LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Nog maar eens: Lucebert

29 sep, 2024
door Jan van der Vegt

 

 

 

Ik vrees, beste lezers, dat ik mijzelf herhaal, maar het moet wel, want het houdt niet op. Lucebert, groot dichter, groot kunstenaar, woonde een deel van zijn leven in Bergen, het Noord-Hollandse dichters- en kunstenaarsdorp. Terecht werd daar een basisschool naar hem genoemd. En zeer ten onrechte wordt tegen die vernoeming nu al jaren geageerd.
U zult het zich wel herinneren. Biograaf Wim Hazeu koos Lucebert als onderwerp en kreeg in 2017, toen hij al werkte aan de eindversie van zijn boek, een collectie brieven in handen van Bertus Swaanswijk (de latere Lucebert). Ze waren in 1943 en 1944 geschreven aan een vriendin in Amsterdam vanuit een Duits werkkamp waar hij als 18-jarige voor de Arbeitseinsatz heen was gestuurd. De brieven getuigden van bewondering voor de Duitse cultuur, die van Hölderlin en Goethe, maar ook die onder Hitler. En van een onverholen antisemitisme.
Toen de biografie in 2018 verscheen, met de scoop van deze brieven en met het nieuws dat de jonge Swaanswijk zich bovendien vrijwillig voor de Arbeitseinsatz had opgegeven (de biograaf had dit afgeleid uit de brieven) sloeg dit in als een bom. Lucebert, de vernieuwer van poëzie en kunst, de Keizer der Vijftigers, de man die al in 1949 met een ‘minnelied’ (toespeling op Multatuli) had geprotesteerd tegen de gewelddadige manier waarop Nederland het Indonesische streven naar onafhankelijkheid onderdrukte, die man zou ‘fout in de oorlog’ zijn geweest. Zelfs zijn naaste vrienden waren door het nieuws diep geschokt. Meteen klonk alom de verontwaardiging: waren er ergens scholen naar hem vernoemd, stonden er teksten van hem op gebouwen? Alles moest weg. Ik schreef hier twee jaar geleden al over, in mijn column van 30 oktober 2022, onder de titel ‘Alles van waarde’.
De gemeente Bergen was zo verstandig om niet meteen de Lucebertschool te herdopen, maar tegen die naam bleef protest klinken, niet massaal maar wel hardnekkig.  Het kreeg trekken van een hetze. De gemeente zat met een dilemma, en verzocht kenners van Luceberts werk na te gaan hoe erg het allemaal was geweest.
Toen kwam er een uitweg uit dat dilemma die de Bergense politiek welkom geweest moet zijn. De Lucebertschool was een van twee gemeentelijke basisscholen die moesten fuseren, en de nieuwe school moest een naam hebben. Een prijsvraag werd uitgeschreven, hetgeen in de Regio-bijlage van het Noordhollands Dagblad op dinsdag 17 september werd aangekondigd. Een chique naam moest het worden, passend bij de school en bij Bergen. Het schoolhoofd moest nog kwijt dat die naam Lucebertschool ook zo moeilijk uit te spreken was. Zou de man niet beseffen dat kinderen allemaal weten dat je ook ‘computer’ niet uitspreekt zoals je het schrijft? Kom nou. Alle nieuwe leerlingen een paar minuten hardop gezamenlijk laten oefenen: Loetsjebert, en ze weten het voorgoed.

 

foto © Streekstad Centraal

 

Maar had Lucebert zich dan niet misdragen? Bertus Swaanswijk, geboren in 1924, was toen Nederland werd bezet, een onvolwassene met een geniaal tekentalent en een hoofd vol hoge woorden die gedichten wilden worden. Hij was impulsief en makkelijk beïnvloedbaar. Marsman die ‘groots en meeslepend’ wilde leven was een van zijn lievelingsdichters, en Nietzsches Also sprach Zarathustra met de warhoofdige predicaties over een Übermensch was favoriete lectuur. Nietzsches eerdere filippica’s tegen de burgerlijke platvloersheid van het antisemitisme zal hij niet onder ogen hebben gehad.
Bertus werkte in 1942 en 1943 op een foto-atelier en ontmoette daar het meisje Tiny Koppijn, een leeftijdgenote die een vertrouwde vriendin werd. Niet als geliefde, want hun omgang bleef platonisch. Zij treurde nog om een hartsvriend die aan het oostfront als vrijwilliger bij de Waffen-SS was gesneuveld. Bertus kwam bij haar thuis en maakte zo kennis met een overtuigd NSB-milieu waar men in Hitlers Nieuwe Europa geloofde. Hij liet zich daardoor meeslepen, maar toen Tiny vond dat hij zich ook maar voor het oostfront moest aanmelden, ging dat hem te ver. Dromen van een wereld waarin een Übermensch kon gedijen, was tot daaraan toe, soldatenroem lokte hem niet.
In 1943 werd Bertus als 18-jarige zonder een werkkring waarin hij onmisbaar was, opgeroepen voor de Arbeitseinsatz, verplichte tewerkstelling in Duitsland. Daaraan was geen ontkomen, tenzij door onder te duiken. De sancties op weigering waren streng. Hij meldde zich op het laatste moment toch maar aan, onderduiken lukte hem niet. In het werkkamp gedroeg hij zich onaangepast en werd gestraft met arbeid die levensgevaarlijk was. Dat iemand ervoor zorgde dat hij afgekeurd werd, is zijn redding geweest. Terug in Amsterdam heeft hij Tiny brieven geschreven waarvan enkele de vroegere idealen relativeren. En in de laatste oorlogsmaanden genas hij geleidelijk van zijn nazistische wanen.
Wat valt hem te verwijten? Hij heeft zich een korte tijd laten meeslepen door die nazistische idealen inclusief jodenhaat, heeft daar met vrienden over gepraat, maar nooit iets over gepubliceerd. Zijn brieven aan Tiny waren niet voor de openbaarheid bedoeld en zijn verwerpelijke mening is niet buiten de privésfeer gekomen. Hij heeft zich niet vrijwillig gemeld voor Duitse Arbeidsdienst, laat staan voor krijgsdienst. Waarom zou dan na zoveel jaren geen school naar hem genoemd mogen worden?
Hebben degenen die zich zo fel tegen hem keren, geen kennis willen nemen van de correcties die al sinds 2021 aangebracht zijn op het beeld in de biografie? Dat viel negatiever uit dan nodig was doordat de biograaf geen gelegenheid had gevonden de nieuwe bronnen en hun achtergrond degelijk te onderzoeken.

 

foto © BKOR

 

‘Alles van waarde is weerloos’ schreef Lucebert. Lezers, of u in Friesland of Vlaanderen woont, als u ook vindt dat die nieuwe school in Bergen naar hem genoemd moet worden, overstelp dan de gemeente Bergen met dit voorstel. Doe het eventueel via de prijsvraag, dat kan vandaag, zondag 29 september, hier nog voor het laatst.

 

 

 

     Andere berichten

Voetballende dichter

door Ko van Geemert   In de tijd dat ik op de lagere school zat, jaren vijftig, begin zestig, was ik zo vaak als mogelijk buiten, op...

Een huis voor dichters

door Hans Franse   Toen ik nog actief was in de politiek van mijn toenmalige woonplaats Bloemendaal werd ik op een bijeenkomst...

De motregen van de ironie

door Rogier de Jong   Onze zuiderburen doen over het algemeen niet moeilijk over grote gevoelens. Over grote woorden trouwens ook...