‘Boom spreken, wolf spreken’
door Francis Cromphout
–
–
De droom van elke cel (El sueño de toda célula) van Maricela Guerrero verscheen in het Spaans in Mexico-Stad in 2018. In de titel bespeurt men een intrigerende contradictie tussen het biologische ‘cel’ element en het poëtische ‘droom’ gegeven. De bundel is opgedragen aan Marisa Sofía en Eliseo Antonio ‘die bomen tekenen’ en drukt de bewondering uit van de auteur voor ‘mensen en gemeenschappen die bossen, oerwouden, bergen, rivieren, ijs en zeeën beschermen en verdedigen tegen de ontginningen’ door wat zij ‘het imperium’ noemt en zij dankt eveneens leraressen waaronder in het bijzonder haar lerares natuurwetenschap, Mevrouw Olmedo. De gedichten behoren tot een nieuw soort hedendaagse geëngageerde literatuur die als eco-feminisme kan benoemd worden. Merkwaardig is dat naast een eigenzinnig verknipte vrije versvorm ook proza wordt gehanteerd in wat dichter Alain Delmotte als ‘breedschrift’ beschrijft die kritische teksten meer ruimte zou laten.
Maricela Guerrero (geboren in 1977) dichter en ook auteur van proza, debuteerde met de bundel Desde las ramas una guacamaya (Vanuit de takken een guacamaya (Ara-papegaai)’ en publiceerde tot nu toe elf bundels, waarvan de recentste Sueño per cápita & wondeful production (2024) als uitgangspunt het gedicht ‘Primero Sueño’ heeft van Sor Juana Inés de la Cruz, de Mexicaanse non die de eerste vrouwelijke dichter was van Latijns-Amerika en ook de eerste feministe. Voor El sueño de toda célula (De droom van elke cel) kreeg Guerrero in Mexico de Premio Clemencia Isaura de Poesía.
De vertaalster Lisa Thunnissen (geboren in 1984), specialiste van Latijns-Amerikaanse auteurs, werd genomineerd voor haar eerste boekvertaling De cowboykampioen van de Mexicaanse auteur Aura Xilonen voor de Filter Vertaalprijs 2018 en ontving in 2021 het Charlotte Köhler Stipendium.
De bundel is in vier cycli ingedeeld waarvan de eerste gewijd is aan haar biologiedocente Mevrouw Olmedo. Over haar achternaam weet de dichter te vertellen dat die staat voor een boom (de olm) waar geen peren aan groeien, hiermee verwijzend naar de Spaanse uitdrukking ‘pedir peras al olmo’ (men kan aan de olm geen peren vragen). Hiermee toont zij haar talige inzet in haar engagement. Dit als weerstand tegen onder andere ‘’buitenlandse bouwbedrijven (…) die bomen vellen met de leugenachtige pretext dat zij ‘vooruitgang zullen brengen’’’:
lettergrepen, klanken, fonemen die
in ongebruikelijke en wisselende combinaties
weerklinken
als groepen bomen
populieren, pineta, boomgaarden, bossen, oerwouden:
het braakland van hiernaast.
Mevrouw Olmedo leerde haar dat in de taal van het imperium onvoldoende werd gezegd ‘dat de methodes van classificeren en beschrijven prachtig zijn / om de zorg die eruit spreekt’. Het alternatief ligt in de inheemse talen: ‘op een dag zullen we in inheemse talen erkennen hoe we / de taal van het imperium kunnen verlichten en opschudden’.
Mevrouw Olmedo leerde haar eveneens:
vorm van verzet is: droom van cellen worden: ze tekenen en
ademhalen.
In de tweede cyclus ‘Plantenrijk’ vraagt een Canadese vrouwelijke wetenschapper zich af hoe de berk en de spar communiceren en wat blijkt: de berk en de spar praten met elkaar, en dit niet alleen ‘in de taal van de koolstof maar ook in stikstof en fosfor en water en waarschuwingssignalen, in allelochemische stoffen en hormonen, via netwerken van piepkleine zwammen en bacteriën’. En dit maakt dat zij ‘de voedingsstoffen onderling verdelen, elkaars groei bewaken en elkaar beschermen’. Maar we weten niet alles: ‘het zijn de cellen, wat we niet weten; daarom moeten we ramen openlaten’, is de raad die zij hierbij geeft.
In de cyclus ‘Wolven: lessen over zorg’ wordt een wereld van cellen opgeroepen: ‘Er was eens een wereld waarin cellen er alleen van droomden / cellen te worden en hun dromen stroomden in inheemse talen’. Er wordt dieper ingegaan op het talig verzet tegen de ‘imperiale taal’: ‘Het imperium spreekt in munten die rivieren opslorpen en afzetten die territoria verwoesten en mineralen en rivieren en mensen ontginnen (…) ze onttrekken’. Tegen de ‘angst voor het onttrekken’, de ‘angst voor de ontginningen’ wordt gezocht naar ‘vormen van zijn in andere talen’: ‘ik zou boom willen spreken en hen willen beschutten’. Een reddende wolvin verschijnt hier: ‘De wolvin hijst me op haar rug en draagt me bosopwaarts’.
In de vierde cyclus ‘Talenrijk’ leren we dat alle stofwisselingsprocessen van organismen plaats hebben in de cellen. De rol van de wolf wordt verduidelijkt ‘als aanjager van verandering en evenwicht in de voedselketen’ en de wens wordt geuit om:
‘de taal te begrijpen’, de taal van:
van humus van stikstof
van koolstof van informatie die stroomt door de wortels
van de sequoia’s de ceiba’s de casuarinabomen.
Boom spreken.
Wolf spreken.
Reclamebureau spreken maar dan andersom.
De taal van het imperium spreken om die te ontmantelen.
Er wordt gekozen voor een andere vorm van vooruitgang: ‘Soms is stilstaan een andere vorm van stromen. / Een roedel naast ons slaapt bosopwaarts’. De bundel eindigt met de vermelding van de bronnen die Guerrero heeft geraadpleegd en deze gedichten hebben gevoed.
Naarmate haar vertaling vorderde heeft de vertaalster Lisa Thunnissen zich verdiept in de wereld van Maricela Guerrero. Dit behelsde heel wat boeken over bomen, planten, schimmels en netwerken die het thema inhouden van de relatie van de natuurverschijnselen tot de mens en ook het thema van de machtsverhoudingen die de auteur heeft opgediept en behandeld in haar oeuvre. Voor het ‘Nawoord’ van de vertaalster geeft dit de titel ‘Netwerken vlechten’.
Opvallend is dat Guerrero voor De droom van elke cel personages uit de buitentekstuele wereld heeft geïntroduceerd in haar poëzie. Dit via die Mevrouw Olmedo, maar ook de Canadese biologe Suzanne Silmard die de uitwisseling van voedingsstoffen tussen berken en sparren heeft onderzocht en ook Julia Butterfly Hill, de vrouw die in ‘Creek State Park’ een duizend jaar oude sequoia heeft beschermd tegen de Maxxam Corporation door er 738 dagen in te wonen. Thunnissen merkt op dat het allemaal vrouwen zijn wat het ecologisch engagement van Guerrero een feministisch karakter bezorgt. In het gedicht ‘Lessen’ wordt verwezen naar het conflict dat ontstond in Oaxaca tussen twee dorpen rond de toegang tot een waterbron. Schrijfster Yásnaya Elena Aguilar Gil verweet de regering die wellicht zelf betrokken was bij gewelddadige acties, dat die de zaak afdeed als een ‘strijd tussen primitieve indianen’. Maar vrouwen uit de gemeenschap dienden een verzoek in bij de nationale commissie voor mensenrechten, waardoor na vier jaar de bewoners uiteindelijk toegang kregen tot het water.
Thunnissen onderstreept in haar ‘Nawoord’ eveneens de zoektocht door Guerrero naar een adequate taal om haar engagement te vertolken als verweer tegen de taal van het imperium, waarbij gekozen werd voor inheemse talen die de wereld van cellen, bomen en wolven zouden vertolken, dus niet alleen die van oorspronkelijke menselijke bewoners. Zij stond hierin niet alleen. In het toneelstuk Estado vegetal van de Chileense Manuela Infante praat een moeder na het verlies van haar zoon met een boom en smeekt hem: ‘Leer me in scheikundige elementen praten’. Verwijzingen naar remedies en kruiden komend van het volksgeloof vervolledigen het inheemse karakter van deze visie.
Wat de taal betreft van deze poëzie spreekt Thunnissen over ‘vernielwoorden’ die angst zaaien zoals ‘vellen’, ‘met de grond gelijk maken’ en ‘beschermwoorden zoals ‘behouden’, ‘herstel’, ‘beschutten’ en woorden die verwijzen naar ‘adem’ en ‘zuurstof’. Een bijzondere keuze van de vertelster voor ‘sustracción’ dat op het eerste zicht door het wiskundige ‘aftrekken’ zou vertaald kunnen worden, maar bij nader toezien de betekenis van ‘weghalen’ of ‘roof’ blijkt te hebben, resulteert in de vertaling ‘onttrekken’. Dit en verschillende andere niet letterlijke vertalingen tonen de zorg van Lisa Thunnissen om in de Nederlandstalige versie de correcte emotionele betekenis te duiden. Essentieel hierbij is het probleem dat zich stelt hoe wij die alleen over een menselijke taal beschikken, een stem kunnen geven aan wat niet menselijk is.
Over het belang van dit ‘ecovertalen’ zegt Henri Bloemen (in ‘Vertalen en het ruisen van de taal’ in Filter, april 2025, p.159 e.v.) ‘dat de auteur die zoekt naar het juiste woord voor de dingen en die woorden in een constellatie brengt waardoor ze meer zeggen dan ze zeggen, (…) deze beginnen te ruisen’. Lisa Thunnissen beaamt dat die ‘ruisende woorden’ precies de woorden zijn waar Maricela Guerrero naar gezocht heeft in haar gedichten: ‘een taal gemaakt van handen en wind en voedingsstoffen’ en ons hierbij uitnodigt ‘om de ramen wijd open te laten staan’.
____
Maricela Guerrero (2025). De droom van elke cel. Vertaald door Lisa Thunnissen. M10 Boeken, 136 blz. € 25,00. ISBN 9789493332911