LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Verjaardag vieren

6 apr, 2025
door Jan Loogman

 

In onze streken kennen we de verjaardag. Het vieren ervan hoeft niet veel ophef te geven. Als kind kende ik ingetogen feestelijkheid. Lang zal hij leven en een hand van mijn broers en zussen. Pas als gehuwde man heb ik geleerd slingers op te hangen. Na de verjaardag bergen we die in een plastic tas die we in de trapkast aan een spijker hangen. Zolang de kinderen klein zijn halen we op de verjaardag de tas tevoorschijn, we versieren de kamer en de stoel, we zingen. Een jaar erbij is een feestje waard. Later, mijn jongetje, word je een man, dichtte Hugo Claus ter gelegenheid van een vierde verjaardag. Later reikhals je als een giraffe naar het hoe en het waarom / Men zal je stempelen als bagage / Men zal je kwetsen om je wens en je droom …Maar nog lange niet, nog lange niet.

Als de kinderen volwassen zijn blijven de slingers in de tas, misschien voor altijd, samen met de opblaasballonnen en het confettikanon. Een jaartje ouder worden is minder feestelijk behalve als het om een kroonjaar gaat. Dan halen we de feestartikelen weer tevoorschijn en we smeren onze kelen. Lang zal ze leven is niet meer toereikend, we zingen levensverhalen, op rijm en passend op bekende melodieën. Omdat mensen almaar hogere leeftijden bereiken, raken we in de opeenvolging van kroonjaren door onze teksten heen. We kunnen niet nog een keer zingen over de eerste ontmoeting tussen pa en ma: ‘Dat sneeuwballengevecht op het Kerkplein hebben we al behandeld toen hij zestig werd.’

 

 

Daarom komt het goed uit dat vanaf een zekere leeftijd de slingers weer in de tas blijven. De een moet er zeventig voor worden, de ander tachtig of negentig. Dat het feestgedruis vermindert, is goed want soms vergeten oude mensen hun leeftijd. ‘Ik heb je verteld dat ik 95 jaar ben,’ zei een kennis laatst tegen mij, ‘maar dat is niet waar. Ik was in de war met mijn zusje.’ Als we zo oud zijn, denken we niet aan onze volgende verjaardag maar aan de dood.

 

 

Na een overlijden zoeken we niet naar de tas met slingers en zelden brengt het ons tot zingen. Wel laten wij muziek klinken en daartussendoor spreken wij. Is de gestorvene een dichter, dan is er zelfs kans op gedichten waarin anderen hem of haar herdenken. Ik heb van jou nog wel wat / woorden…, schreef Marc Tritsmans na het sterven van Herman de Coninck. Spreken we op een uitvaart, dan gebruiken we woorden die we misschien beter eerder hadden uitgesproken – toen de overledene vitaal een kroonjaar vierde. Maar ja, toen zongen we: we gaan nog niet naar huis, nog lange niet, nog lange niet.

 

 

 

Afbeeldingen:
1. Bol
2.  Stichtinggezondheid
3. en 4. Pixabay

 

     Andere berichten

Verheven dichtregels

door Jan van der Vegt   Het moet de droom van elke dichter zijn: een regel uit jouw gedicht, hoog op een gebouw, in neonletters...

De eerste honderd (1)

door Wim van Til   Elke reis begint met de eerste stap. Mijn reis door het landschap van de poëzie begon op 15 december 1971. Ik zat...