LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Frans Budé – Te midden van alles

16 dec, 2024

Een veelvoud aan onderwerpen

door Kamiel Choi




Om een behoorlijk dikke poëziecollectie die uit meerdere onafhankelijke afdelingen bestaat te karakteriseren, kunnen we het best beginnen met een kenmerkend gedicht. Voor de bundel van Frans Budé kies ik voor ‘Mallemolen’ (blz. 100):

Het leven komt en gaat voorbij. Voor en na
speelt de tijd met ons een spel van winnen en
verliezen. Vastgesnoerd aan regels en richtlijnen,

dag en nacht zoekend naar gaten om te ontsnappen,
doorgangen naar wat bereikbar is. Het is de liefde
die redt, de schoonheid van ontroerende landschappen

die vol verwachting klaarligt. Wij allen, voorzichtig
balancerend door het leven, ons bewust dat we ooit
de afslag moeten nemen onderwijl het carrousel

almaar voortrolt, daaromheen een onbestemd ruisen
als een spiraal van zich steeds herpakkende tegenwind.

Budé legt iets aan de lezer uit. Hij zegt op poëtische wijze hoe het is. Het gedicht beschrijft een abstractie met meerdere beelden. Beelden van vastgesnoerd zijn en zoeken naar gaten, ontroerende landschappen, balanceren, een carrousel en die mooie zich herpakkende tegenwind tuimelen door elkaar heen. Het maakt de poëzie abstract, alsof de beelden elkaar door hun verschillen opheffen. Inhoudelijk volstaat de eerste regel. Dit gedicht lijkt op een geforceerde imitatie van Pessoa (over wie die dichter een cyclus in de bundel opnam), maar het werkt niet echt.

Gelukkig zijn niet alle verzen zo abstract. Zo is er een serie gedichten over schilderijen van bomen door Van Gogh, Mondriaan, Schiele, Baselitz, Armando. Bij het schilderij Spanning van Sander Philippen schrijft Budé: ‘Spanning, samendrukking van het hout, terwijl / hij groeit knarst zijn houten skelet. De boom / weet dat dit erbij hoort – langzaam hoger reiken’ (blz. 59). Bij Ontana van de Genuese kunstenaar Enrico Ingenito hoort de tekst: ‘Zinnenprikkelend licht als een sluier over het lover van / de es dat zich uitspreekt in zachte kleuren. Zijn ranke / verschijning en korte, lichte takken geven hem sier.’ (blz. 60). Zo’n gedicht eindigt dan met ‘(…) de boom gunt je alle tijd / de eeuwigheid te voelen die nooit verstrijkt.’ Ik vraag me af of deze poëzie iets toevoegt aan de beelden: ze komt over alsof het uitlegkaartje dat bij een schilderij in een museum hangt zo mooi mogelijk is geherformuleerd, alsof het schilderij overbodig moest worden gemaakt. De abstracties lijken, net als in ‘Mallemolen’, krampachtig.

Dit geschrijf is een wereld van verschil met andere gedichten in de bundel, zoals de cyclusOpzij van de diepte’, die is geïnspireerd op de in 1994 ontdekte laat-paleolithische grotschilderingen in de Grotte Chauvet in de Franse Ardèche. Hier worden we een verhaal ingezogen door concrete beelden die elkaar versterken: ‘strakgespannen vleermuizen in sluimerstand’ (blz. 10), ‘nijvere spinnen’, ‘de resten van een uitgebeende bizon’, ‘de opengesperde bek van het dier’, ‘het pad tussen varens’ en ‘karkassen’, ‘gekwetter van vogels’ (blz. 13). Zo wordt hier een scène opgebouwd, en toegewerkt naar de conclusie: ‘U als nazaten bereiken, anders dan vermomd in dromen // door aardlagen en uitspansels heen, gaat ons niet lukken’ (blz. 19). Dit zorgvuldig gecomponeerde mini-epos is zeker de moeite waard.

Het motto van de bundel is van T.S. Eliot, uit Four Quartets: ‘Ik ben hier, daar of elders’ (blz. 7). Ik vond een ander passend citaat uit hetzelfde werk (uit ‘Burnt Norton, Quartet I’):

To be conscious is not to be in time
But only in time can the moment in the rose-garden,
The moment in the arbour where the rain beat,
The moment in the draughty church at smokefall
Be remembered; involved with past and future.
Only through time time is conquered.

Budé beschrijft ook dit soort momenten, en hij doet dat om dezelfde reden: alleen binnen de tijd worden we de tijd misschien even de baas. In het laatste langere titelgedicht over elf pagina’s, neemt de dichter ons op meesterlijke wijze mee op een verstilde boswandeling: ‘Van hieruit lijkt de rivier stil te staan, de bomen / bewegingloos, het huis dat we achterlieten doet moeite / om niet op te vallen, wordt meteen opgeslorpt door / invallende duisternis. Stilte schuift naar voren, // sluipt stap na stap achter warrige struiken door, slaagt erin het laatste dobberend licht vast te houden / bij de pijler van de brug.’ (blz. 112).

De beschrijvingen van de stilte en de duisternis zijn heel secuur en het ritme en de klanken van de woorden ondersteunen dit gezang. Hier heb ik de indruk dat de dichter echt met zijn eigen stem spreekt.

Er is een contrast tussen de ingetogenheid van dit gedicht en de veelheid aan materiaal in de bundel, maar dat is ook ‘te midden van alles’. Wellicht zijn de beschrijvingen van de schilderijen die bomen afbeelden, of de imaginaire ontmoeting met Pessoa, de poëtische toenadering tot de beeldhouwer Germaine Richer of de gedichten over de Duitse kunstenaar Ernst Meister die in de Provence leefde, pogingen om de tijd te overmeesteren door er middenin te staan. De verstilde boswandeling in Te midden van alles is dat ook, maar hier lijkt de dichter toch uit de tijd te willen stappen: ‘Los van plaats en tijd schettert onbehouwen een trompet.’ (blz. 112).

Te midden van alles is een gevarieerde bundel met prachtige, ingetogen poëzie en scherpe observaties. Soms werkt die veelvoud aan onderwerpen overweldigend op de lezer: maar misschien is dat waar het ‘alles’ in de titel op duidt. De dichter is op zijn zwakst wanneer hij geforceerd abstracties oplegt aan de beelden, en op zijn sterkst wanneer hij de beelden volgt in prachtige regels die ze met klank en ritme tot leven wekken. De zorgvuldige regels van het slotgedicht zou je willen lezen in een speciale editie, zoals Budé dat met het gedicht ‘Sleutel’ heeft gedaan, met een kleine oplage in een houten cassette. Ik geef de dichter dan ook het laatste woord:

Hoe zijwaarts achter bomen door de rivier glanst,
het water afvoert, onderwijl de verte opent, en wij
gestaag meelopen in het spoor van een das

de helling af, richting stad, vertederend zacht de zon.(blz. 118)

____

Frans Budé (2024). Te midden van alles. Meulenhoff, 128 blz. € 22,99. ISBN 9789029099653

     Andere berichten

Renaat Ramon – Visum

Renaat Ramon – Visum

Een blik voor en achter de schermen door Tom Veys - - De voorflap van Visum bestaat uit een sterk grafisch beeld waarbij de notatie van...

Willem Jan Otten – Septemberzee

Ontroerend mooie poëzie door Jeroen van Wijk - - Willem Jan Otten (1951) heeft een groot oeuvre dat bestaat uit poëzie, toneel,...