdat Simon Carmiggelt, die ik bewonderde, in de jury had gezeten, naast Guus Luijters, Guus Vleugel, Adriaan Morriën, buurtgenoot en vader van mijn vriendinnetje Adrienne, en Jan Kal. De laatste kende ik van de bundel Fietsen op de Mont Ventoux uit 1974:

Dichten is fietsen op de Mont Ventoux,
waar Tommy Simpson nog is overleden.
Onder zo tragiese omstandigheden
werd hier de wereldkampioen doodmoe.’

De spelling van het woordje ‘tragiese’ brengt me onmiddellijk terug naar die tijd…
De presentatie van de bundel verliep, als ik mij niet vergis, in etappes. Ze vonden plaats in een prachtige spiegeltent op het Museumplein en werden gepresenteerd door dramaturg en schrijver Carel Alphenaar, waarbij elke avond een aantal mensen hun gedicht voorlas.
Het bijzondere vond ik dat Jan Kal voor iedereen een op de achternaam rijmende opdracht had bedacht, in de trant van: ‘Van der Heijden / zal je wel leiden!’

Helaas ben ik het boekje kwijtgeraakt, maar voor mij rijmde Kal zoiets als:

In het Vondelpark zit Ko van Geemert,
waar hij met zijn vrouwtje schemert.’

Hij had zichtbaar moeite met het rijm gehad, maar ik was er erg blij mee. Nadien heb ik hem er nog wel eens mee geplaagd.
Zeker is, dat ik mooie, zij het wat onscherpe herinneringen bewaar aan mijn kortstondig zondagsdichterschap.

 

 

foto Vondelpark © Gemeente Amsterdam

     Andere berichten

Het jammerhout van de dichters

door Hans Franse     Onlangs vertelde Yvonne Keuls (wat een vitaliteit en geheugen op haar 92ste jaar) op een typisch Haags...