LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Jan Holman – Jaag de veulens weg

14 okt, 2024

Het verleden als obstakel voor vernieuwing

door Paul Roelofsen




Een verontrustende titel, die bij mij direct de vraag opriep waarom juist die prachtige onschuldige dieren weg moeten worden gejaagd. Wordt dit letterlijk bedoeld of is het een vorm van beeldspraak? De tekst op de achterflap leert dat in het werk van Jan Holman de taal zelf een terugkerend thema is. Er wordt vaak als het ware geschilderd met woorden, die nu eens in een ordentelijke en een te volgen volgorde staan, maar ook wel willekeurig gemengd worden om aan de schoonheid van klank en syntaxis tegemoet te komen; zo worden bijvoorbeeld hedendaagse belevenissen als puzzelstukjes tussen jeugdervaringen en toekomstdromen gelegd. Holman laat zich derhalve, zoals vele dichters, in eerste instantie het best lezen zonder er meteen iets van logica en/of van de strekking in te willen ontdekken.

De bundel bestaat uit drie delen: ‘Gids’, ‘Metgezel’ en ‘Begin’. (Hoe typerend; de afdeling ‘Begin’ aan het eind!). Tussen ‘Metgezel’ en ‘Begin’ heeft Holman een tussenspel met de titel ‘Intermezzo’ gevoegd. Het volgende vers maakt Holmans aanpak duidelijk.

Waar sta je

Overzie je levensloop en kom tot
vierenzestig omstandigheden, strijd
hechting, bezit, vermindering

overzie alle keuzes
niets komt vanzelf naar je toe
maar hij kan niet kan kiezen
tussen stem en instrument
tussen afkomst en bestemming

of schrijf ik weer over mezelf

daar ligt je trompet
kort spel, steeds tegen de doorbraak aan

vergeet historie, vergeet de jeugdjaren
vergeet de cafés
het gelach dat buldert tegen de ruiten

en speel, helden kijken altijd mee

hier sta ik aan de kade, in de verte de veerboten
lichtpunten schommelend in het duister
luister, muziek kan ook zonder jou

taal kan zonder mij

Bijzonder is dat de ‘hij’ in de tweede strofe dezelfde is als de ‘ik’ in de derde strofe en ‘je trompet’ in de vierde strofe slaat m.i. op de trompet van de dichter. Ingenieus en mooi vind ik de voorlaatste strofe en de eenregelige slotstrofe. Die laatste regel maakt helder dat de taal wel zonder deze dichter kan, maar de dichter niet zonder taal. Het hierboven aangehaalde vers komt uit de eerste afdeling ‘Gids’ en is in zoverre een gids dat het ons vooral laat kennismaken met de obsessie van de dichter voor woorden. Uit ‘Eerste kennismaking’ vanaf de derde strofe :’ik citeer, maar wat ik zeg / verwaait zo vanzelf tussen de zinnen / geen flard van de tijd in mijn hand // leegte vul ik met hevige onzekerheid // als je weggaat, houd ik de stof / van je jas even klem tussen mijn vingers // in steeds andere taal / zeg ik wat onbegrepen blijft // maar vergeet dat elk woord onwennig // naast een ander woord kan staan – // alleen in stilte beweegt het alfabet.’ Ik heb tijdens meerdere gesprekken met dichters geleerd dat velen onder hen vooral waarde hechten aan de laatste regel(s) van een vers; het slot van een gedicht zou iets verrassends moeten uitstralen. Jan Holman heeft dat goed begrepen. Het laatste gedicht , ‘Je keert niet halverwege’ van de eerste afdeling ( ‘Gids’ ) biedt een aanschouwelijk overzicht van wat je tegenkomt bij het verlaten van een boerderij. De dichter laat alles achter zich, hij hoeft zich geen zorgen voor de toekomst te maken. Hij sluit het gedicht echter af met de volgende strofen: ‘alleen angst die hem vooruitgaat //maar je keert niet halverwege / ook niet als het paard wankelt // ook niet als het veulen met een doffe klap/ in het weiland valt.’ Zo’n slotzin is meer dan een punt of een open einde; het houdt je alert en zet je aan het denken.

Na enkele gedichten uit deel twee, ‘Medespeler’ te hebben gelezen stuit ik nogmaals op de veulens in het titelvers van de bundel ‘Jaag de veulens weg’. Ik citeer het vers vanaf de tweede strofe:

(…)
we bespreken wat denkbaar is, zoeken
oplossingen voor het vraagstuk dat zich
niet begrenzen laat, er is meer voorbereiding nodig

terwijl deze dag ook zo eenvoudig had kunnen zijn

als het hooi dat in mijn hoofd gekeerd
en gekeerd wordt, als jeugdjaren die ongemoeid
languit liggen, als paarden die stoïcijns staldeuren
in het vizier houden

maar zo’n wereld valt niet te overwegen –

blinddoek het oude paard, laat de taal
onbestemd, jaag de veulens weg.

Hier wordt alles samengebald om een complex en onbegrensd vraagstuk op te lossen, ‘terwijl deze dag ook zo eenvoudig had kunnen zijn’.
Na deze tussenzin vertelt de dichter over zijn ontspannen jeugdjaren op het land ‘die ongemoeid languit liggen’. Maar deze wereld valt niet te overwegen, het is een gepasseerd station. De laatste strofe zie ik als een bevrijding, het ‘wegjagen’ van het verleden en een uitkijken naar de toekomst. Wederom een overrompelend slot.

In ‘Intermezzo’ staan vier gedichten die met name verhalen over de jeugd van de dichter en die toegankelijker zijn dan de gedichten ervoor.
Uit’ De jongen die jou altijd trouw’ de eerste, vierde en vijfde strofe:

De jongen die jou altijd trouw
heeft vergezeld, in alles mee kon praten
stem gaf aan je boosheid

(…)

de jongen die geen beslissing voor je nam
maar jou behendig liet manoeuvreren
uit angst voor elk nieuw begin

zoals je ooit stiekem door ging schuiven
op de bank in het gymlokaal
om gekozen te worden

(…)

Het komt me voor dat de jongen die hier centraal staat behalve een vriendje van de dichter ook diens alter ego kan zijn. Hoe dan ook, lezers die moeite hebben met de talige poëzie van Holman, raad ik aan met de gedichten uit ‘Intermezzo’ te beginnen.

Het laatste deel ‘Begin’ grijpt inhoudelijk terug op de eerste twee delen maar is beschouwelijker van aard en richt zich meer op de toekomst. De laatste vijf strofen van ‘In staat van beginnen’:

(…)

ongrijpbaar in hem verborgen
de plaatsen die hij heeft bezocht, een stad
hangend tegen een rots, een uitgesleten pad
tussen ouders en grootouders.

iemand of iets beweegt hem

zoals een trein door het duister
wordt voortgetrokken, zoals taal
door het onbenoembare wordt opgejaagd

hij ziet hoe deze dag zich
voor een haastig einde ontvouwt –

een nieuwe reis vangt aan, hij
is in staat van beginnen.

Het duurde even voor deze bundel mij raakte, maar zodra dat het geval was boeide deze me van begin tot eind.
____

Jan Holman (2024). Jaag de veulens weg. Uitgeverij Gopher, 59 blz. € 18,95. ISBN 9789083363349

     Andere berichten

Alex Deforce – Tussenbruggen

Alex Deforce – Tussenbruggen

Een brug te ver door Maurice Broere - - In het boek zit een soort sticker met een QR-code. Als je die opent, krijg je een soort...

Paul Demets – De schaamsoort

Terugblikken is confronterend door Hans Puper De ondertitel van Een schaamsoort, de nieuwe bundel van Paul Demets, is Briefgedichten aan...