LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Interview Bart Adjudant

19 nov, 2024

‘Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden’

door Inge Boulonois

 

Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag, 1960) is eind oktober door Stichting Taalpodium Emmen uitgeroepen tot Nederlands kampioen light verse, een titel die hij een jaar lang mag voeren. Hij nam het stokje over van Rikkert Zuiderveld. Bart Adjudant  is een pseudoniem voor Bart Schmittmann. Hij woont in Groningen en plaatst dagelijks gedichten op zijn Facebookpagina.

foto © Tessa Schmittmann

 

Bij het achtste NK Light Verse eind oktober te Emmen wees de vakjury jou als winnaar aan. Zij prees jouw versificatiekunst, de fijnzinnige geestigheid en de enthousiaste presentatie. Je droeg daar onder meer Taal voor:

Een kind wordt niet als redenaar geboren
De taal dient eerst verworven, aangeleerd
Na brabbelen wordt praten geprobeerd
Wat kunnen eerste woordjes vaak bekoren

Al gauw is pa en ma geen rust beschoren
Totdat zo’n dreumes krijgt wat hij begeert
Wordt steevast elk gesprek gedomineerd
Met schelle stem die pijn doet aan je oren

Zelf erger ik mij vaak onafgebroken
Ik wil gewoon mijn rust in trein en bus
De jeugd heeft volgens mij genoeg gesproken

Mijn oplossing voor deze plaag is dus
Om net zoals met drinken en met roken
De taal slechts toe te staan voor 18+

 

Op de site van de organisatie van het kampioenschap, Taalpodium STEM lees ik dat je altijd veel met taal hebt gespeeld. Kun je me daar meer over vertellen? Hoe ben je vandaaruit tot poëzie gekomen?
Als kind schreef ik wel gedichtjes, ik heb nog ergens een schriftje met deze versjes liggen. Ook maakte ik altijd veel woordgrapjes. (volgens sommige mensen in mijn omgeving iets te vaak…) Bij het orkest waar ik kwam te werken bestond de gewoonte om wanneer zich iets bijzonders voordeed, zoals een dirigent die te laat kwam of een slagwerker die zijn stokken vergat, daar een limerick-achtig gedichtje over te maken, een soort kantoorhumor dus. Ik deed daar al snel aan mee en begon hierin na verloop tijd voorop te lopen. Collega’s en leidinggevenden hebben mij jarenlang aangespoord ‘iets met deze vaardigheid te doen’, pas in 2017 ben ik mijn Facebookpagina begonnen, waaruit het gaandeweg allemaal is ontstaan.

Naast dichter ben je fluitist en fluitdocent. Tot je pensioen in 2022 speelde je in de Koninklijke Militaire Kapel ‘Johan Willem Friso’. Er zijn meer dichters die tevens musicus zijn, zoals Anna Enquist en Misha Hamel. Het woord ‘lyriek’, afgeleid van het Oudgriekse ‘lura’ of ‘lier’, geeft uiteraard de band tussen dichterschap en muziek al aan. Gemeenschappelijk zijn ritme, vaste maat en klank. In de achttiende eeuw vond een internationale discussie plaats over de relatie tussen beide muzen. Zo heeft Hiëronymus van Alphen zich grote moeite getroost de muziek in poëzie terug te brengen. Paul Verlaine schreef een eeuw later zelfs ‘De la musique avant toute chose’ in zijn programmatische gedicht Art poétique. Hoe kijk jij aan tegen het onderling verband? Denk je dat het feit dat je uitsluitend gebonden verzen schrijft iets met je beroep te maken heeft?
Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden, ik denk bijvoorbeeld aan het sublieme oeuvre van Kees Torn of Jan Boerstoel, maar er zijn natuurlijk ook prachtige vrije verzen. Zelf houd ik van de uitdaging een idee in een vaste vorm, met bijbehorend metrum en rijmschema, te gieten. Of dat met mijn muziekachtergrond te maken heeft weet ik eerlijk gezegd niet, als musicus kan ik ook enorm genieten van sommige avant-gardewerken of bijvoorbeeld traditionele Japanse shakuhachi-muziek, muziek zonder waarneembaar metrum dus.

Je dicht over allerlei onderwerpen, je werk klinkt zeer melodieus. Vijf jaar geleden sloot je je aan bij Het vrije vers waar talrijke gedichten van je de voorpagina bereikten. Ook het verrassende, door muziek geïnspireerde Petrarcasonnet Vivaldi & Quattro Stagioni dat in je bundel Kapsoones (2019) is opgenomen. Met dit gedicht werd je in dat jaar tweede bij een Vivaldiwedstrijd.

Antonio Vivaldi, componist,
was ook in het vioolspel zeer bedreven.
Al werd hij reeds door Bach hoog aangeschreven,
de 19e eeuw heeft hem gemist.

Als Rode Priester ging hij door het leven,
bij missen bleef hij weg, zo werd beslist,
want als hij eens een melodietje wist
noteerde hij dat gauw al biddend even.

Quattro Stagioni, pizzavariant,
mijn favoriet, dat moet u maar geloven.
Door ansjovis en knoflook licht pikant.

De paddenstoelen wel eerst even stoven
want anders wordt het net een natte krant,
zelfs in zo´n echte houtgestookte oven.

 

Je bent zeer productief! Je schrijft dagelijks (minstens) één vers en bent snelsonnettier op gedichten.nl. Banaan is een van je daar gepubliceerde verzen.

BANAAN

De spanning in het Haagse was te snijden
Het parlement werd buiten spel gezet!
Dat plan heeft het gelukkig niet gered
Want NSC bleef voor de grondwet strijden

Dus noodrecht is voorlopig van de baan
Met dank aan Wilders… Nee, aan z’n banaan

Op YouTube lees je iedere zondag light verse of andere vormvaste poëzie voor ‘uit jouw boekenkast’ en op woensdag een eigen gedicht. Regelmatig ben je te horen op poëziepodia. Je droeg voor op Lichte Gedichtendag en Driekdagen. Als ik dat zo lees, denk ik dat je, zoals Remco Campert dat formuleerde, poëzie ademt: ‘Poëzie is mijn adem, beweegt/ mijn voeten…’ Ervaar je dat ook zo?
Ik ben er in mijn hoofd heel veel mee bezig. Ik signaleer in gesprekken of bijvoorbeeld krantenartikelen passages die door het metrum of een opvallende formulering bruikbaar zijn. Ik sta dus altijd ‘open’. De weduwe van Driek van Wissen vertelde me eens dat Driek aan de ontbijttafel met zijn vingers in gedachten versvoeten aan het tellen was, mijn dochter betrapt mij daar ook wel op.

Je zult vast veel lezen en gelezen hebben. Wat zijn je favoriete dichters of wellicht gedichten, Bart?
Als plezierdichter noem ik als eerste de ‘usual suspects’: Drs. P, Driek van Wissen, Kees Torn. Maar er zijn er heel veel meer, ik noem Jan Beuving, Stijn De Paepe, Robin Bleeker, Machiel Pomp, Wim Meyles… Ik ben ook liefhebber van het werk van Jean Pierre Rawie. Als mijn favoriete top-3 van actieve light-versedichters noem ik wel Ivo de Wijs, Frank van Pamelen en Theo Danes, het was dan ook een geweldige ervaring vorig jaar tijdens de Lichte Gedichtendag het podium met o.a. deze mensen te mogen delen.
Ik probeer dagelijks twee gedichten, een oud en een recent, uit de ‘Dikke Komrij’ te lezen en voor mijzelf te formuleren wat ze met mij doen.

Op vrijdag 22 november ga je voordragen op de feestelijke TaalTheaterNacht waarmee de Stichting Taalpodium Emmen haar 35-jarig jubileum viert. Liggen er nog meer optredens in het verschiet?
Op 10 november droeg ik tijdens de maandelijkse Poëzie-Zondag in literair café ‘De Graanrepubliek’ in Groningen mijn sonnettenkrans in zijn geheel voor. In maart volgend jaar verzorg ik voor de tweede maal een workshop Light Verse. Er zit meer aan te komen, maar daar zijn nog geen specifieke data voor te geven. Ik kondig mijn optredens altijd aan op mijn sociale media.

Van jou verschenen inmiddels vier publicaties, waaronder de prachtige, bibliofiele sonnettenkrans ‘Wie schrijft er tegenwoordig nog sonnetten’ uit 2024. Heb je al ideeën ontwikkeld voor een volgende bundel?
Een nadeel van dichten over de actualiteit is dat het werk vaak minder ‘houdbaar’ is. Ik heb intussen voldoende bruikbaar materiaal voor een nieuwe bundel. Ik probeer een uitgeverij te interesseren, als dat niet lukt geef ik het in eigen beheer uit.
Met een vriendin die goed tekent maak ik een kinderboek, ik heb een soort sprookje gemaakt in 26 ollekebollekes, zij is druk bezig met de illustraties. Het wordt heel mooi, maar het duurt lang.
Ik mag graag koken en heb het idee om een soort kookboek op rijm te maken, gedichten over gerechten en recepten. Maar dat is nog verre van klaar.

Heb je een nieuw, bij voorkeur nog ongepubliceerd vers waarmee je het interview zou willen afsluiten?

Van mijn Recepten op Rijm:

TATAKI VAN TONIJN

Tataki van tonijn is een sensatie
Een voorgerechtje dat er wezen mag
De vis is niet bepaald goedkoop, maar ach,
We hebben soms best recht op een traktatie

Verhit een kleine koekenpan vol zout
En snijd de vis in strips van vier bij vier
Dep droog met een stuk keukenrolpapier
Bestrooi met peper, als u daar van houdt

Schroei nu de vis op alle kanten aan
Dan snel, na twintig tellen slechts per zijde,
Wordt hij in een bak ijswater gedaan
Waarmee we verder doorgaren vermijden
Laat hem zo’n vier uur in de koelkast staan
Waarna u dunne plakjes kunt gaan snijden

     Andere berichten

Interview Jan J. Pieterse

Interview Jan J. Pieterse

'van puntdicht naar bühne' door Inge Boulonois   Jan J. Pieterse (geboren in Goes) heeft een passie voor het theater. Hij presenteert...

Interview Frank Pollet

Frank Pollet acht het zijn plicht   door Marc Tiefenthal   Zowat zes jaar geleden maakten de lezers van Meander kennis met de...

Interview Willem Thies

Interview Willem Thies

'Mijn poëtica is niet star, zij is dynamisch, beweegt voortdurend.' door Monique Wilmer-Leegwater   Dichter Willem Thies (Nijmegen,...