Vol liefde en dicht op de werkelijkheid
door Anneruth Wibaut
Een heerlijke mix van humor en ernst kenmerkt deze bundel. Nergens gewild leuk gelukkig, wel vol liefde en dicht op de werkelijkheid van alledag. Meteen springt de veelkleurige kaft in het oog, die doet denken aan een abstract schilderij van Sonia Delaunay. Het blijkt een illustratie te zijn van kunstenares Seung-Yeon Choi, de vrouw van Kamiel. De dichter vormt overigens samen met zijn dochter Miru ook een poëtisch duo, we mogen wel spreken van een heus kunstenaarstrio. Op de website van Kamiel Choi vond ik ook, attent aangereikt, een kant-en-klare samenvatting van klein verzet: ‘Deze verzameling bevat gedichten van zeer uiteenlopende vorm: van larmoyante lyriek tot klankexperiment, van prozagedicht tot kreet, en van ready-made tot absurdisme.’ Zo, dat hoefde ik alvast niet zelf te schrijven en het klopt. Maar mijn keuzestress is er nauwelijks door verminderd: welke gedichten en citaten ga ik kiezen?
Bij klein verzet denkt de sportminnende mens of wielrenner aan een fietsversnelling waardoor het trappen minder zwaar wordt. Choi verlicht het begrijpend lezen van zijn bundel door bij de ‘Aantekeningen’ achterin de nodige informatie te verstrekken. Verhelderend vond ik bijvoorbeeld dat de ‘Bosmens’, waarover het in zeker drie gedichten gaat, de orang-oetan is en dat die naam afstamt van het Maleise Orang Hutan.
Onder veel gedichten lijken ook voetnoten te staan, maar dat zijn bij nadere beschouwing meer associatieve toevoegingen in kleine, cursieve letters. Daarin worden onder andere Greta Thunberg en de grote apenkenner Frans de Waal geciteerd. Die kleine ‘cursiefjes’ resoneren met- en reflecteren op elkaar, net als de gedichten en dat brengt samenhang in de veelkleurigheid van klein verzet. Die titel kan natuurlijk op meer slaan, zoals op bescheiden acties tegen iets of iemand: een sticker tegen Elon Musk op je zelfrijdende Tesla plakken, of meneer Zuckerberg een lesje leren door van facebook af te gaan. Mooi is het voorbeeld dat Choi zelf geeft op p.11: ‘hele harde gedichten schrijven in de stiltecoupé.’ Die zin is onderdeel van een gedicht dat zo begint: ‘ik was het niet geworden / maar bleef wel bestaan / en tot de dingen die ik deed behoren:’ Dan volgt een opsomming van alledaagse daden en waarnemingen, die gelezen kan worden als een samenvatting van wat de dichter belangrijk vindt. Thema’s die door de bundel heen aan bod komen en in allerlei verbanden en confrontaties met elkaar optreden, zoals het milieu, apen, landschappen wereldwijd, bomen, het woord en de dichter, mensenliefde en alledag.
Ik citeer het gedicht ‘Nu of nooit’
om een frisse neus te halen.
–
Een oude, holle linde
stond daar, in haar stam
een naakte beschermeling (een mens).
–
Ik rook haar hars,
legde een hand op haar bast
sprak vrijuit, daar ik vermoedde
dat zij eenzaam was.
–
In haar bast hoorde ik de ratels
kletteren in de roes van een orkest.
–
Dit is geen woonst, boom.
Kom met ons mee,
trek je mossen loafers aan.
–
De nevel kroop langs haar stam omhoog,
de wind stroopte door hoog gras,
een tak brak af.
–
Het is nu of nooit, boom, waar wacht je nog op?
–
[p.28]
Het kan zo onder de banier van de Klimaatdichters, maar het is veel meer dan protest. Het raakt je door het oprechte mededogen met deze boom en de intentie om haar veilig mee te nemen. En dan dat vertederende antropomorfisme, de boom is een vriend en wordt aangespoord schoenen aan te trekken. Even eerder, op p.26, heeft Choi trouwens ook al een mangroveboom in ‘zijn mooiste laarsjes’ neergezet in het gedicht ‘Vloed’. Er volgen meer gedichten die in de categorie Klimaatgedichten passen, een wat grimmiger bijvoorbeeld over olietankers en drie juweeltjes over de bosmens, de al even genoemde orang-oetan. Verder lezend belandde ik bij ‘Halverwege de berg’. Ik betrapte me erop dat ik opgelucht was dat ik eindelijk, op p.35, op een gedicht stuitte waar ik niet meteen enthousiast van werd. Beetje saai hoor, die berg en het uitzicht en een lucht ‘zwart als creosoot’. Totdat: ‘Ik ben dus halverwege / en daar komt die holle boom aanhollen op zijn loafers.’ De bundel barst van dit soort dwarsverbanden, en terugkerend thema’s en intertekstuele verwijzingen. Zoals een variatie op de regel van Martinus Nijhoff: ‘Ik ging naar Bommel om de brug te zien’. Kamiel Choi ging de andere kant op: om in Heerenveen een naaktslak te zien.
Choi experimenteert ook graag met taal. Hij probeert bijvoorbeeld het woud te laten spreken in het ‘Nemd’, een taal die hij samenstelt uit vergeten woorden. In de aantekeningen achterin lees ik dat daar een website voor bestaat. Ik citeer de eerste strofe:
——–mijn allegraadse sibbetaal
zie ze daar gestoem staan, gestoem in de grieking
———gestoem in de kelde van de grieking
zie ze kwikkenen in het lub en het meie
–
[p.74/75]
De drie daaropvolgende ‘Semantische schetsen’ komen nogal hermetisch over, met zinnen als ‘haal de betekenissen los uit het Urteilsgeflecht’; ‘Totalität ist ein Schlitz’ en ‘poetry is counterfeit reality.’ Ze nodigen uit tot steeds herlezen en dan laten ze zich geleidelijk wel kennen. Ook hun vorm is experimenteel, met veel spaties, witregels en inspringingen.
Het tweede gedicht dat ik volledig citeer is weer een ‘gewoon’ modern-klassiek gedicht:
–
De wereldleiders zitten als purschuim in hun fauteuils,
in hun wasmachineogen zitten de mensen thuis.
–
Ze tekenen steeds hopelozere verdragen,
knikken naar de camera’s als roeiers in de regen,
–
tot ze moeizaam opstaan, handen schudden,
glimlachen en er toe doen,
–
de pers vraagt wat kunnen we ervan maken,
wat is het meest waarschijnlijke?
–
We zijn een halve eeuw vertraagd,
we zijn zo gruwelijk laat.
–
[p.60]
Het is uiterst actueel; je ziet de tot wereldleiders gepromoveerde ‘captains of industry’ voor je. Purschuim is geloof ik een soort hard gebakken lucht, maar wel heel giftig voor het milieu. Dit soort toegankelijke poëzie wisselt af met meer gesloten, misschien zelfs hermetisch te noemen gedichten en readymades.
Op p.16 richt Choi zich in proza – of misschien is het spoken word – tot de ‘ikkelijken in het zoelst van jullie hadj’ (…)’ en somt voor hen zijn poëtica op: ‘Geen holle kadaverzinnen, niet dat muffe menen, dat doorgestikte bejag, maar iets Keatsigs, flapsigs (…)’. De dichter is stellig over wat hij wil met zijn poëzie: ‘Een Gesamtkunstwerk van lichtjes’ onder andere. In andere gedichten toont hij zich ook weleens onzeker over zijn gedichten, vraagt hij zich af of het wel toereikend is wat hij schrijft. In onderstaand geheel geciteerde gedicht vind ik dat er sprake is van evenwicht tussen stelligheid en onzekerheid. En trouwens ook tussen ernst en humor:
–
Het is een opgewekte middag in januari,
de straat staat vol readymades.
–
Een dichter zit in halfslaap achter een raam,
de armen als grendels over elkaar,
hij is een jaar of zevenhonderd.
–
Zijn muren zijn gemaakt
van boekenkasten die encyclopedieën
torsen, vol grafliederen voor versleten kennis.
–
Hij doodt af en toe een insect dat uit is
op zijn bloed –
–
gewoon met zijn handen, dat de pen een machtig wapen is,
dat is je reinste propaganda.
–
[p.25]
Lezen en herlezen, dat is waar deze bundel j toe uitnodigt. Dan komt er steeds iets vrij wat je doet schateren, verontwaardigd maakt of ontroert. Elke keer springt een nieuwe zin, strofe of kreet in het oog die je als lezer in je zak kan steken, ter harte kan nemen of als leidraad kunt kiezen. Je wordt uitgedaagd om na te denken, vragen te stellen, te accepteren dat antwoorden zelden eenduidig zijn, als ze al bestaan. Veel waar voor je geld dus, zij het dat poëzie zelden ook maar enige marktwaarde heeft. De economie komt overigens ook bij Choi aan de orde. Wie daarin geïnteresseerd is, koopt zelf deze bundel. Hoe? Dat was mij niet meteen helder.
Gegevens over de uitgever en het ISBN-nummer ontbreken. Op de plek waar die doorgaans staan, volstaat Choi met ‘Hier hoort iets te staan’. Even dacht ik dat ik het meest hermetische raadsel van deze bundel had gevonden: het feit dat je om contactgegevens van Choi te vinden de bundel moet kopen die niet te koop is. Maar dat is niet zo, via deze link komt de liefhebber voor slechts 16 euro, inclusief verzendkosten, in het bezit van klein verzet.
En de dichter?
‘Het is donker op de dijk, / de wind zwelt aan tot in mijn kinderkamer. / Ik schakel naar klein verzet, / ‘fiets’.
____
Kamiel Choi (2024). klein verzet. Eigen beheer, 96 blz. € 16.00 (incl. portokosten).