LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Yasmin Namavar – Verblijf

7 mei, 2025

Zeep uit Aleppo

door Hettie Marzak




De titel van de debuutbundel van dichter en psychiater Yasmin Namavar wordt door het gebruik van hoofdletters verdeeld in VER-blijf, waardoor het lijkt alsof ergens verblijven nog ver weg is. En dat klopt ook, want deze verontrustende bundel gaat over het gevoel dat je nergens echt thuishoort, dat elk verblijf maar tijdelijk is. De dichter heeft haar wortels in Iran liggen, maar migratie en het wonen in een ander land vormen niet de belangrijkste redenen om te zoeken naar een echt verblijf waar je ook werkelijk blijven kunt. Maar ook al wordt de thematiek van een migratieachtergrond nergens specifiek benoemd, toch is die steeds op de achtergrond in alle gedichten in deze bundel aanwezig, omdat die verweven is met de dichter zelf. Op de omslagfoto zie je takken die tot in de hemel lijken te reiken, maar als je de bundel omdraait, kunnen het ook wortels zijn die zich in de grond boren.

Namavar onderzoekt in deze bundel elke poging tot verblijven. Waar sta je, waar voel je je thuis? Ze houdt het enerzijds heel klein: in je lichaam, in de relatie tot een ander, in je eigen huis. Maar ook maakt ze het groter: in het verleden, in de taal, in de wereld, in je leven. Vaak is zo’n verblijf maar tijdelijk en is het moeilijk om je daarin thuis te voelen, omdat je weet dat je verder moet. Als mens zijn we steeds opnieuw op zoek naar een permanent verblijf. De dichter gaat ervan uit dat alles in het leven tijdelijk is: hoe kun je je dan thuis voelen? We bestaan slechts, alles is zoals het is. Als psychiater weet Namavar hoe ze moet observeren, als dichter kan ze deze observaties in taal omzetten om haar binnenwereld te verbinden met de buitenwereld.

De verwondering over het bestaan levert prachtige en spannende poëzie op, waarover steeds een duistere dreiging hangt. Want hoe kun je je veilig voelen als je nooit weet waar je thuis bent? Hoe moet je je verhouden tot de wereld als die zich verscheurd laat zien?

De bundel is opgebouwd uit twee delen: Honger en Wildgroei. Maar deze afdelingen worden voorafgegaan door het gedicht ‘Vingerafdrukken’, waarin Namavar haar identiteit bevestigt als een vaststaand gegeven, dat niettemin aan het wankelen wordt gebracht door de haar omringende wereld:

(…)

ik ontdoe mij niet van mijn bloedvaten, lymfebanen
ik zie er precies uit als mezelf, draag mijn eigen organen
verdedig mij tegen virussen, bacteriën naar mijn beste kunnen
mijn huis herbergt dna
in mijn tandenborstel, in de inkt van de printer
in het kleine ledikant in de voorkamer

desalniettemin ben ik bang voor vingerafdrukken, bijtwonden
op het lichaam van een dierbare, op het mijne

(…)

Heel mooi verwoordt ze in dit gedicht hoe ze zoekt naar een plek om te blijven, naar veiligheid en bescherming, waar ze zonder angst zichzelf kan zijn: ‘ik blijf zoeken naar een jas die ik niet meer uit hoef te doen’.

In de eerste afdeling is sprake van zeven opdrachten, die in cursief onder aan de pagina zijn gezet. De dreiging en het gevaar die deze opdrachten vergezellen, doen denken aan een guerrilla-oorlog, aan ondergronds verzet in een dystopische wereld: ‘de ochtend werd onze tweede opdracht. telkens als ik de dekens opensloeg, hoorde ik de nacht nog grommen, likken. (…) [ we] telden de kogels in onze broekzak en gingen ieder onze eigen weg, bewaarde munitie voor de toekomst.’ Bij de allerlaatste opdracht ‘begreep ik mijn taak, (…) interesseerde me niet langer voor het kwetsbare (…).’

De gedichten bij deze opdrachten gaan voornamelijk over het verleden, het leven van haar ouders in Iran, waar dreiging en achterdocht van het regime het leven bepaalden. Maar niet uitsluitend: Namavar dicht ook over de schoonheid van het Midden-Oosten: de aroma’s van kruiden en zeep uit Aleppo, kleuren, landschappen en mensen die de kern van het land vormen, die haarzelf vormden. Haar poëzie is zintuiglijk, uitbundig, weelderig, de taal voluptueus en wulps, zeker in de erotische gedichten, met metaforen die regelrecht uit de verhalen van Duizend-en-een-nacht lijken te komen.

de kraaienpootjes van grootmoeder, de delta waarin ik weende
om een gouden allah om mijn hals
haar vingers krom en trouw, knoopten zijde in mijn wang
weefden mij in iran

haar kardemom adem, ogen groen, voetstappen over vlaktes
schaduwen verder dan perzië, eerder dan susa
het ritme waarmee zij klakte, waarop mijn vader danste, zijn broekspijpen
———–steeds wijder
de bakkebaarden lang, wind in zijn rug (richting strand)

en:

paarden slapen, mannen fluisteren bij dovend vuur
een schuimroze kind met purperen lippen brult landinwaarts uit zijn kersverse
———–moeder
een mossel nog vast aan zijn schelp

De tweede afdeling, Wildgroei, bevat gedichten over het hier en nu, hoewel de scheiding niet zo duidelijk te trekken is. De dichter laat verleden en heden door elkaar lopen, zoals in een mensenleven gebeurt. Zoals ze ook in twee gedichten naast elkaar haar vader bezingt: zoals hij sterft in het VU-ziekenhuis in Nederland, waar de dood koel en klinisch beschouwd wordt

dit is het bed van mijn vader
dit is geen rouwadvertentie
dit is geen handleiding voor afscheid
dit is mijn vader

tegenover een gedicht over de jeugd van haar vader in Iran:

de ochtend rijst, de fontein trilt in de ogen van arabesken
———–                                  een kind klimt uit zijn spel
———–                                  bloot in de schaduw van bomen

Bij deze afdeling is het motto van Virginia Woolf geplaatst: ‘My roots are threaded, like fibres in a flower-pot, round and round about the world.’ Dat geldt zeker voor wie twee landen met zich meedraagt: ‘geen idee bij wie ik hoor’.

Maar de dichter – als we voor het gemak het lyrisch ik met haar mogen vereenzelvigen – lijkt daar vrede mee te hebben gevonden:

anders dan jij
draag ik twee rugzakken, heb ik twee huizen
buig ik zonder rancune
———–voor het onvermijdelijke.

Waar twee werelden met elkaar verenigd worden, daar manifesteert zich die vrede vooral:

een waakvlam brandt in mij, niemand vraagt mij iets
ik wil naar huis, naast het ledikant op het wollen tapijt
de spijlen mijn hand het hout
het zuchten van de baby

De gedichten van Yasmin Namavar onttrekken zich aan elke vergelijking en breken met alle hedendaagse trends. Haar zinderende poëzie reikt verder dan Nederland of Iran: het is vooral een zoektocht naar vrede met en in zichzelf, die ze gevonden lijkt te hebben in een modus vivendi die van twee delen één geheel maakt.
____

Yasmin Namavar (2025). Verblijf. Uitgeverij Jurgen Maas, 78 blz. € 19,95. ISBN 9789493397088

     Andere berichten

Tom Van de Voorde – De elementen

Tom Van de Voorde – De elementen

Op weg naar ‘de verticale menigte’ in jezelf door Johan Reijmerink - - Jeroen Hopster laat in zijn boek Toeval. Een onvoorziene filosofie...

Eduard Ditmar – Een kleine oorlog

Eduard Ditmar – Een kleine oorlog

Wereldoorlog door de ogen van een kind door Anneruth Wibaut - - Een bescheiden, maar prachtig verzorgd kleinood is de bundel Een kleine...