Krachtige beelden en symboliek
door Iris van de Wetering
–
–
Siel Verhanneman, verkent in haar vierde bundel, Wat wij doen dat heet bewaren, de complexe emotionele landschappen van vrouwelijkheid, moederschap en de tijd. Hoe gaat Verhanneman hier mee om? Op de achterflap lezen we dat zij: ‘probeert grip te krijgen op het moederschap, de liefde, het verdriet en de toekomst’. Maar is dit mogelijk? Zou het juist niet meer moeten gaan om loslaten?
De psoas en de uterus, twee fysieke plekken in het lichaam, spelen een centrale symbolische rol in de bundel. Elk van deze plekken draagt een diepe emotionele en spirituele betekenis. De psoas is een belangrijke spier die zich uitstrekt van de onderrug naar de heupen en het bovenbeen. In sommige tradities wordt de psoas ‘de spier van de ziel’ genoemd, omdat het wordt gezien als een opslagplaats van diepe, vaak onbewuste emoties zoals angst en trauma. In Verhannemans poëzie kan de psoas dan ook symbool staan voor de plek waar we onze kwetsbaarheden en verlangens bewaren. De uterus is een plek van creatie en geboorte, waar nieuw leven ontstaat. In de bundel symboliseert de uterus niet alleen het moederschap in letterlijke zin, maar ook de plek waar nieuwe verlangens en levensfasen zich ontwikkelen. De uterus kan worden gezien als de bron van potentie en toekomst, maar ook van herinnering en emotionele diepgang. Hier wordt het moederschap – een krachtig thema in haar werk – verbonden met het bewaren van ervaringen, en de cyclische natuur van het leven.
Het is moeilijk kiezen welk gedicht ik aan jullie wil voorleggen, eigenlijk allemaal, maar dat wordt lastig. Hierbij een gedicht uit het gedeelte ‘Psoas’, gekozen op gevoel:
–
Als een enorme stalen spin werd zij vervaardigd
om alle ziel van de vrouwen die het voor haar hadden gewaagd
in op te baren, hun furie als eieren op zijden kussentjes te bewaren.
–
Zo groots is zij, zich vaag van alle kwaad bewust,
voelt de sensatie van hen die tussen haar gekromde poten praten,
hoort hen konkelen over hoe ze zich wel snel
kopje- onder weeft, hoe ze enkel zal opgaan in schuilen,
het falen gezien door iedereen:
–
‘‘Zeker door een vrouw gemaakt!’’
–
Op klaarlichte dag strekt ze uitdagend haar fijne poten
boven haar hoofd, wikkelt elegant haar spinrag
om alle ophef, zacht is hoe zij monden snoert.
–
Haar eieren trillen,
zij weten dat dit de moeder is
die hun wereld wel bijeen zal houden.
–
(p.14)
De stalen spin, die als een monumentale figuur fungeert, belichaamt kracht en kwetsbaarheid tegelijk. Ze wordt beschreven als een soort beschermer van de ‘ziel van de vrouwen’, die hun ervaringen en emoties – in het bijzonder hun furie – symbolisch als eieren bij zich draagt en bewaart. De spin fungeert als een metafoor voor de psoas, waarin diepgewortelde emoties en trauma’s worden vastgehouden. De eieren die de spin bewaakt, kunnen gelezen worden als symbolen van hoop, maar ook van kwetsbaarheid: ze bevatten potentiële levens of toekomstbeelden, die gekoesterd moeten worden om uit te groeien. Het gedicht speelt in op het spanningsveld tussen kracht en fragiliteit, dat een kernmotief lijkt te zijn in het deel ‘Psoas’. De spin, weet haar omgeving te beheersen door zowel haar kracht als haar tederheid. Haar spinrag, zacht en fluisterend, snoert de monden van hen die haar misschien zouden veroordelen – een duidelijke verwijzing naar de oordelen waarmee vrouwen vaak geconfronteerd worden. De regel ‘Zeker door een vrouw gemaakt!’ kan gelezen worden als een ironisch commentaar op hoe vrouwelijkheid en creativiteit soms worden ondermijnd of belachelijk gemaakt door de buitenwereld.
En dan de Uturus, de baarmoeder. De bron van creatiekracht.
–
Moederschap schenkt haar een ander lijf
met zachte, ronde borsten.
Ze hangen met tepels als fiere neusjes in de lucht,
ooit waren ze fles en speen
nu mogen ze weer plezier maken.
–
Nog steeds streelt haar hand
over de meevarende buik
alsof ze er een klein leven in bewaart.
Maakte dit lichaam vanzelf weer plaats
om het nog eens te doen, blijft het
hol en leeg achter wanneer het misgaat.
–
voorgoed zwanger van een wens.
–
Is dat niet mooi, zoveel milder
dan het verliezen en het wachten,
eindeloos in verwachting van een tweede kind
dat misschien,
ooit
–
(p.59)
Het gedicht opent met de beschrijving van de fysieke veranderingen die een vrouw ondergaat. Deze woorden vieren de vruchtbaarheid en het vermogen om nieuw leven te voeden. De borsten worden weergegeven als een bron van plezier, een teken van hernieuwde vrouwelijkheid, en benadrukken de vreugde die het moederschap met zich meebrengt. Het symboliseert de hoop en het verlangen naar nieuw leven, en het idee dat het lichaam ‘plaats maakt om het nog eens te doen.’ Het roept de cyclus van zwangerschap en de potentie voor nieuw leven op, evenals de emotionele ruimte die vrouwen creëren voor hun wensen en dromen.
Echter, het gedicht neemt ook een wending naar de kwetsbaarheid en de pijn van het moederschap. De woorden brengen een gevoel van verdriet en verlies met zich mee. Het raakt aan de realiteit van vrouwen die leven met onvervulde wensen of zwangerschapsverlies. Het geeft aan dat hoewel er geen nieuw leven is gekomen, de hoop en de wens nog steeds leven. Een gevoel van teleurstelling, maar ook kracht, die hoop oproept. Het brengt onzekerheid en spanning met zich mee, gaat het in de toekomst nog komen? In dit gedicht weet Verhanneman de essentie van de vrouwelijke ervaring te vangen, waarin de schoonheid van het moederschap en de pijn van verlies hand in hand gaan. Door de combinatie van hoop en verdriet biedt het gedicht een eerbetoon aan de kracht van vrouwen om hun emoties te omarmen en de cyclus van leven en dood te begrijpen. Verhanneman nodigt ons uit om de schoonheid te zien in de momenten van wachten en hopen, en om de diepere betekenissen van moederschap en de onzekere toekomst te overdenken.
Deze dichtbundel is een verkenning van de cyclus van het leven en de rol van kunst als een middel om deze complexe emoties te begrijpen en te omarmen. Verhanneman weet met haar poëtische taal niet alleen de schoonheid van de vrouwelijkheid en het moederschap te vangen, maar ook de pijn van onvervulde wensen en de strijd die daarbij komt kijken. Door het gebruik van krachtige beelden en symboliek, weet ze een universum van emoties te scheppen waarin de lezer wordt uitgenodigd om zijn eigen ervaringen en verlangens te reflecteren. Ze lijkt ons eraan te herinneren dat ervaringen van vrouwen divers en complex zijn.
Ze presenteert dit op een zachte, onderzoekende manier, wat een verfrissende benadering is in het huidige discours over vrouwelijkheid en de rol van vrouwen in de maatschappij. Het is inspirerend om deze nuance en diepgang te zien, vooral in een tijd waarin er vaak een verharde toon heerst. Verhanneman’s poëzie biedt een waardevolle tegenstem, die uitnodigt tot reflectie en begrip in plaats van oordeel.
Bovendien roept haar werk vragen op over de betekenis van tijd en de waarde die we hechten aan onze herinneringen. Wat betekent het om iets te bewaren in een wereld die voortdurend verandert? Hoe kunnen we leren van onze verliezen en tegelijkertijd hoop houden voor de toekomst? In een tijdperk waarin de toekomst steeds onzekerder lijkt, zijn de rituelen van het verzamelen en bewaren misschien wel belangrijker dan ooit. Wat wij doen dat heet bewaren is niet alleen een ode aan de vrouwelijkheid en het moederschap, maar ook een viering van de menselijke ervaring in al zijn facetten.
____
Siel Verhanneman (2024). Wat wij doen dat heet bewaren. De Arbeiderspers, 63 blz. €18,99. ISBN 9789029552233