Miel Vanstreels (1951) werd geboren in Godsheide, een gehucht van Hasselt (B). Op zijn negentiende verhuisde hij naar Maastricht. Hij was meer dan veertig jaar werkzaam in de (ouderen)zorg. Tussen 1975 en 1996 publiceerde hij een aantal dichtbundels met ouderdom en dood als voornaamste thema’s.
Na lange tijd voornamelijk fiets- en wielergedichten geschreven te hebben, waagt hij zich sinds kort weer aan ‘serieuze’ poëzie. Het lijkt erop dat hij zelf onderwerp wordt van oude thema’s.
Gedichten van hem werden opgenomen in tijdschriften als Hollands Maandblad, Nieuw Vlaams Tijdschrift, Deus ex Machina, Dietsche Warande & Belfort, de Gids, de Muur, de Schaal van Digther en in verschillende bloemlezingen. En natuurlijk in Meander.
Wandeling
–
Voor mijn zonen is deze stad
wat dat dorp is voor mij,
–
zoals ik jaarlijks graag
ga kijken wat er rest
van mijn jeugd
–
zo wandelen zij hier
geregeld door die
van hen,
–
vooralsnog
is er één verschil:
–
zij hoeven niet naar
het kerkhof om te kijken
hoe het met hun ouders is
–
Voor mijn zonen is deze stad
wat dat dorp is voor mij,
–
zoals ik jaarlijks graag
ga kijken wat er rest
van mijn jeugd
–
zo wandelen zij hier
geregeld door die
van hen,
–
vooralsnog
is er één verschil:
–
zij hoeven niet naar
het kerkhof om te kijken
hoe het met hun ouders is
Etentje
–
Zonen van veertig
moeten steeds vaker
naar kerk
of crematorium,
–
tussen de minestrone
en de spaghetti
carbonara
–
vragen ze ons
om op papier
te zetten
–
waar ze
bij het regelen
van onze uitvaart
op moeten letten
–
Zonen van veertig
moeten steeds vaker
naar kerk
of crematorium,
–
tussen de minestrone
en de spaghetti
carbonara
–
vragen ze ons
om op papier
te zetten
–
waar ze
bij het regelen
van onze uitvaart
op moeten letten
Wilsbeschikking
–
Waar we niet willen
verzeilen, wanneer
het voor ons is
voltooid
–
we hebben het zorg-
vuldig vastgelegd,
–
ze begrijpen dat we
niet in liefdevolle
handen willen
vallen
–
maar mogen we hen
onthouden wat we
zelf voor anderen
deden
–
Waar we niet willen
verzeilen, wanneer
het voor ons is
voltooid
–
we hebben het zorg-
vuldig vastgelegd,
–
ze begrijpen dat we
niet in liefdevolle
handen willen
vallen
–
maar mogen we hen
onthouden wat we
zelf voor anderen
deden