LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Yke Schotanus – Onstandig heden

13 jan, 2025

Gepaste afstand

door Hettie Marzak




Tijdens het lezen van de bundel Onstandig heden van Yke Schotanus merk je al gauw dat de veelzijdigheid van de dichter de bundel een gezicht geeft: Schotanus is niet alleen dichter voor volwassenen en kinderen, maar ook de schrijver van liedteksten, van een handboek over het schrijven van gedichten en liedteksten. Hij is docent Nederlands, schrijft artikelen voor de Poëziekrant en Schrijven Magazine en hij promoveerde op een proefschrift over de verwerking van gezongen taal, met name liedteksten.

Het is daarom niet verwonderlijk dat deze bundel een variëteit aan gedichten laat lezen, vrije verzen, sonnetten, liederen, korte en lange gedichten, over allerlei onderwerpen. Toch is er een constante aan te wijzen, namelijk de kwetsbaarheid van de dichter zelf. Dat blijkt al uit de woordspeling in de titel, waar ‘omstandigheden’ is veranderd in een ‘onstandig heden’, een hier en nu dat onstandvastig is, dat wankelt en steeds weer verandert en aan het twijfelen brengt. Er zijn geen zekerheden, niet in het heden en ook niet in de toekomst en zelf het verleden is aan twijfel onderhevig. Zoals de dichter zelf al aangeeft in het gedicht dat als motto dient: ‘Ik sta echt op beide benen/ maar weet nooit op welke grond.’ Om te besluiten met: ‘Dus ik speel op zeker / Ik houd alles open.’

De kwetsbaarheid blijkt ook uit de onderwerpen van de gedichten, die steeds heel persoonlijk zijn. Schotanus dicht over zijn moeder, zijn overleden vader, zijn geliefde, en over het feit dat zij beiden onvruchtbaar verklaard waren door de medische wetenschap. Hoe ze na de adoptie van hun zoon uit Haïti het wonder van een zwangerschap mochten beleven met een tweede zoon. Toch weet Schotanus altijd een afstand tot de lezer te bewaren. Hij doet dat op verschillende manieren: vaak geeft hij in de laatste versregels een draai aan het gedicht, waardoor eerdere uitspraken in een ander licht komen te staan, of hij gebruikt humor om te relativeren en tegen de lezer te zeggen dat het allemaal niet zo serieus genomen hoeft te worden. Hij laat je wel dichtbij komen, maar nooit helemaal. Zodra de lezer te dicht nadert, wordt er een slagboom naar beneden gelaten: tot hier en niet verder.

Harnas

Hier in dit harnas
van zachtzoete woorden
– drop, hemelbed, nachtlicht –
hier kan niemand je raken
krijgt wat zich klein maakt
de ruimte – een stem
die zich sterk maakt in stilte;
wie zich thuisvoelt mag binnen
maar na de punt sta je buiten.

Overigens hoeft de humor in de gedichten niet altijd een verdedigingsmiddel te zijn of een afweermechanisme tegen opdringerige lezers. Vaak is de humor ook alleen maar het doel, om te vermaken of te plezieren, zoals in het gedicht ‘Rogue waves’ waarin het lyrisch ik, een man met zijn ‘zachte gezicht (…) omgeven / door lange, verwarrende weelderige krullen’ in een snackbar door een vreemde man vol in het kruis gegrepen wordt. De conclusie in de laatste versregels is dan dat het lyrisch ik misschien eens naar de kapper moet. Het gedicht staat in de eerste van de acht afdelingen van de bundel, ‘Een steen uit het niets’, die over algemene zaken gaat. De tweede afdeling, ‘Kinderette’, bevat uit een ontroerende cyclus van dertien gedichten over de adoptie van de oudste zoon van de dichter, naast andere gedichten over de twee jongens, hun opvoeding, hun babytijd, maar ook de veranderende houding van overheden ten aanzien van adoptie uit het buitenland die sinds kort verboden is: ‘Schuivende waarden, maar onze keuzes / blijven haken in de tijd en onze tot zoon / gemaakte blijft.’

Ontroerend schrijft Schotanus ook over de dood van zijn vader en andere dierbaren in de afdeling ‘Wankele letters’. Toch valt ook hier weer de terughouding te bespeuren, alsof de dichter zijn emoties niet voor honderd procent met de lezer wil delen en dat is zijn goed recht. Niet alles hoeft prijsgegeven te worden, de lezer kan zelf wel invullen wat niet verteld wordt. Bovendien worden de gedichten op deze manier universeler en geldend voor iedereen die zich kan indenken wat er bij het verhaal hoort.

In de overige afdelingen maakt Schotanus bewust dezelfde afweging door niet meer te verhalen wat hem persoonlijk overkomen is, maar door situaties te beschrijven die wereldwijd plaatsvinden. Dat werd al aangekondigd door de afdeling ‘Een groter golven’, waarin de dichter verslag doet van de door hem gemaakte reizen en van de landschappen die hem bekoord hebben, maar in de daaropvolgende afdeling ‘Aangolvend heden’ richt hij de focus op de conflicten en de problemen waarmee de wereld vandaag te dag te maken heeft: oorlog, vluchtelingen, klimaatcrisis, wereldbranden.

Maal

Niemand zette een grote eettafel op de voormalige steppe
zo’n graanakker van duizend hectare
plaatste borden, bekers, bestek
en ging zitten

Aan de horizon onrust, beweging
wolken stof, rook en vuur

Langs de kant niemand die wacht
met een trolley vol flessen, schotels en schalen

Totdat, bij de tafel, iemand
zijn helm aan een stoel hangt,
zijn wapens opzijschuift
de uitnodiging aanneemt.

In dit gedicht kun je onmiddellijk zien hoe Schotanus speelt met de taal, de alliteraties, de assonanties en met de enjambementen. Het spel met de taal is ook waarneembaar in het mooie gedicht ‘Door de mangel’:

Door de mangel
Door de moeder
Door de molen
Door de moes

Verhardende omstandigheden, edelachtbare,
neem nou die moeder, zo’n woede
wat doet dat met een dochter

Stapelkwaad haatstapelt, maalt maar
haalt nog eens uit, maait
makt haar tot mootjes, tot moes

Door de mangel
Door de moeder

Verhardende omstandigheden;
wring een doek uit
en je hebt een knuppel

Ik zeg: afweer wekt afkeer
wie zich schrap zet, doorkruist zich
wie een muur bouwt, verdwijnt uit het zicht

En dus edelachtbare
leidt ons niet in verzieking

Verlos ons!
En verzachtende omstandigheden
voer ze aan
voer ze aan.

Toch is de laatste afdeling, ‘Reik mij het zwaard’, opvallend positief. Het zwaard waarvan hier sprake is, is niet bedoeld om mee te strijden: het is het zwaard waarmee Alexander de Grote de Gordiaanse knoop doorhakte, die onderdeel was van de strijdwagen van koning Gordias. Deze knoop was een kluwen van draden die onmogelijk ontward kon worden. Volgens een orakel zou degene die deze Gordiaanse knoop wist los te maken de heerser van de wereld worden. De dichter lijkt hier net als Alexander van mening te zijn dat lang aarzelen geen oplossing biedt, maar snel en doeltreffend handelen wel:

Geen geduld
voor dikke vingers
moeizaam peuterend

Eén slag
en de warboel ontknoopt zich
één gulden snede, rafelloos.
Reik mij het zwaard.

Schotanus weet op een niet-nadrukkelijke manier heel duidelijk te verwoorden wat hij bedoelt. Hij heeft met Onstandig heden een bundel geschreven met een mooie opbouw waarin voor alle lezers wel iets te vinden is om van te houden. Als ze maar op gepaste afstand blijven.
____

Yke Schotanus (2024). Onstandig heden. Uitgeverij kleine Uil, 128 blz. € 23,50. ISBN 9789493323568

     Andere berichten