LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Mark van Tongele – Zonnewater

3 mrt, 2025

Dobberen in het onpeilbare

door Iris van de Wetering




Mark van Tongele, een Vlaamse dichter met bijzondere aandacht voor taal en klank, waarin hij experimenteerde met woorden en betekenissen. Hij is plotseling overleden op 23 maart 2023. Zijn vijftiende bundel heeft de prachtige, blauwe titel Zonnewater. Een witte kaft kijkt ons aan. De titel die hij hier ons aanreikt presenteert twee natuurlijke elementen. De zon staat voor warmte, geeft energie en voorziet ons van licht. En het water zet iets in beweging, kan verkoeling geven en kan gebruikt worden om ons in leven te houden, maar ook voor plezier. Hoe komen deze twee elementen samen in de bundel? Is er een vriendschap tussen de twee mogelijk, of stoten ze elkaar juist af? De zon verdampt water, maar het kan ook water laten schitteren. Dit contrast weerspiegelt mogelijk een spanning in zijn werk. En wat geeft de witte kaft ons? Het straalt een puurheid uit, eenvoud, misschien van het leven? Het is blanco, zou Van Tongele de lezer willen laten zien dat wij helemaal vrij zijn hoe we de gedichten willen interpreteren? Voelen, denken, fantaseren, helemaal wat we zelf willen. Daarnaast reflecteert de kleur wit licht, net zoals water de zon weerspiegelt. Leg jij jezelf weleens neer op een wit vel papier? Kijk jij naar jezelf zonder verwachtingen, onbevangen en puur?

Het tweede gedicht in de bundel raakt mij gelijk, het is een gedicht geschreven aan zijn ‘lieve kleinzoon’, Bob. Daarom leg ik deze ook graag aan jullie voor:

Word je het

Gewaar, lieve kleinzoon:
een ogenblik zuurstof,

leef het in, zing het uit,
gelijk het ochtendrood,

soms sopraan schoon
open en bloot gonzend

longkruid draagveer,
het feest kan beginnen,

soms diep schuilend,
onder een wolkenmuts,

het voorhoofd van de dag
fronsend, klampnagel,

maar altijd op het appél,
ook al ontging het je,

Bob, ontgaat het je,
en zal het je ontgaan,

of toch niet helemaal:
onuitwisbaar aangedaan,

het licht dat zich jou
binnenin herinnert. (5)

De subtiele kracht van licht en adem laat Van Tongele hier zien. De eerste regel laat ons zien dat de adem een enorme bron van vitaliteit is, een symbool van verbinding met de wereld. Het suggereert dat zelfs de kleinste momenten van bewustzijn (zoals het inademen van zuurstof) een viering waard zijn. De handeling van ‘leven’ en ‘zingen’ geeft adem een bijna spirituele dimensie. Het ‘ochtendrood’, dat ‘sopraan schoon’ is, roept een beeld op van zuiverheid en transparantie. Tegelijkertijd kan het licht zich ook schuilhouden, zoals ‘onder een wolkenmuts’. Deze dualiteit – zichtbaar en verborgen – weerspiegelt het veranderlijke karakter van licht en emotie. Het gedicht speelt met tegenstellingen: open en bloot versus diep schuilend, vreugde (‘het feest kan beginnen’) tegenover introspectie (‘het voorhoofd van de dag fronsend’). Het laat paradoxen zien en daarmee de ongrijpbare, soms grillige, wereld. Het gebruik van woorden zoals ‘klampnagel’ en ‘draagveer’ duidt op stevigheid en vasthoudendheid, ondanks de vluchtigheid van het bestaan. Zou dat die stevige kern in ieder mens zijn? De regels ‘bob, ontgaat het je, en zal het je ontgaan, of toch niet helemaal’ wijzen op de menselijke neiging om het essentiële, alledaagse, over het hoofd te zien. Toch blijft er iets ‘onuitwisbaar aangedaan’ in de ziel, een spoor van licht dat zich ‘herinnert’. Hier lijkt de dichter te zeggen dat, ook al zijn sommige ervaringen moeilijk vast te grijpen, ze toch een blijvende impact hebben op ons innerlijk.

Het bewustzijn wat dit gedicht met zich meedraagt komt ook naar voren in het volgende gedicht met de titel: ‘Als een gebaar’. Een bijzonder woord hierin is ‘aanadam’, hoe adem je iets aan? De regels waarin dit woord zich bevindt gaan als volgt: ‘mijn innerlijke voortgang daagt: / zonnewater, het straalt al warmte uit / in het donkere gehemelte nog voor / het mijn bewustzijn energie geeft, en / ik het jou met mijn voltallig wezen aanadam.’ Het lijkt te duiden op een innerlijke ontwaking, een innerlijke zon die begint te stralen en zich steeds sterker manifesteert. Het woord ‘zonnewater’ wordt hier gepersonaliseerd en krijgt een actieve rol. Zou dit weer duiden op dat intuïtieve lichtje? Voordat dit lichtje volledig kan gaan stralen word je uitgedaagd om op ontdekking te gaan in die donkere ruimtes: ‘het donkere gehemelte’. Het zonnewater verlicht deze ruimtes en laat ze zien aan de persoon. Het woord ‘aanadam’ kan worden gelezen als een neologisme dat verwijst naar ‘aanbieden’ of ‘toewijden’. Van Tongele doet dit met volledige overgave, het licht en donker mag gezien worden.

De dichter lijkt op een ontdekkingstocht, maar weet tegelijkertijd dat de antwoorden zich binnenin hemzelf bevinden. Hij deelt dit graag, helpt je herinneren aan het licht in jou. Titels als ‘Zelfondervinding’, ‘Een existentiële crisis’ en ‘Gewekt door het grondeloze’ verwijzen naar verschillende fases van innerlijke bewustwording en de worsteling die daarmee gepaard kan gaan. De menselijke ervaring wordt continu herontdekt, men denkt dat je nieuwe informatie tot je moet nemen om jezelf te ontdekken, maar eigenlijk gaat het om wissen van informatie en gewoontes totdat je bij de kern komt. Van Tongele komt daar ook achter in het gedicht ‘De eenzaamheid van doorwaakte nachten’ (p26): ‘betekent niet dat ik mijzelf herin, want met jou verlies ik ook mezelf’.

De bundel Zonnewater beweegt zich als een etherische stroom door deze fasen heen. De titels vangen de kern van haar poëtische alchemie: de fluïde overgang van het vluchtige naar het blijvende, van de duisternis naar het licht. Ze roepen de lezer op om, zoals de dichter zelf, zich volledig over te geven aan het onuitsprekelijke dat in iedere ademhaling en iedere straal van licht besloten ligt.

Blijven spelen is belangrijk, speelsheid is terug te zien in het gedicht ‘In het troebel van het lijden je vasthouden aan het vlotgras’ (p28). Lichtvoetig, maar ook diepgaand:

dobber globe garderobe van node
ontvloden voorbode après tout
doorzettingsvermogen bogen op het niets
blues geblouse georezemoes gesoes robbedoes tompouce
uitgeproes boeba bla lalala

Het gedicht beschrijft een reis door chaos en lijden, waarin de taal zelf troebel en vloeiend wordt om de ervaring te weerspiegelen. De zwaarte van ‘doorzettingsvermogen’ en ‘bogen op het niets’ wordt afgewisseld met speelse klanken, alsof de dichter suggereert dat lichtheid, zelfs nonsens, manieren zijn om het troebele te doorstaan. Het gaat niet om het vinden van definitieve antwoorden, maar om het accepteren van het ongrijpbare – en soms simpelweg dobberen. Dobberen is toegeven aan de stroom van het leven, je mee te laten drijven, je hoeft niet tegen de stroming te vechten, maar je mag vertrouwen hebben.
____

Mark van Tongele (2024). Zonnewater. Uitgeverij P, 64 blz. € 18.00. ISBN 9789464757491

     Andere berichten

Kris Lauwereys – Neerwaarts verzet

Kris Lauwereys – Neerwaarts verzet

Je blindstaren op ieder woord door Hans Franse - - Het is een uiterst virtuoos debuut, de bundel van Kris Lauwereys, Neerwaarts verzet, zo...

Lucienne Stassaert – Souvenirs V

Lucienne Stassaert – Souvenirs V

‘Heel alleen ben ik op weg getogen’ door Marc Bruynseraede - - Met een niet te blussen ijver gaat Lucienne Stassaert door, met het...