Zintuiglijk en muzikaal
door Tom Veys
Sholeh Rezazadeh (1989) kwam in 2015 vanuit Iran naar Nederland. Drie jaar na haar aankomst tekende ze een contract voor haar romandebuut De hemel is altijd paars (2021). Dit boek werd bekroond met de Debutantenprijs van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 2022 en met de Bronzen Uil Publieksprijs 2021. Van De hemel is altijd paars werden meer dan 40.000 exemplaren verkocht. Haar tweede roman Ik ken een berg die op me wacht verscheen in 2023. Naast proza schrijft Sholeh Rezazadeh poëzie en columns. Deze dichter is een veelgevraagd voordrachtskunstenaar, dit merk je aan de vlotte schrijfstijl in deze bundel. Op de cover van de gedichtenbundel staat een illustratie van Nanja Toebak. De illustratie speelt wellicht in op ‘De grote golf van Kanagawa’ of kortweg ‘De grote golf’ van de Japanse kunstenaar Katsushika Hokusai. In een gedichtenbundel met als titel ‘Neem ruim zei de zee’ is dit coverbeeld passend. In deze bundel worden we overspoeld door natuurbeelden die gevoelens weergeven in heldere beelden.
In de oosterse lyriek is de natuur vaak een opstapje om een metafoor te ontwikkelen. Ik refereer kort aan Ibn Arabi in ‘Zachtjes maar, Duiven’: ‘Zachtjes maar, duiven van de doornstruik / en het moringa struikgewas, / voeg jullie zuchten niet / aan mijn liefdesverdriet toe.’ De natuur roept soms mystiek op, dit is ook zo in de poëzie van Sholeh Rezazadeh: ‘op je sleutelbeen heeft zich een vogel genesteld / een vogel die elke nacht droomt van een vlucht’. De natuur spreekt hier over de mens en bij uitbreiding over de gevoelens van de mens. De literatuur in deze gedichtenbundel is dan ook anders dan de poëzie van vele klimaatdichters die ook over de natuur schrijven. Hier wordt meer gefocust op het intermenselijke in een toegankelijke taal. De dichter is sensitief.
In een interview met Meander door Alja Spaan (29 augustus 2024) zegt Rezazadeh: ‘Ik schrijf wat ik denk en voel.’ en ‘Voor mij gaat alles tegelijk. Soms denk ik in het Nederlands, soms in het Perzisch, soms in het Turks. Evenzo schrijf ik afwisselend in het Nederlands en in het Perzisch.’ In verband met de titel geeft de dichter in het interview het volgende mee: ‘Iedereen heeft een zee in zich.’ Het gevoelsmatige valt op in het volgende fragment.
onverwachts
en dat je de deur open doet
zonder te zeggen: ‘o sorry, ik moet nu weg
de vuilnis buiten zetten,
boodschappen doen, koken
ik heb nu eigenlijk een andere afspraak
ik ben even aan het bellen, mailen, mediteren’
–
in plaats daarvan wil ik dat je de deur wijd opendoet en
zegt: ‘welkom’
en dat je alle ramen in je hoofd voor even dichtklapt,
dat je tijd voor me inschenkt, verse tijd, niet bevroren,
niet opgedroogd, niet te lang bewaard, net geplukt
–
(…)
Wat verder opvalt in de bundel zijn de witruimtes. De soms vreemde lay-out van de gedichten maakt deze bundel bijzonder. De dichter maakt sprongen. De gedichtenbundel start met: ‘kijk naar mij / diep in het koude water / zonder kleverige twijfel / die als algen zacht in je longen blijven ademen’. We worden de zee ingetrokken. De dichter danst als het ware in een taal die de natuur als beeld gebruikt. De gedichten kunnen luidop worden voorgelezen in een bezwerend tempo. ‘De ander’ krijgt overigens een mooie plaats in de poëzie van Sholeh Rezazadeh, zoals in ‘ik heb een tapijt voor je geweven’. Dit wordt een aantal keer herhaald. Een origineel beeld is: ‘de lente begint niet op 21 maart om 12 uur ’s nachts / het eerste blad valt niet op 21 september / lente neemt de tijd / herfst wacht / en wat we seconden, minuten, uren noemen komt de / oren van de wind niet binnen’.
Stilistisch worden af en toe enkele verzen in de titelloze gedichten herhaald, zoals ‘neem me terug’, ‘kom naar mij toe’ of ‘pak mijn hand en plant een ster in je hart’. Die herhaling is opmerkelijk en past bij een spreektaal die vlot wordt uitgewerkt. De natuurbeelden zijn meestal zacht en heel af en toe dreigend. De ontmoetingen tussen oost en west, tussen het Perzisch en het Nederlands, maken van deze dichter een interessante dichter: ‘we staan te zingen, zwijgen, zwaaien en te verkleuren / geel, oranje, wit en groen / we blijven een boom’. De stijl van enkele Perzische dichters, zoals Rumi, is herkenbaar in de taal van Sholeh Rezazadeh. De dichter brengt als het ware twee werelden bijeen.
Plotseling wordt in de bundel een ‘darya’, een persoon, aangesproken: ‘darya-darya darya dar to / zeeën zee in jou’. Het klankspel klinkt goed. Er volgt ook een referentie aan de titel: ‘neem ruim, zei de zee / haar natte armen wijd open / als het leven voorbij is / dan heb je ons oude zwijgen (…)’. In een volgende golfslag in de bundel wordt Vincent van Gogh aangesproken, de ziel van Vincent wordt ontleed, bezongen: ‘jij bent er, in de kleuren van Brabant, en je fluistert met je / tere vingers in de oren van diegenen die in de digitale / oceaan naar adem happen en de boot van je kwast / missen. (…) je bent er / je blijft / een zonnebloem blijft een zonnebloem zelfs op de / bewolkte dagen / in de zwarte nachten, vanachter de bevochtigde ramen’.
De dichter kruipt vaak in de gedachtewereld van de ander: ‘ik zit in de regen / in de zon / in de golven / ik zit in de ogen / van een vreemdeling / in het gelach van een oude vriend / ik zit in de verhalen van een nieuw boek / in de stem van de wolken’. Het is alsof Sholeh Rezazadeh voet aan wal zet in een ander land, in de natuur die ze liefheeft, in personen die haar verbazing opwekken. De woorden en de zinspatronen zijn vaak eenvoudig muzikaal, het geheel voelt als muziek aan, als woorden op een rij, als noten op een rij.
ik nam je vingerkootje mee
–
de zee paste niet in mijn koffer
ik nam het blauwe van je ogen mee
–
ook de zon, de bergen en de lange zomerdagen
pasten niet in mijn koffer
ik stopte een kleine brandende kaars in mijn koffer
en nam die mee
Je kan daarenboven soms een sprookjesmotief ontwaren in de gedichten, zoals ‘je handen pasten niet in mijn koffer (…)’ of wanneer de dichter spreekt over ‘duizend dode liedjes’. Het sprookjesachtige zit ook in de metafoor van de ‘grote vogel die op je borst zit en met zijn / klauwen, elke seconde, in je hart graaft’. Er is tot slot een verlangen naar ontmoeting: ‘ik zit hier te wachten / in een wereld zonder zon / zonder maan, zonder kleur, zonder licht / op jou’. Het einde laat een vraag open: ‘of zal ik je tegenkomen / in mijn mistige dromen’.
De hemel is altijd paars, de debuutroman van Sholeh Rezazadeh, werd omschreven als een zintuiglijke roman over liefde en verlangen. Het zintuiglijke, de liefde en het verlangen zijn elementen die ook in deze gedichtenbundel voorkomen. Deze elementen worden spontaan en in een muzikale taal met elkaar verweven in Neem ruim zei de zee.
____
Sholeh Rezazadeh (2024). Neem ruim zei de zee. Uitgeverij Ambo/Anthos, 68 blz. € 20,99. ISBN 9789026367861