‘Verslaafd aan readymades’
–
–
door Monique Wilmer-Leegwater
Meer dan tweehonderd keer verscheen in de Nieuwsbrief van Meander een readymade van Jos van Hest. Stuk voor stuk kleine taalschatten: foto’s van gevonden teksten, uit het dagelijks leven geplukt en opnieuw gepresenteerd. En altijd met een bijvangst: een associatie, een vraag, een commentaar, een overweging, een gedicht, een mini-essay. Vandaag deel 1 van het interview over deze verslaving.
Jos van Hest is dichter, presentator, poëziedocent. Studeerde Nederlands aan de Gemeentelijke Universiteit Amsterdam. Volgde lessen voordracht bij Claudine Witsen Elias, Wanda Reumer en Hetty Blok. Gaf les op onder andere het Instituut voor Dramatische Vorming Amsterdam, Academie voor Woord en Gebaar Utrecht, Schrijversvakschool ’t Colofon Amsterdam. Hij geeft via de Schrijverscentrale poëzieworkshops op basisscholen en in het voortgezet onderwijs. Presenteert al meer dan twintig jaar het maandelijks Open Podium in de Openbare Bibliotheek Amsterdam.
Vorig jaar ontving Jos van Hest uit handen van Touria Meliani, locoburgemeester van Amsterdam en wethouder van Kunst en Cultuur, de Andreaspenning. Een belangrijke onderscheiding voor zijn werk op poëziegebied binnen en buiten Amsterdam.
–
Al jaren elke week een readymade in Meander! Wat heb jij toch met readymades Jos?
Hoe noem je dat? Interesse, passie, gekte? Ik houd van teksten die je zomaar tegenkomt, op straat, in de rij bij de supermarkt, op een terras. Ze maken me nieuwsgierig. Soms hebben ze een taalkracht die er niet om liegt. Nou ja, ik vind het gewoon leuk, en ik kan niet anders. Ik heb nieuwsgierige oren en ogen. De gesprekken die je hoort in de trein, een flard van een zin uit de mond van een voorbijganger, een uitspraak van een nieuwslezer, ik kan me erover verbazen. Je weet niet wat je hoort! Het zijn berichten uit werelden die je vaak niet kent. Maar dan heb ik het nu over mondelinge readymades. Voor mijn serie readymades in de Nieuwsbrief van Meander gaat het om visuele readymades, foto’s waar ik dan weer een commentaar of een associatie bij schrijf. Het is een verslaving.
Je noemt de taalkracht van mondelinge readymades, hoe herken je die kracht in iets wat je toevallig hoort? En hoe onthoud je zulke vluchtige fragmenten?
Als je alles wat er wordt gezegd wilt horen, word je gek. Om zich te beschermen tegen die overdaad sluiten mensen zich af en kweken ze eelt op hun oren. Daar is natuurlijk veel voor te zeggen. Toch is het goed om je oren af en toe schoon te spuiten en actief te luisteren. Dan kan voor verrassingen zorgen. Je kunt je trainen in alert zijn op wat je toevallig tegenkomt. Er een sport van maken.
Jarenlang gaf ik les op de Schrijversvakschool in Amsterdam en een van mijn opdrachten was: reis een uur lang met het openbaar vervoer, bus, tram, metro, trein, pont, en luister gesprekken af van medepassagiers. Noteer woorden, zinnen, fragmenten die je opvallen. Je hoeft niet een heel gesprek te volgen en te duiden, maar laat je raken door stukjes mondelinge tekst. Dat kunnen losse woorden zijn, een min of meer bekende zegswijze, een geheimzinnig fragment. Oefen je nieuwsgierigheid, wees royaal voor je oren en verzamel ruim woordmateriaal. Bekijk na afloop je vangst en kies iets uit wat het begin zou kunnen zijn van een korte tekst, een overweging, een gedicht en schrijf dat op. Je tekst hoeft niet meteen ‘af’ te zijn. Zo’n werkwijze en de bespreking daarvan kan veel opleveren.
Kun je dit toelichten met voorbeelden?
Ik herinner me een student die het woord ‘stopcontact’ had gehoord. Hij zag opeens de tegenstelling tussen contact maken en contact stoppen. Dat was voor hem aanleiding om een knetterend stukje te schrijven over een vechtscheiding. Een andere student kreeg door het horen van de uitdrukking ‘ammenooitniet’ het idee om een gedicht te schrijven over een bloem met die naam. Ook vaststaande uitdrukkingen en stoplappen die je hoort, kunnen je fantasie op gang brengen. ‘Ik zit er niet mee.’ ‘Gehad is een lelijk woord.’ ‘Je kunt je hele leven nog uitslapen.’ De student scenario schrijven vertelde dat ‘afluisteren’ voor haar een grote bron van inspiratie was. Als je een dialoog wilt schrijven, moet je weten hoe mensen praten, wat ze zeggen, wat ze eigenlijk willen zeggen en juist verzwijgen.
Hoe ga je vervolgens te werk als je de verzamelde tekst wilt omvormen tot een readymade?
Een belangrijk aspect van een readymade is dat je een ding, in dit geval een tekst, uit zijn context haalt en daardoor isoleert. Dat kan soms een heel gesprek zijn. Een voorbeeld van zo’n readymade is de cyclus ‘september in de trein’ van Armando in zijn debuutbundel Verzamelde gedichten uit 1964. Door te isoleren en uiteraard ook tekstueel in te grijpen, maakt hij poëzie van gespreksflarden die hij hoorde in een treincoupé. Hij intensiveert de concrete, alledaagse werkelijkheid. Je kunt er lacherig van worden, treurig, melig, nijdig of iets anders. Dat mag je als lezer zelf weten. Zijn cyclus begint met dit gedicht:
–
– oh, het is hier verboden te roken.
– verboden te roken? ja, verboden te roken.
– ja, het is nu eenmaal verboden, hè.
– er is anders elders nog plaats genoeg.
– nou ja, ik zit nou eenmaal.
– da’s waar.
– als ik zit dan zit ik
–
Zijn cyclus eindigt met dit gedicht:
–
– wat slingert dit rijtuig, hè.
– nou.
– je kan merken dat het het laatste is.
– ja
– ja, d’r zit niks meer achter, hè.
–
Wat doet dat isoleren precies met de betekenis van een tekst?
In zijn Karl May-cyclus, ook uit 1964, zet Armando behoorlijk gewelddadige zinnen uit de avonturen van Winnetou en Old Shatterhand achter elkaar. Hij voegt er geen eigen regels aan toe. Je krijgt er als lezer een ongemakkelijk gevoel bij. Het zijn spannende gedichten geworden die tegelijkertijd aantrekken en afstoten. Maar goed, dat is geen gehoorde maar een gevonden, een gelezen readymade. De dichter heeft het door zijn keuze en zijn volgorde gemanipuleerd.
Joke van Leeuwen doet het met haar gedicht Ready made, twee kleuters in haar bundel Wuif de mussen uit (2006) weer anders. De titel doet vermoeden dat ze die twee kleuters echt heeft horen praten. Met haar gevoel voor vorm maakte ze er dit gedicht van:
–
Ready made, twee kleuters
Jij was de goeie en ik was de slechte.
Ik wil liever de slechte zijn.
Nee, ik ben de slechte. Jij bent de goeie.
Waarom moet ik altijd de goeie zijn?
Waarom wil jij niet de goeie zijn?
Twee goeien is niet spannend.
Mag ik dan straks de slechte zijn?
Straks. Maar nu ben jij de goeie.
Zit er voor jou verschil tussen een ‘gelezen’ en een ‘gehoorde’ readymade?
In principe niet. Een gehoorde readymade is auditief: een (korte) tekst die je min of meer per toeval hoort omdat je met gespitste oren rondloopt: Armando in de trein, Joke van Leeuwen misschien op een speelplein. Beide dichters hebben er op een verschillende manier iets mee gedaan: het woordmateriaal geordend, het geheel een ritme gegeven. Behalve teksten kunnen ook geluiden of klanken een gehoorde readymade zijn. Hans Warren publiceerde in zijn bundel Betreffende vogels (1974) een readymade-gedicht dat uit louter afgeluisterde klanken bestaat. Voor intimi lees ik het soms hardop.
–
De nachtegaal
Tió, tió, tio, tio, tio, tio, tio, tix
Tzu, tzu, tzu, tzu, tzu, tzu, tzu, tzu, tzu, tzi
Dzorre, dzorre, dzorre, dzorre, hi
Wiet, wiet, tjie, tjie, tjie, tjie, retsuwo!
Orr, etsjetsjetsjetsjetsjetsjetsj, woi-oit!
U, u ……, u ……, u ……, u ……, u ……,
Orr oewatl, oewatl, oewatl, oewatl, at, at, at ahoedojat!
–
Nou ja, Jan Hanlo, deed zoiets al eerder met zijn beroemd geworden gedicht De mus, een klassieker met al dat mussige ‘tjielp tjielp’, eindigend met de menselijke afkorting ‘etc’. Flauw grapje? Geinig gedicht? Een dichter die voor vogel speelt? En die door die afkorting aan het eind toch een mens blijkt te zijn? Voor mij is het een geliefd gedicht om hardop te lezen. Moeilijk hoor om mus te zijn.
Wat vroeg je ook alweer? O ja, een gelezen readymade. Daar heb je je lees-ogen voor nodig. Armando las Winnetou-boeken van Karl May, verzamelde daar zinnen uit en componeerde met die zinnen een cyclus gedichten.
Bekend is het gedicht met als titel dordrecht, 28 november 1963 van C. Buddingh’. Een gevonden briefje van de oudercommissie dat Buddingh’ heeft overgetikt, de tekst over regels heeft verdeeld en er verder weinig aan heeft gedaan. Dat denk ik tenminste. Het gedicht verwijst naar voor de lezer bekend veronderstelde ‘gebeurtenissen in amerika’. Daar werd op 22 november 1963 de Amerikaanse president John F. Kennedy vermoord. Als je dat weet, krijgt die min of meer zakelijke readymade een gruwelijke achtergrond. Lectori Salutem, l. s., de lezer gegroet!
–
dordrecht, 28 november 1963
l.s.
wegens de gebeurtenissen in amerika
gaat de ouderavond vandaag niet door
de avond wordt nu gehouden
op maandag 9 december (over veertien dagen)
ook weer in de meerpaal
om acht uur
de oudercommissie
–
Een andere gelezen readymade-gedicht waar ik gek op ben is De eerste-ei-variaties van K. Michel uit zijn bundel Kleur de schaduwen (2004). In zijn aantekeningen achterin laat de dichter weten dat het gedicht is gebaseerd op berichtjes uit de Leeuwarder Courant, voorjaar 1999. Het is een opsomming van korte mededelingen die steeds net even iets anders zijn en die daardoor hilarisch werken, bij mij althans. Te lang om hier in zijn geheel te citeren, maar dit zijn een paar fragmenten:
–
De eerste-ei-variaties
1
Hendrik Vlasma vond het eerste ei
in een weiland aan de Droppingwei bij Aalsum.
2
Willem Gaastra vond het eerste ei
in de Afkelânspolder ten noordoosten van Top en Twel.
3
Tjeerd Lautenbach vond het eerste ei
op een perceel maïsstoppels aan de Koudeweg
tussen Sint-Annaparochie en Sint-Jacobiparochie.
6
Hein de Vries vond het eerste ei in de Warren bij Spannum.
Loco-burgemeester Wiepke Schukken nam het in ontvangst.
10
Alle van der Lei uit Drachten vond het eerste ei
in een weiland aan de Geasten bij Oudega.
Burgemeester van der Zaag nam de vondst in ontvangst
en gaf de vinder een oorkonde.
Mevrouw van der Lei die haar man bij het zoeken hielp
kreeg een bos bloemen.
Deel 2 van dit gesprek op 13 november a.s.
–


