LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

De eerste honderd (3)

5 aug, 2025
door Wim van Til

 

 

Natuurlijk werd er tijdens de literatuurlessen in vwo-5 stilgestaan bij wie toen nog vol respect de Prins der dichters werd genoemd: de dichter A. Roland Holst.
Mijn leraar sprak de naam uit met een bijna religieuze ondertoon, Adriaan Roland Holst. Gek genoeg lazen we toen niet zijn poëzie, maar zijn Deirdre en de zonen van Usnag. Het vertelt het verhaal over een jonge vrouw, Deirdre, die voorbestemd is te trouwen met de koning van Ulster, maar vlucht met haar minnaar. De koning neemt natuurlijk wraak, wat leidt tot de noodlottige afloop die al bij Deirdres geboorte was voorspeld. Ik was danig onder de indruk van deze vertelling, plaatste het boek meteen op mijn literatuurlijst en zocht naar gedichten van zijn hand. Dat leidde ertoe, dat ik bij de plaatselijke boekhandel maar liefst twee bundels van Roland Holst kocht: Een winter aan zee, waarin ik dezelfde sfeer en verwijzingen naar de Keltische godenwereld vond, en de eigen keuze uit zijn gedichten, In ballingschap.
Het was 16 februari 1972, ik had iets eerder mijn zeventiende geboortedag gevierd en had dus wat geld te besteden. Ik had een ‘negende druk 15.000 exemplaren februari 1961’ van Een winter aan zee gekocht. Het is anno nu onvoorstelbaar dat een oplage van een dichtbundel zo hoog is. Ik was er blij mee dat ik een van die vele duizenden was die deze bundel bezaten, stel je voor dat al die bezitters in een reünie bijeen zouden komen ...
Uit een potloodaantekening begrijp ik dat ik dit gedicht mooi vond:

Waar bleef de tijd? hoe lang al
sneeuwt het? De stilte van
een spiegelbeeld bevangt al
deze kamer, en geen
teken van leven kan
meer door. Maar als zij ergens
alleen – even alleen
als ik – nu lag te sterven?

Ongetwijfeld moest ik daarbij denken aan mijn liefje en aan een romantisch idee van (de) dood.|
Van de ‘keuze uit eigen werk’, In ballingschap kocht ik de ‘vierde druk 10.000 eksemplaren juli 1967’, waardoor het totaal op 45.000 kwam. Beide bundels zijn daarna ongetwijfeld vaker herdrukt. Duizelingwekkende getallen, ook in 1972 en zeker als je er in 2025 op terugkijkt.
Er viel een briefje uit de bloemlezing, het zat tussen blz. 124 en 125. Maar ik weet echt niet meer of dat vanwege Kroonjaar of Bitterheid? was:

-

Kroonjaar

Leeg en gehuldigd
kwam hij thuis,
vermenigvuldigd
tot een muis.

Bitterheid?

Een stille kleine wildernis
vol rozen en niet ver van zee –
een kamer en een vensternis
waar langvervlogen wel-en-wee
weer intrekt als het avond is:
van een veelbelovend leven
is tenminste dit gebleven.

 

Als ik het mij goed herinner had ik beide bundels op mijn literatuurlijst staan. Ik had mij verdiept in deze dichter. Maar zo gaat dat: tijdens mijn mondeling eindexamen werd er naar J.C. Bloem gevraagd, niks over A. Roland Holst. Wie leest het werk van beide dichters nu nog? Of is dit een retorische vraag?

Niet alleen de bundels van Roland Holst, ik kocht toen ook Mei van Herman Gorter. Het andere meesterwerk dat mijn docent ons voorhield. Om in stijl te blijven: dit is de ‘Vijfde druk 10.000 eksemplaren – januari 1969’. De ‘Eerste druk in deze vorm’ verscheen in mei 1956. Die vijf drukken tezamen leveren een totaal van 65.000 op.
De eerste zinnen van de inleiding spraken mij wel aan. Ik had zelf net de eerste schreden gezet en wat gedichten gemaakt. Dus toen ik dit las:
‘Gorters Mei is het werk van een jong dichter, die aan de ingang van zijn volwassenheid stil staat, en terug ziend zich rekenschap geeft van zijn innerlijke groei en de zin daarvan.’ in de inleiding van Garmt Stuiveling, hoopte ik ongetwijfeld dat zoiets ook mij zou overkomen.
De rest van de inleiding was (toen) niet zozeer interessant, maar dat Mei werd afgeschilderd als een mooie, jonge meid was natuurlijk wel goed voor interessante dromen.
Met deze bundels erbij had ik natuurlijk een boekenplank nodig. Maar voorlopig stonden of lagen ze nog naast mijn bed op de vloer.

 

In het najaar van 1972 kocht ik pas mijn eerste Lucebert.

     Andere berichten

Hebben gedichten een eigen wil?

door Romain John van de Maele   foto: Paul Rodenko, fotograaf onbekend Bron: Librarything   In de eerste helft van de jaren 1950...

Tot je daar weg bent

door Jan Loogman   Zij is mijn luisteraar, ik ben haar voorlezer. Omdat ze vroeger een bloemenwinkel heeft gehad lees ik voor haar...

Dicht dat snel en dicht is

door Jan van der Vegt - - - Als er één dichtvorm is die in een eeuwenoude traditie zijn sporen heeft verdiend, dan is het wel het...