Bollend vlees
door Kees Godefrooij
De Witte Uitgeverij is inmiddels een belangwekkende literaire uitgeverij met een gevarieerd aanbod van dichters in het fonds ‘Verse voeten’. Zowel jonge als oude, levende en dode auteurs vinden een plekje bij deze uitgeverij. Zo ook Herman Verweij.
De lijn tussen het gevoelige en sentimentele is een dunne, Verweij passeert die lijn nogal eens en komt dan uit aan de verkeerde zijde. Neem het gedicht ‘Rode loper’. De eerste twee kwatrijnen zijn alleraardigst:
Rode loper
Gastvrij rol ik me uit, loods
het voetvolk binnen. Geen schoen
die mij niet past; merk aan hun gang
hoe mijn passanten in het leven staan.
Zo zijn er die luchtig tillen aan het bestaan,
zij lijken haast te zweven als een danser
van ballet. Ook zijn er bij met zware tred;
tot in de vezels van mijn kleed voel ik
Maar dan gaat het mis, het gedicht gaat ten onder in dik aangezet sentiment met een carnavalesk rijm. Ook humor heeft recht op een waardige verwoording.
omhoog naar al wat rokt. Speelt de wind
mij in de kaart, hang ik aan zijn lip
en geeft zich bloot de mooiste slip
Eindrijm gebruikt een dichter als onderdeel van de vaste vorm waarbij ook het aantal lettergrepen van belang is. Gepaard rijm is echter een heikele toepassing van dit oud gebruik omdat het snel verveelt. Onderstaand voorbeeld uit ‘Kwartiermaker’ is ronduit oubollig.
aait over een harig bolletje
Toch zijn er ook pareltjes te vinden in ‘Een vindbare plek’, bijvoorbeeld het gedicht ‘Een bericht’, al dien je dan wel de laatste twee regels weg te denken:
Een bericht
Woorden houden zich vast aan elkaar
als ze tussen Zutphen en Deventer
uit een trein worden vrijgelaten.
Ze vouwen zich klein voor tegenwind,
ontwijken vijandelijke prikstruiken,
leggen zich neer op een vindbare plek.
Een onbekende verzorgt het laatste transport.
De boodschap komt aan, biedt troost,
al is het maar voor even.
Mooi is de ingetogen liefdesverklaring aan de rivier, omdat de lezer mee rolt als een kiezelsteentje op de bedding van het water en stuit op de prachtige, maar huiveringwekende regel met het bollend vlees.
Zoals zij daar woont
Zoals zij daar woont, roerloos, aaibaar
als een zilveren lint zich neerlegt
zoals zij traag en voorspelbaar
grenzen aftast, bochten inschat
zoals zij zich aanlengt, verwatert
de veerman een loer draait
zoals zij boven zichzelf uitstijgt
als een gulzige slokop vol loopt
zoals zij roept op klaarlichte dag
bollend vlees zielloos teruggeeft
zoals zij zich inslijpt, haar draai vindt
bij schemer verstilt
zoals zij daar woont, een haven
voor verdwaalden, zich geeft aan de zee.
Herman Verweij (1945) is sinds 2011 stadsdichter van Venlo en publiceert regelmatig gedichten in de regionale editie van dagblad De Limburger.
Een vindbare plek is opgebouwd uit zes afdelingen en telt 43 gedichten. De bundel kent pieken en dalen, maar tussen het kreupelhout zijn fraaie bloemen te ontdekken die ook bij herlezing blijven geuren. Voor €10,- kan men zich geen buil vallen aan dit werkje.