‘Ik ben ervan overtuigd dat er altijd iets moois schuilt in iets donkers’
door Annet Zaagsma
foto © Kris Lauwereys
Elise Vos is slavist en dichter. Ze verbindt beeldrijke poëzie en folkloristische elementen met een zwart randje. Een patstelling tussen sprookjes en de rauwe realiteit staat vaak centraal, net als de vrouw. Taboes worden doorbroken. Haar werk verschijnt dit jaar bij o.a. Deus ex Machina, Het Liegend Konijn, Hollands Maandblad en Tirade. Eerder publiceerde zij bij o.a. Meander, Ooteoote, De Schaal van Digther, Het Gezeefde Gedicht, De Sprekende Ezels, Klimaatdichters, enz. Ze neemt deel aan poëzieroutes en Dichters in de Prinsentuin.
Op 9 november wordt haar debuutbundel Bolster uitgegeven door Uitgeverij De Zeef. Op 2 november mogen wij een voorpublicatie doen.
Waarom schrijf je gedichten, hoe is dat begonnen?
Ik ben betrekkelijk laat poëzie gaan schrijven. Ik ben net veertig geworden. Mijn interesse werd aangewakkerd door mijn partner Kris Lauwereys die de poëzie na een pauze van ongeveer 20 jaar herontdekt heeft en binnenkort zijn debuutbundel publiceert bij Uitgeverij Archipel. Ik volgde bijna als vanzelf, gezien ik altijd een grote interesse in taal en literatuur heb gehad. Ik begon het werk van allerlei Vlaamse en Nederlandse dichters te bestuderen. Een keerpunt kwam toen ik het oeuvre van Jana Arns en dat van Fleur Bourgonje ontdekte. Vanaf toen focuste ik mij voornamelijk op recentere literatuur en verloor mijn schrijven veel van zijn barokke karakter. Ik ging op zoek naar meer helderheid en beklijvende beelden. Uiteindelijk ging ik ook les volgen bij Jana Arns. Bovendien gaf ze mij kansen en zo ging de bal aan het rollen. Voor de voorstelling van haar recentste bundel Als enige kennisgeving mocht ik een aantal gedichten als antwoord op die van haar schrijven en voordragen. Ook heeft ze mij uitgenodigd om mee te werken aan de Poëzieweek begin 2025.
Je stelt dat in jouw poëzie taboes worden doorbroken. Is dat een bijkomstigheid van de onderwerpen waarover je schrijft of ben je daar bewust mee bezig?
Taboes zijn een onderdeel van onze sociale geschiedenis en de moeite om uit te pluizen. Enerzijds is het aansnijden van dergelijke onderwerpen en andere ‘donkere’ materie in poëzie iets wat ik automatisch doe. Je schrijft over wat je bewust of onbewust bezighoudt. Anderzijds vind ik poëzie een geschikt medium om dergelijke zaken bespreekbaar te maken. Ik ben ervan overtuigd dat er altijd iets moois schuilt in iets donkers. Soms moet je goed zoeken, maar het is er altijd.
–
hij kwam langs de achterdeur naar binnen
alsof hij wist onder welke kei de sleutel lag
–
water klokte, er leefde iets in de leidingen
vochtig hoestte de kelder een kat op
–
je kon wat gerommel horen in keukenkasten
tussen tafel en stoel, gekras van een pen
–
terwijl je het laken naar je kin toe trok
het gekraak op de trap wegdacht
–
misschien had hij het koud
wilde de haard niet trekken
–
of keek hij in de gebarsten spiegel op de gang
schrok hij van de lengte van zijn schaduw
–
hoe dan ook, hij vond je kamer niet
ondanks het licht van de lamp onder de deur
–
hij vertrok, maar niet langs dezelfde drempel
waarschijnlijk struikelde hij nog over de post op de grond
–
’s morgens vond je geen afgekloven klokhuis
gestopte sokken of gesorteerd zaad
–
wel een geborstelde hond, ontstopt toilet
een brief die je niet lezen kon
–
je vond geen woord
dat naar terugkeer rook
In november wordt je debuutbundel Bolster uitgegeven. Je hebt je weg naar een uitgever gevonden via De Zeef. De meeste dichters hebben nogal een zoektocht achter de rug voordat ze een uitgever vinden voor hun werk. Kun je iets over die van jou vertellen?
Ik heb het geluk gehad om betrekkelijk snel een uitgever te vinden die vertrouwen heeft in mijn kunnen. Zoals veel dichters ben ik begonnen met het insturen van gedichten naar Het Gezeefde Gedicht en andere digitale tijdschriften. Sinds een paar jaar nodigt De Zeef, die gelieerd is aan Het Gezeefde Gedicht, dichters uit hun manuscript ter beoordeling voor te leggen in de vorm van een wedstrijd. Ik bezorgde hen eind 2023 mijn dichtbundel en die kon doorstoten naar de shortlist. Mijn bundel won de wedstrijd niet, maar ik kreeg wel een telefoontje van Roel Richelieu Van Londersele om te melden dat hij erin geïnteresseerd was om mijn werk uit te geven. Ondertussen zit ik niet stil: ik blijf materiaal naar tijdschriften opsturen en neem deel aan allerlei poëzie-events. Een bundel uitgeven is geen eindhalte.
Hoe is jouw achtergrond als slavist van invloed op je dichterschap?
Ik studeerde Oost-Europese talen en culturen in Gent, een enorm ruime en veelzijdige richting. Ik leerde er Russisch, Oud-Slavisch en Bulgaars, waardoor mijn liefde voor etymologie, grammatica en taal in het algemeen werd versterkt (aanvankelijk was dat niet een liefde voor het Nederlands, dat kwam pas later.)
Ook geschiedenis, kunst en literatuur stonden centraal. Daarom zijn in mijn gedichten vaak sporen te vinden van oude verhalen en tradities die ik te mooi vond om te laten liggen. Folklore en geschiedenis (niet alleen uit Slavische hoek) vinden als vanzelf hun weg naar mijn gedichten.
Ik denk dat mijn professioneel leven ook van invloed is geweest. Ik heb steeds werk gedaan waarvoor ik heel minutieus moet omgaan met teksten: het opmaken van contracten, het redigeren van wetboeken … Nu schrijf ik voornamelijk bestekken en gunningsverslagen en beoordeel ik offertes. Bij het uitvoeren van zulke taken ben je je steeds bewust van de impact van de keuze en de plaatsing van een woord. Dat helpt enorm bij het schrijven van poëzie.
Wat voor rol spelen sprookjes in jouw gedichten? Verwijs je bijvoorbeeld naar bepaalde archetypen of patronen? Heb je een favoriet personage waar je graag over schrijft?
Sprookjes komen inderdaad vaak terug in mijn poëzie. Ze roepen de juiste sfeer op en zijn een schatkist aan materiaal. Motieven als de heks en de hond weef ik regelmatig door mijn verzen, met wisselende betekenis. Voor mij vallen mythologie en bijbelverhalen onder dezelfde noemer, ik gebruik ze op dezelfde manier.
–
eerst hoor je stemmen
daarna voel je laarzen
–
mannen schoppen de kippenpoten
onder je huis vandaan
–
ze spreken uit één mond
hun handen braken vuur
–
stammen ontbinden
in zuilen van rook
–
elke kamer knielt nu in het zand
vervalt tot kreupel hout
–
gezichten lichten op
maar geen oog is leesbaar
–
met tegenzin kraken sloten
kruipen kinderen uit de kachel
–
zij vluchten niet voor jou
vrouw met stamper en vijzel
–
ze keren de meute de rug toe
om te verdwijnen onder de wortels van het woud
–
je schiet wild tussen de bomen
raakt een man of honderd aan
–
als vanouds voed je
hun kalveren op als de jouwe
–
zodat dit bos zijn vacht niet verliest
aan wie het hoogste biedt
Je schrijft ook graag over ‘de vrouw’, of vrouwelijkheid. Wat betekent dat thema voor jou?
Dit thema ligt in het verlengde van het sprookje en de geschiedenis. De plaats van de vrouw binnen het gezin en de maatschappij is een hele cultuurgeschiedenis op zich. Heel wat sociale vraagstukken draaien hierrond. Genderstudies intrigeren. Ik lees regelmatig over dergelijke onderwerpen. Op deze manier blijven heel wat zaken onbewust hangen om later weer op te duiken in een gedicht. Ook het moederschap, op eender welke manier ingevuld, vormt een bijna onuitputtelijke bron voor beelden. Ik vind het heel belangrijk dat mensen aanvaard worden om wie ze zijn. In het verleden, en nu nog, wordt afwijken van de norm als een probleem ervaren en daar heb ik het soms moeilijk mee.
Heb jij bij het schrijven de behoefte om jezelf uit te dagen, experimenten aan te gaan en buiten je comfortzone te treden of hecht je juist aan het ontwikkelen van een stabiele, herkenbare stijl?
Sowieso is het belangrijk een stabiele, herkenbare stijl te ontwikkelen. Het is als het ware je merk, maar het is iets dat geleidelijk en voortdurend evolueert.
Bij mij is schrijven iets dat vanzelf komt en daarom dus ook niet eenvoudig (of zelfs niet) op te roepen is. Als het niet komt, dan forceer ik het meestal niet. Voor schriftelijke uitdagingen heb ik voldoende aan mijn job. Wat niet wil zeggen dat gedichten schrijven geen hard werk is: urenlang herlezen, schaven, opnieuw beginnen, met kritische opmerkingen aan de slag gaan… Experimenteren met taal deed ik vooral in het begin. Lezers vinden vaak dat je werk dan inboet aan helderheid.
Wie is jouw grote voorbeeld in de poëzie en waarom?
Ik denk niet dat ik een groot voorbeeld heb. Dat hoeft ook niet. Ik probeer net zo veel mogelijk verschillende dichters te lezen. Wanneer een dichtbundel positief onthaald wordt, wil ik hem lezen omdat hij goed zou zijn. Wanneer een werk stevige kritiek te verduren krijgt, ben ik ook geïnteresseerd. Wat maakt een bundel goed? Ik stel me telkens de vraag: zal ik dezelfde mening hebben?
Ik ben een beetje jaloers op dichters die goed kunnen voorlezen. Sasja Janssen en Ineke Riem, bijvoorbeeld, kunnen erg goed voorlezen. Zelf vind ik het moeilijk, maar optreden hoort er nu eenmaal bij. Poëzie is al een niche, dus als je die mogelijkheid zou schrappen, dan zou dichten nog meer in de vergeethoek geraken. Het is een onderdeel van de marketing van de kunstenaar.
Zijn jouw job en je dichterschap twee gescheiden werelden of kom je er gemakkelijk overal voor uit dat je dichter bent?
Sinds een drietal jaar werk ik bij Farys (drinkwaterbedrijf in Vlaanderen), een werkgever bij wie ik het enorm naar mijn zin heb. Leidinggevenden en collega’s steunen me en zijn enthousiast. Ze gunnen me mijn secundaire carrière. Dankzij de goede work-lifebalans is daar ook ruimte voor.
Maar zoals wel meer dichters opmerken, voel ik in mijn privéleven dat niet iedereen oren heeft naar poëzie. Het is een interesse die je moeilijk bij een ander verkocht krijgt. Je kunt ook niet van elke lezer een poëzielezer maken.
–
ongeacht de gekozen materialen
is dit een complexe opdracht:
algemene aannemingen van bouwwerken,
categorie mens, klasse 9
–
hier zijn de vereiste erkenningen
precair, we lezen ons in,
combineren verschillende disciplines
tot een kluwen vlees
–
we bepalen het weefsel van huid
de structuur in de bottenbouw
wat we weten van vroeger is
bestemd voor de binnenafwerking
–
terwijl de muren groeien
gommen we aan het grondplan
ondergrondse leidingen dragen DNA
van twee vaders geleden
–
een herkwalificatie van de noden dringt zich op
wanneer funderingen beginnen kraken
de buik onder water komt te staan
een kind maak je niet opnieuw
Ben je een dichter die eenzaamheid nodig heeft om te schrijven of schrijf je graag met anderen?
Persoonlijk heb ik geen behoefte aan eenzaamheid of de stimulatie van de aanwezigheid van anderen voor het schrijven van poëzie. Meestal dringt een beeld of een zin zich op en gaan de woorden automatisch vloeien. Als ik pech heb, dan gebeurt dit net wanneer ik in de auto zit. Als ik geluk heb, dan is het tijdens een wandeling met de honden in het park. Mijn partner neemt dan alle leibanden over (we hebben momenteel vier asielhonden) en ik typ snel een paar zinnen op mijn gsm.
Voor het delen van poëzie ligt het helemaal anders. Dichters die ik ken staan vaak alleen met hun passie en zeggen dat ik nog geluk heb dit met een lezende én schrijvende partner te kunnen delen. Maar ook wij zijn andere lezers en schrijvers gaan opzoeken. Dit uitgebreide sociale aspect blijkt een onverwachte bonus te zijn. Ondertussen zitten we in een poëzieleesclub (georganiseerd door Astrid Arns), hebben we ons aangesloten bij het collectief Obsidiaan en wonen we bundelvoorstellingen en lezingen bij. De gemeenschap van dichters en poëzielezers is een warme groep mensen waarin we gastvrij onthaald zijn.
Tot slot: Hoe urgent is jouw poëzie? Is het schrijven van gedichten voor jou een vorm van vrijetijdbesteding of een levensbehoefte?
Zonder twijfel een levensbehoefte. Voor ik poëzie schreef, was ik niet vaak creatief bezig. Nu kan ik me niet meer voorstellen dat ik dat creërende aspect zou moeten missen. Bovendien is het ook goed voor je brein, als je tenminste de slapeloze nachten niet meetelt.
Therapeutisch schrijven doe ik nauwelijks, maar ik gebruik wel de donkere zaken in het leven als materiaal. Dan hebben ze tenminste hun nut gehad of heeft een lezer er misschien iets aan. Het houdt ook verband met wat ik eerder zei over het vinden of creëren van schoonheid in duisternis. Ik ben ervan overtuigd dat daar veel moois ligt te wachten.
–