LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Auke Leistra – Ander woord voor moeder

20 jan, 2025

Gedichten over hechting en identiteit

door Jeanine Hoedemakers



Auke Leistra schreef een poëziebundel over hechting en identiteit. Op de achterkant van de bundel staat een korte uitleg, hieruit citeer ik de eerste regels: ‘Auke Leistra was de veertig al gepasseerd toen hij erachter kwam dat hij in zijn eerste anderhalve levensjaar lange tijd niet bij zijn moeder had gewoond, omdat ze toen ‘psychisch labiel was.’ Deze informatie is van essentieel belang, het is nodig om de gedichten op de juiste manier te lezen.

De bundel is onderverdeeld in 3 afdelingen: ‘VERWIJDERING’, ‘ VARIATIES OP EEN THEMAenTOENADERING’. De gedichten die zijn opgenomen in de eerste afdeling vertellen over de beginperiode van Leistra’s leven. Het eerste gedicht uit de serie draagt de titel ‘Bij nader inzien’. De dichter beschrijft hoe hij als kind in de schemering geen raam voorbij kon lopen zonder naar binnen te kijken. Achter elk gezicht vermoedde hij verdriet. Vele jaren later pas ziet hij in dat het al die keren zijn eigen verdriet moet zijn geweest. Een heel plausibele conclusie. Elk willekeurig kind zal momenten van eenzaamheid hebben ervaren.

Soms lukt het de dichter om op bijzonder geslaagde, poëtische wijze een gevoel weer te geven, het gedicht ‘Vlees en bloed’ op pagina 12 is daar een fraai voorbeeld van. Het betreft vooral de laatste strofe: ‘In struiken langs het spoor, / als de darmen van een vogeljong / dat uit het nest is geroofd / en aan flarden gescheurd, / resten van een navelstreng.’ Het daarop volgend gedicht ‘Poging tot afbakening’ op pagina 13 verzandt daarentegen in een opsomming. Het gedicht vangt aan met de woorden ‘Valse start’ en eindigt op de volgende pagina met de woorden ‘O prille kindertijd!’ Daartussenin staat een opsomming van alles wat negatief bijdroeg aan de jammerlijk fout gelopen hechting. In een ander gedicht, met als titel ‘Aangelijnd’, beschrijft de dichter een eerste herinnering. De herinnering betreft het huis van ‘haar’ die hem de eerste anderhalf jaar opving. Het betreft een vrij lang, beschrijvend gedicht. Eerder een brief aan eenieder die het lezen wil of aan het eigen innerlijk.

Uit de eerste afdeling ‘VERWIJDERING’:

Hechting

De eerste reis in zijn leven,
naar verluidt in een reiswieg gemaakt,
wordt uiteenlopend geïnterpreteerd.

Zijn moeder hecht aan de formule
dat hij, nadat ze gewanhoopt had,
weer bij haar was teruggekeerd,

maar hij weet: dat was ik niet.
Zijn hart was nog bij haar
die hem intussen lopen had geleerd.

De eerste reis in zijn leven
is altijd een enkeltje gebleven.

P. 15

Een schrijnend gedicht, vooral omdat het een meedogenloos gedicht is. Trefzeker legt de dichter vast dat hij niet aan zijn moeder hechtte, maar aan ‘haar’, deze hechting werd eveneens verstoord omdat hij bij haar werd weggehaald. Hij was geen blije peuter. De peuter miste zijn ‘moeder’. Dit is duidelijk geworden, c.q. ingevuld, op latere leeftijd, middels informatie verkregen door terug te kijken op die periode uit zijn leven. Een pijnlijk vaststellen van hoe het voor de peuter geweest moet zijn. Daar ongeveer begon het, zal de dichter zich beseft hebben, dat zijn echte moeder niet de vrouw was waar hij zich veilig bij voelde.

In deze afdeling staat ook het gedicht waaraan de titel is ontleend. Dit gedicht eindigt met de woorden: ‘Misschien wordt er nog eens een taal ontdekt / waarin zij-die -mij-heeft-leren-lopen / een ander woord voor moeder blijkt te zijn.’

Uit de tweede afdeling ‘VARIATIES OP EEN THEMA’:

Wannabe Mozes

Aan de ene kant
werpt het verleden
zijn schaduw,
aan de andere kant
verheft zich
dreigend de toekomst.
Soms waant hij zich Mozes
op zijn smalle pad
door de Schelfzee,
maar vaker vreest hij
een der Egyptenaren te zijn
die hem achtervolgen
en die jammerlijk
door instortende muren
van water
worden verzwolgen.

P. 33

Dit gedicht is een voorbeeld van een gedicht dat losgekoppeld van het thema op zichzelf kan staan. Dat vind ik als lezer een prettige meerwaarde. Vooral omdat ik merk dat ik soms word meegezogen in de persoonlijke ervaringen en percepties van de dichter. Ik constateer dat ik als recensent met enige regelmaat word weggedrukt door de meelezende moeder in me. Met verve probeert zij dan de regie over te nemen: waar was de vader, waren er geen opa’s en oma’s, ooms, tantes? Tijdens elke willekeurige levensreis zijn er immers medepassagiers, mensen die op de een of andere manier invloed hebben of die invloed kunnen aanwenden indien nodig. De jongen worstelde met zijn gevoelens en leek te verdrinken, dat moet toch zijn opgemerkt! Een terugkerende vraag is hoe het de moeder is vergaan. Is de overduidelijke, maar toen nog niet te duiden, pijn die de jongen ervoer niet net zo groot voor haar geweest? Het kind werd bij haar weggehaald en kwam anderhalf jaar later bij haar terug. Zal ze niet diezelfde onmacht gevoeld hebben?

De gedichten in de bundel zijn zoektochten naar antwoorden en pogingen om grip te krijgen op het persoonlijke leven van de dichter. In korte en langere gedichten worden zijn herinneringen aan momenten en situaties beschreven. We lezen de soms overweldigende emoties die de kleine en de groter wordende jongen continu verwarden en weghielden van een gelukkig ongecompliceerd leven en de daaruit voortvloeiende identiteit. Pijnlijk, indringend, maar ook wel eens gewoon bij de leeftijd horend. Leistra vertelt erg openhartig over zichzelf. Ik denk dan ook dat het een belangrijk besluit geweest is om ‘ik’ te vervangen voor ‘hij’. Op deze manier worden persoonlijke ervaringen niet al te particulier. Bovendien is het een goede methode om terug te kijken naar jezelf als iemand anders. In dit geval de andere, nog zo kwetsbare ‘ik’ die hij was.

Voor in de bundel staat in cursief een fragment uit een gedicht van Jan Arends: Alleen / het verdriet / is waar, dit zette me aan het denken. Nog voor ik met de bundel aanving, vroeg ik me af of het echt zo is dat enkel verdriet waar is. Ik hoop van niet. De derde afdeling van de bundel eindigt met het gedicht  ‘Hereniging’. Ik citeer de laatste drie regels: ‘Nu is er niets / wat ons nog scheidt, / behalve de dood.’

Met deze debuutbundel gooit Leistra niet alleen zichzelf in het diepe, maar ook de lezer. Ik sla de bundel dicht, open en weer dicht, met een melancholisch gevoel van gemis. Hier en daar wat humor of ironie, relativering, het zou de bundel minder zwaar hebben gemaakt. Tegelijkertijd realiseer ik me dat deze bundel enkel bedoeld is om de jongen aan het woord te laten. Wat hij voelde, hoe hij ermee omging, de consequenties, de ontdekking. Het raakt me om te lezen hoeveel invloed een verkeerde hechting – of het uitblijven ervan – op de rest van je leven kan hebben. Ook zo bezien is de bundel zeker geslaagd. De jongen heeft zich, naar ik hoop, vrij geschreven en kan nu verder op een andere, rijkere manier. Als lezer voel ik me een wat vermoeide zwemmer die nog een paar meter moet alvorens de kant te bereiken.

____

Auke Leistra (2024). Ander woord voor moeder. Uitgeverij Elikser, 60 blz. € 17,50. ISBN 9789463656740

     Andere berichten

Richard Nobbe – Waar iemand woont

Richard Nobbe – Waar iemand woont

Een lyrisch amalgaam van talen en ideeën door Tom Veys - - Op het omslagontwerp van Waar iemand woont, zien we een tekening van Vera Post,...

Yke Schotanus – Onstandig heden

Yke Schotanus – Onstandig heden

Gepaste afstand door Hettie Marzak - - Tijdens het lezen van de bundel Onstandig heden van Yke Schotanus merk je al gauw dat de...

Judith Herzberg – Kneedwezens

Judith Herzberg – Kneedwezens

Een cadeautje van een groot dichteres door Hans Franse - - Als iemand jarig is geef je de jarige een cadeautje. Judith Herzberg is 90...