LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Wim Kan en Harry Mulisch

19 jan, 2025
door Hans Franse

 

In de De dagboeken van Wim Kan, de radiojaren, 1957 – 1968’uitgegeven door Frans Rühl, komt op pagina 65 ‘de 17-jarige Andrea Vonk’ voor: ze gaat naar Londen als au pair. Kan vindt dat maar eng en denkt aan een eigen uitstapje als jonge knaap maar Parijs, waar hij heel veel voorstellingen ziet, maar uiteindelijk eenzaam is. Die Andrea Vonk is mijn vrouw geworden. Ze was erg intiem met haar tante en oom. Ik heb ze uiteraard ook ontmoet en veel met ze gepraat. Wim Kan was een perfectionist die zijn vak tot in de puntjes wilde uitvoeren, een belezen en erudiet man, constant bezig met het verbeteren van teksten, maar tegelijkertijd een grote onzekere zelfs sombere twijfelaar, die na elke slechte kritiek uit het vak wilde stappen.

Via Andrea kreeg ik, uit de erfenis, na de dood van tante Corrie in Rheden, een boekje van Harry Mulisch Manifesten. Het bevat 36 ‘Manifesten’. Ze waren eerder gepubliceerd in het septembernummer van PODIUM 58. Er zijn 250 boekjes gedrukt. Ze zijn alle gesigneerd, in dit geval met een vingerafdruk. Wim Kan kocht (of kreeg) het in Velp op 18 september 1958. De cabaretier en zijn vrouw verbleven daar op een boerderij, de Carolinahoeve. In de hoek van het weiland, bijna onzichtbaar vanuit de ook als pannenkoekenboerderij functionerende hoeve, stond het werkhuisje van Wim Kan, dat met de zon kon meedraaien. Hij schreef daar vaak zijn liedjesteksten en schetsjes; in 1958 was hij nog niet de grote man die alleen een programma verzorgde, maar werkte hij met jonge cabaretiers en cabaretières. Kwam Wim Kan er niet uit dan wandelde hij, somber, alleen, soms urenlang door de Onzalige bossen die achter zijn werkhuisje begonnen. Ze hadden ook een mooi huisje aan de Schietbergse weg in Rheden, de Kleine Wildwal, waar Corrie, na het overlijden van haar man in het ziekenhuis in Velp, alleen woonde, ernstig dementeerde, en later overleed. Overigens stond het ‘echte’ huis aan de Westeinderplas bij Kudelstaart, waar ook zo’n draaihuisje stond.

Het boekje van Mulisch gaat niet over poëzie, wel over schrijven en de schrijver. Toen ik de opmerkingen over kritiek las betrok ik het op mijzelf, het raakte mij als recensent. Als je leest hoe Wim Kan bepaalde opmerkingen aanstreepte, zelfs een keer emotioneel (aan de wilde streep te zien) , denk ik dat die mening over kritiek en critici gekoppeld aan de opmerkingen over de schrijver en ‘zijn’ schrijven ook voor MEANDER de moeite waard zijn. Wim Kan had het niet erg op kritiek en recensenten die hij onkunde en een modieuze instelling verweet.
De opmerkingen van Harrie Mulisch zijn overigens vaak gevat in van die raadselachtige zinnen, quasidiepzinnig, die doen vermoeden dat ze naar een groot universum verwijzen, terwijl ik soms (hoe durfde ik) dacht aan de ‘nieuwe kleren van de keizer’. Ik volg de spelling van Mulisch en gebruik de Romeinse cijfers.

Het schrijven’, zegt Mulisch in zijn eerste manifest, ‘bespreekt niet iets dat gebeurd is, schrijven is iets dat gebeurt: op het papier, in het schrijven. Het is werkelijkheid.
Ik heb geen geheugen, fantasie nog minder.
De meeste boeken: reportage (van gebeurtenissen, gedachten, fantasie, enz.).’
Daaruit volgt, II: ’Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben’.
In V de moraal, ‘Moraal van het schrijven: werkelijkheid’. Mulisch vervolgt: ‘Boeken die tot het goede prikkelen: morele pornografie.’ Bij de volgende zin: ‘Werkelijkheid: boeken, die voor stervenden geen tijdverspilling zijn’, heeft Wim Kan een streep gezet. Of hij weer in één van zijn sombere buien was, weet ik niet.
Manifest VI: ‘In het woordje ‘niet’, of ‘tenminste’, of ‘snel ’of ‘tastend’, kan een volle dag werk, twijfel, nadenken, verbeeldingskracht, besluitvaardigheid schuilen. Een schrijver is hij voor wie het woord zoveel weegt als een kiezelsteen op Jupiter. De planeet groeit – de meester kan geen woord meer van de grond krijgen’. Het is een moeilijke formulering voor de strijd om het juiste woord.

De emotionele streep van Wim Kan vinden we in VII.
Konservatoria en akademies. Omdat iedereen een brief kan schrijven, lijkt schrijven gemakkelijker dan komponeren of schilderen. Dit gemak is het gevaar dat afgeleerd moet worden. De schrijver moet even veel afleren als zijn kollega’s moeten aanleren; en afleren is moeilijker dan aanleren omdat er geen opleiding voor bestaat: iedere schrijver moet zorgen voor zijn eigen afleiding’. Iedereen schrijft met groter gemak dan de schrijver. Schrijven is iets dat moeilijker wordt. De dag komt, dat het onmogelijk is geworden. Reikhalzend ziet de schrijver uit naar de dag van het volstrekte meesterschap’. Wim Kan onderstreepte de zin over het feit dat ‘iedereen met groter gemak schrijft…’Het is nogal een wilde streep, kennelijk spontaan getrokken: uit zijn dagboeken wordt pijnlijk duidelijk met hoeveel moeite Wim Kan schreef. Soms zit hij uren in zijn werkkamer, somber, omdat hij geen letter op papier krijgt. Hij stapt dan uit zijn draaiend huisje, gaat roeien of zeilen of wandelt uren door de bossen, dolgelukkig als hij een hert of een ree ziet. Hij denkt er in die momenten vaak over in Zwitserland te gaan wonen. Hij zal het met VIII eens zijn geweest: ‘Talent is geen aanwezigheid die het schrijven vergemakkelijkt, maar een afwezigheid, die het bemoeilijkt en in sommige gevallen onmogelijk maakt. Het domme talent.’ Hoewel IX stelt: ‘Eén minuut slecht schrijven is beter dan een dag goed denken’.

Wim Kan streept ook XVIII aan: ‘Eén regel van hemzelf verheldert zijn bestaan meer dan alles wat er verder in de wereld geschreven is. Er is voor de schrijver minder reden om te lezen. Na elke regel die hij geschreven heeft, loopt hij naar de boekenkast en gooit een boek in de kachel’. Effecten van fijnstof golden in die tijd nog niet.
Wim Kan kon vaak niet slapen als hij een slechte kritiek kreeg, hij schreef dan een van zijn vele brieven naar de redacties. Hij heeft dus dit gedeelte van XX van harte onderstreept. Ik heb het ook op mijzelf als recensent toegepast: ‘Wie smaalt op de kritici, die meer uit een werk halen dan de schrijver ‘er in gelegd heeft’, is onder de maat en moet volgens de visserijwet in het water teruggeworpen worden.’
Wim Kan moet gejuicht hebben toen hij XXI las: ‘Vele kritici moeten in het water geworpen worden’.

Ik weet niet of ik als Andrea’s echtgenoot en recensent nog bij haar oom had kunnen aankomen, zeker niet in zijn huis aan de Westeinderplas.

 

afbeeldingen © Hans Franse

 

 

 

     Andere berichten

Meander Live 9

door Hans Puper De Iraans - Nederlandse Sholeh Rezazadeh is de negende dichter die te gast is op Meander Live, als steeds in het Luxor...

Herinnering en wens

Herinnering en wens

  Zichtkaart - Nu deze weken weer voorbij ritselen in hun morsbruine jassen en bomen oude briefjes sturen naar de zakken zaad van...