Reisgenoot
door Joop Leibbrand
Wat moet je nog zeggen over een bloemlezing die al vanaf 1990 op de markt is en waarvan onlangs een dertigste druk verscheen? Het minste is dat de uitgever aan de populariteit een grote bijdrage levert door de bundel zeer betaalbaar te houden en dat de samenstellers voor hun ‘De bekendste gedichten uit de Nederlandse literatuur’ kennelijk een gelukkige hand van kiezen hadden en steeds de verleiding konden weerstaan hun selectie rigoureus aan te passen. Als je wilt dat jouw selectie de standaard wordt, moet je niet voortdurend gaan ‘vernieuwen’, hoogstens waar nodig verbeteren en aanvullen. Zo noopten de spellingwijzigingen van1995 en 2005 tot enkele correcties en bracht pas de druk van 2008 voor het eerst zeventien nieuwe gedichten, waarvan zeven na 1988.
De eerste druk van 1990 telde 296 bladzijden en bevatte 250 gedichten (eigenlijk 251, omdat pas later bleek dat wat bij Hans Lodeizen werd aangezien voor één gedicht er eigenlijk twee zijn – het pleit voor de samenstellers dat ze die fout niet hebben weggemoffeld, maar dat die gedichten nog altijd in de bundel staan.
Ook in deze dertigste druk is weer veel hetzelfde. De nog immer amusante oorspronkelijke inleiding werd met een kleine aanvulling onveranderd opgenomen, en ook de opzet bleef gelukkig ongewijzigd: een strikt chronologische indeling op eerste publicatiedatum en een bijna wetenschappelijke bronvermelding met register op titels, beginregels en klassieke regels.
Mooi is dat de samenstellers zich voor de tweede keer een uitbreiding permitteerden; er kwamen 38 gedichten bij (slechts een enkele nieuwe dichter) en omdat er niets afviel, telt de bundel inmiddels 362 bladzijden met 306 gedichten.
Besloot de eerste uitgave met Willem Wilminks opgewekt sombere ‘Allerzielen’ uit 1988 (‘Soms loopt er door een drukke straat/ ineens een oude kameraad/ of reisgenoot./ Je weet zodra je hem begroet:/ het kan niet dat ik hem ontmoet,/ want hij is dood.’), nu is het laatste woord aan nieuwkomer Hagar Peeters die in ‘Genoeg gedicht over de liefde voor vandaag’ (1997) de goede raad verstrekt ‘niet met de verkeerde mannen mee naar huis’ te gaan.
Judith Herzberg en Eddy van Vliet die eerder ontbraken zijn nu vertegenwoordigd met meteen drie gedichten. (De meeste zijn voor Nijhoff, met acht.)
Ook Eva Gerlach is nieuw in de Dapperstraat, al loopt zij natuurlijk ook al wat langer mee. Het gedicht dat Aarts en Van Etten van haar kozen laat zien hoe zeer zij naast de gerichtheid op ‘bekend’ ook oog hebben voor bijzondere ‘kwaliteit’:
De dorpelen en de gesloten vensters
Want dat ik van je heb gehouden, dat staat vast.
De rest niet – of je bestond
en als, wat dan voor kleur ogen, de ene keer groen,
dan weer grijs, eens schoot er een zwerm
zwaluwen uit omhoog. Wat voor. Van die snelle,
die niet kunnen lopen, vrijen gebeurt in de lucht.
Hoe ging het. Je werd
ziek of zo, meegenomen, er was veel te doen,
ik kreeg geloof ik een nieuw kind en vergat je
tot ik je hoorde vannacht, onmogelijk uur,
kom het is tijd. Laat alles achter, kom buiten,
ik wacht op je bij het hek.
Maar toen ik daar stond, de grendel
was los, het sloeg in de wind
tegen de balk en ik maakte het vast en liep terug,
denkend aan je, dat je daar godweet echt
had gestaan, het hek losgedaan,
dat ik van je gehouden heb en dat
het hout niet goed in de scharnieren zat.
[uit: In een bocht van de zee, De Arbeiderspers,1990]
Zo zou het moeten werken: een nieuwe lezer verkent de bloemlezing, leest bijvoorbeeld dit gedicht en gaat op zoek naar meer. In het geval van Gerlach zou hij dan uitkomen bij Het gedicht gebeurt nu, haar mooie keuze uit de gedichten 1979-2009. Vanuit bijna ieder gedicht uit de bundel is zo’n stap te zetten, want bladzij na bladzij wordt de lezer uitgenodigd zich na de ‘amuses’ te verzadigen met het échte werk, de bundels.
Van Domweg gelukkig, in de Dapperstraat is de grens van 200.000 verkochte exemplaren inmiddels ruim overschreden; nog een paar jaar en de teller staat op 250.000. Wat een arsenaal aan potentiële poëziekopers!