door Rogier de Jong
In memoriam Breyten Breytenbach (1939-2024)
Mijn vader (1918-1976) streefde een wellevendheid na die uit de negentiende eeuw stamde, al zorgde hij altijd wel voor een studentikoze ondertoon om zijn voorkomendheid te relativeren. Als hij verhaal wilde halen bij iemand, bijvoorbeeld, ‘spuugde’ hij die persoon ‘op zijn vestje’. In die zin was hij misschien wel een beetje Engels georiënteerd.
Ik heb me dan ook vaak afgevraagd of hij de Engelse satirische tv-serie Spitting Image (1984-1996) had kunnen waarderen.
Ikzelf vond het in elk geval een geweldig programma, met die sprekende poppen, en de Britten ook, schijnt het, vooral omdat hun hoogwaardigheidsbekleders zo subliem voor gek werden gezet – en niemand gespaard werd.
Een item van Spitting Image dat ik niet kende maar waarop iemand me laatst attendeerde, heet ‘I Never Met a Nice South African’ en stamt uit 1986. Het is een lang lied waarvan de volledige tekst hier te ver voert, maar waarvan ik de twee slotstrofen wil citeren:
No, he’s never met a nice South African
And that’s not bloody surprising, man
Because we’ve never met one either
Except for Breyten Breytenbach, and he’s emigrated to Paris
Yes, he’s quite a nice South African
And he’s hardly ever killed anyone
And he’s not smelly at all
That’s why we put him in prison.
Hier de link naar de video.
Mag dat zomaar, een grootheid als Breyten Breytenbach bespotten? De draak steken met een dichter, beeldend kunstenaar en anti-apartheidsactivist die negen jaar in een Zuid-Afrikaanse cel heeft gezeten ? In Nederland, waar hij – mogelijk gezien ons historische aandeel in de apartheid – bijna de status van pilaarheilige heeft bereikt, ligt dat gevoelig. Zeker nu hij, zoals Meander vorige week al meldde, in november is overleden. Maar de video dateert zoals gezegd uit 1986, en in Engeland zijn heilige huisjes dankzij de kunst van het relativeren minder heilig dan bij ons. Los daarvan komt Breytenbach er in het lied niet slecht af, want het is eigenlijk P.W. Botha, oud-premier van Zuid-Afrika, die op de hak wordt genomen.
Breyten Breytenbach werd in 1939 geboren in de plaats Bonnievale in de Zuid-Afrikaanse provincie West-Kaap. Zoals Wikipedia meldt, studeerde hij aan een kunstacademie in Kaapstad waar hij zich tegen de apartheid begon te keren. Uit zijn levensloop blijkt verder dat hij, vermoedelijk om die reden, in de jaren zestig van de vorige eeuw naar Frankrijk uitweek waar hij in het huwelijk trad met een Franse vrouw van Vietnamese origine. Gemengde huwelijken waren op grond van de rassenwetten gedurende de apartheid verboden in Zuid-Afrika, zodat Breytenbach met zijn partnerkeuze vrijwillig zijn eigen ballingschap over zich afriep. Met witte geestverwanten richtte hij in Frankrijk de anti-apartheidsgroep ‘Okhela’ op, wat ertoe leidde dat hij in 1975, toen hij clandestien Zuid-Afrika bezocht, werd gearresteerd en wegens ‘terrorisme’ negen jaar de gevangenis in moest. Onder internationale druk werd hij in 1982 op vrije voeten gesteld en door de Franse president Mitterand tot Frans staatsburger verklaard.
Aldus in kort bestek Breyten Breytenbachs biografie.
Bij die levensloop hoort echter ook, en misschien wel vooral, het kunstenaarschap van Breyten Breytenbach, zowel op letterkundig als op beeldend gebied. ‘Tot zijn beeldendekunstwerken behoren schilderijen en tekeningen die vaak politieke thema’s weerspiegelen’, aldus de site kunstbus.nl. Let op de zinsnede ‘die vaak politieke thema’s weerspiegelen’. Het is zowel Breytenbachs aureool als zijn keurslijf geworden.
–
Een keurslijf dat die andere grote Zuid-Afrikaanse beeldend kunstenaar, William Kentridge, minder schijnt aan te kleven. Diens optochten in houtskooltinten op bioscoopformaat komen ook politiek over, maar lijken door de focus van Kentridge op zijn kunstenaarschap minder gepolitiseerd.
Komen we aan Breytenbachs poëtische werk. Een oeuvre dat zowel in het Afrikaans als in het Engels is geschreven en onder anderen door Adriaan van Dis in het Nederlands is vertaald, met titels als De windvanger en In de loop van woorden.
Wat vond de Nederlandse literatuurkritiek van Breytenbachs werk? Jaap Goedegebuure merkt in het tijdschrift Literatuur (jaargang 10, 1993) op dat de ontvangst ervan in ons land in hoge mate gekleurd werd door de reputatie van de dichter als dissident en ook aldus werd gelezen. Breytenbach stond daarin niet alleen: het waren politiek geladen jaren waarin schrijvers als Brodsky, Neruda en Solzjenitsyn veelvuldig de pers haalden op grond van hun combinatie van kunstenaarschap en activisme tegen het onrecht in hun land van herkomst. In een poging Breytenbachs geschriften literair te nuanceren, merkt Adriaan van Dis, die Breytenbach in Nederland introduceerde, op dat ‘…de ambassadeur van de anti-apartheidsbeweging ook een goed schrijver is en dat zijn werk voor een deel ondubbelzinnige verzetspoëzie en proza bevat, maar voor een ander deel beslist niet’. Waaraan Van Dis toevoegt dat de betekenis en weerklank van poëzie in Zuid-Afrika en Nederland kan verschillen, aangezien die weerklank door de (politieke) situatie wordt bepaald’.
Eigenlijk moet je je dus afvragen of het jammer is dat Breytenbachs werk in ons land zo werd gekleurd door zijn engagement. Want waar activisme de kunst overschaduwt, komt de kunst zelf niet uit de verf. In elk geval heeft Breytenbach volgens Van Dis dus ook ‘pure poëzie’ geschreven.
Over die poëtica meldt de site zuidafrikahuis.nl dat ze werd gekenmerkt door – ik citeer – ‘neologismen, surrealistische omschrijvingen en een sterke invloed uit het zenboeddhisme’.
In het volgende gedicht zijn die eigenschappen mijns inziens terug te vinden:
–
De reis van de nachttovenaar
–
. “When I was learning Shona in Bukera I unexpectedly saw
. some ladies bathing in the Merahari River.
. Fortunately I have poor eyesight.” – Ngomakurtra
–
je zegt dat poëzie een schaduwspel is?
dat betekenis altijd op het punt staat te vertrekken
en het gedicht als een afgeworpen huid achterlaat?
–
luister: jij bent een maanbevlekte boodschapper
moe van sommen te maken in het bouwvallige huis
vol vogels die met hun snavels als scharen
de bloederige lakens om de doden
los proberen te scheuren
–
jij bent hier om aan die gestalte
tussen vreemden op de gang
die zo lang al wist dat het hart onderweg is
naar een verre aankomst –
om aan die man met zijn etterende gezicht
weerspiegeld in het glas
zijn hoed te overhandigen
–
mag ik deze regels weer voor je vertalen?
jij bent dus hier om een hoed te overhandigen
aan die gestalte daar
met zijn etterende gezicht in het kijkglas
die man die al zolang weet
dat het hart op pad is naar een vreemde begeerte
tussen vreemden en vogelpoep op de gang
–
je bent hier niet om de maan te vernielen
–
ik wil samen met je reizen
met je boodschappentas vol versregels als afgetelde kralen
wanneer jij spiegelbang door de doolhof loopt
het marmer overal bevlekt met tranen
voor gesneuvelden
met kromsnavelkraaien in donkere bomen
ik wil je laten zien hoe de maan beweegt als een spiraal
–
om bij jou uit te komen als een droom
in de nacht of als een rakelingse vogel
boven sombere boomtoppen
zodat je niet bang hoeft te zijn
en nooit meer verdriet zult hebben
als mijn hart omlaag stort
als de vreemde met het etterende gezicht
op je schiet
–
heeft de dood je geveld?
zeg je dan dat poëzie een schaduwspel is?
–
kom: ik pluk de volgorde uit de hemel
terwijl kralen van maantranen door je vingers glijden
kom ik pak de hoed van de glinsterende rots
af en buk mij
om de afwezigheid te strelen
–
kijk: ik ben de boodschapper die jou komt berichten
dat de vlucht een spiraal is
al die marmeren gedenkstenen bevlekt met woorden van rouw
tot hier op het eiland waar vreemden
met etterende gezichten de kralen verkwanselen
die als wolkenpatronen geborduurd zullen worden op vlaggen
om als je terug bent uit de dood
aan jouw mensen in de gang te berichten
dat een gedicht altijd het verhaal vertelt
van een vervelde betekenis
uit Oorblyfsel, Human & Rousseau, 2011
–
Een krachtig prozagedicht met sterke, plastische beelden (bloederige lakens, etterend gezicht), neologismen (maanbevlekt, spiegelbang, kromsnavelkraaien) en een verwijzing naar het boeddhisme: ‘boodschappentas vol versregels als afgetelde kralen’. Een gedicht bovendien dat reflecteert op de ballingschap van de dichter: ‘kijk: ik ben de boodschapper die jou komt berichten dat de vlucht een spiraal is’. De titel verwijst naar het magische schaduwspel dat de dichter voert met zijn materie: als het gedicht voltooid is, gaat de betekenis ervandoor en laat het vers als een afgeworpen huid achter.
Al ver voor dit gedicht uit 2014 kwam het Engelse tv-programma Spitting Image tot de vrolijke conclusie dat Breyten Breytenbach ‘a nice South African’ was, al was het misschien om de verkeerde (satirische) redenen. Laten we aan dat ‘brevet van goed gedrag’ toevoegen dat Breytenbach, los van zijn activistische reputatie ook een belangrijk dichter en beeldend kunstenaar was die terecht tot de canon van Zuid-Afrika is gaan behoren en wiens dood alom wordt betreurd.
Geciteerde bronnen:
• Wikipedia
• YouTube (Spitting Image)
• kunstbus.nl
• tijdschrift Literatuur (jaargang 10, 1993)
• zuidafrikahuis.nl
Credits beeldmateriaal:
• © kunstveiling.nl
• © Keke Keukelaar (zuidafrikahuis,nl)
• © Getty Images
–