LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Wiens brood men eet

13 nov, 2022
door Rogier de Jong

© foto: Koen Broos.be

 

Het is niet altijd fijn om stadsdichter te zijn. Je wilt zingen voor de gemeente maar niet vanuit een politieke volière. Poëzie vraagt om vrijheid. Dat dilemma ondervinden stadsdichters in Nederland ook aan den lijve, maar niet overdreven gezien het feit dat veel Nederlandse gemeenten een beetje reuring wel leuk vinden.

In Antwerpen ligt dat anders. Een stadsgedicht van stadsdichter Ruth Lasters werd afgewezen als zijnde ‘te activistisch’. Daarop nam Lasters ontslag en een literaire rel was geboren.

Stadsdichter zijn – aan de ene kant voel je je vereerd omdat je woordkunstenaarschap wordt erkend, anderzijds wil je niet ingelijfd worden als pr-medewerker. Over dit gladde ijs schreef ik als stadsdichter van Aardenburg een column in Meander. Nu doemt de kwestie opnieuw op en herijk ik de vraag hoe autonoom een stadsdichter kan zijn en welke criteria een gemeente mag aanleggen bij het beoordelen van stadspoëzie.

Maar eerst De Kwestie.

Ruth Lasters besloot als stadsdichter samen met enkele van haar leerlingen – ze is ook docent – een stadsgedicht te schrijven over de stigmatiserende structuur van het Vlaamse voortgezet onderwijs. Dat stelsel kent twee stromen, A en B, waarvan de B-stroom lager aangeschreven staat dan de A-variant en ervoor zorgt dat de leerlingen van de B-stroom zich achtergesteld voelen.

Lasters’ gedicht klaagt die discriminatie aan. Wie smeedt en smeert de raderen van de maatschappij? Wie giet het lood, bakt het brood en wast de luiers? Wie bedient de tilliften? Dat zijn de ‘lager opgeleiden’, de vakmensen. Hun werk vereist een slimheid die door de elite niet wordt erkend. Intelligentie is gekaapt en gegijzeld door hoogopgeleiden. Vandaar de titel van het gedicht:

Losgeld

Olie-, oliedomme staat die leerlingen vanaf twaalf jaar
nog altijd letterlijk met ‘A’ labelt of ‘B’. Welkom in het middelbaar!

Aan Vlaanderen een vraag: wanneer ligt de maatschappij volledig plat?
Is dat wanneer de notarissen en de senators staken? Of als de loodgieters,
de bakkers en de havenarbeiders niet opdagen?

Ah, inderdaad! Het land ligt op zijn gat als de dakwerkers nakateren,
als alle winkeliers hun schup afkuisen, als de onthaalmoeders
de luiers zelf aandoen, als koks hun kat sturen naar Nam Fong,
Mister Spaghetti en naar alle internaten.

En wie is nu het slimst, iemand die weet waar de Aconcagua ligt
(vraag uit De slimste mens ter wereld) of wie het hele stroomschema kan tekenen
en uitvoeren voor een schoolkeuken, het Sportpaleis, Wetstraatvergaderzalen?
Iemand die weet hoeveel een flamingo weegt of iemand die een tillift kan bedienen
zonder dat de bomma valt op koude tegels voor het licht uitgaat?

Wij moesten maar eens over A- en B-ministers praten. Dan zouden ze
misschien verstaan hoe het aanvoelt. Alsof wij tweede keus zijn,
alsof een stiel leren slechts een plan B kan zijn
voor als de A-richting iemand niet ligt, niet gaat.

Straks vraagt gij, Vlaanderen, nog losgeld voor het woord ‘intelligent’
dat gij al eeuwenlang gegijzeld houdt, alleen voor quizzers reserveert,
voor dokters, architecten, wetenschappers, voor mevrouw Michiels en advocaten.

Terwijl wij, trappenmakers, de hellingsgraad berekenen, de ideale afstand tussen treden.
Kunt gij dat, Vlaanderen? En weet gij alles, zoals wij, mecaniciens, over de juiste
spanningskracht op bouten van de nokkenas of hoe de distributieriem vervangen dient

voor een perfecte kleptiming?

Zolang gij, Vlaanderen, niet ook de vakman slim noemt
in kranten, spelprogramma’s en journaals,
zijt gij de A’s in uw naam VlAAnderen niet waard.

Losgeld is een poëtische aanklacht tegen een maatschappelijke misstand waarin de echo weerklinkt van een andere aantijging: ‘Max Havelaar’ van Multatuli. Douwes Dekker schreef een literair j’accuse tegen de koloniale uitwassen in Nederlands-Indië en verwierf er eeuwige roem mee. Losgeld lijkt zich te voegen naar die traditie en verdient alleen daarom al lof.

Toch was de gemeente Antwerpen bij monde van schepen (wethouder) Nabilla Ait Daoud (N-VA) not amused. ‘Dit gedicht was niet besteld’, schreef ze. Tja – wiens brood men eet, diens woord men spreekt.

De ‘Max Havelaar’ was ook niet besteld, maar toch ging er een rilling van afschuw door Nederland, een rilling die de autoriteiten er niet van weerhield te blijven zwijgen of hun best te doen de kwestie te bagatelliseren: ‘De toestand der overzeese bezittingen is in alle opzichten bevredigend.’ Multatuli ontplofte.

Ook Ruth Lasters was woedend en schreef een ontslagbrief op poten aan de gemeente Antwerpen, waaruit hier een fragment:

Stad Antwerpen schrijft de weigering toe aan het feit dat het gedicht niet werd besteld door hen. Dit is een drogreden. Het stadsdichtersschap werkt juist met een combinatie van opdrachten door de stad en persoonlijke initiatieven. Dat is de formule. Mijn hommage aan de dichter Herman de Coninck, die 25 jaar geleden overleed, was ook niet besteld door de stad. Maar omdat dit een inhoudelijk braaf gedicht was, werd het onmiddellijk goedgekeurd. […] Door zich als stad te distantiëren van dit onderwijsgedicht, geschreven samen met beroepsleerlingen, geeft het bestuur geen gehoor aan jongeren wier stem veel te weinig doorklinkt in het onderwijsdebat. Een gemiste kans.

Tom Lanoye nam het in ‘Humo’ van 12 september 2022 op voor Lasters en gaf de wethouder ervan langs:

Het was onder curatele van Ait Daoud dat oplichtster Sihame El Kaouakibi een fabelachtige zak geld van de stad Antwerpen kreeg toegeschoven. […] De subsidie ging in tegen alle waarschuwingen van alle betrokken kunstcommissies. […] De reden was zonneklaar. El Kaouakibi werd onder zachte druk gezet om te kiezen voor de partij van Ait Daoud. Politieke verleiding via afgeleide kunstsubsidie. Voor wat, hoort wat. Als je dat ‘wat’ afwijst, ben je niet jarig. En vooral niet bruikbaar.

Stennis in de Sinjorenstad dus. De emoties liepen hoog op. Echter, die kruitdampen benamen ook een beetje het zicht op De Kwestie Zelf. En die kwestie is hoe autonoom een stadsdichter mag zijn en welke criteria een stad mag aanleggen bij het beoordelen van een gedicht. Mogen dat politieke criteria zijn, of dient men het vers langs de literaire meetlat te leggen, zoals dat in de letterkunde gebruikelijk is?

Wat mij betreft moet een stadsdichter vrijuit kunnen spreken zonder het risico te lopen gemuilkorfd te worden. De behandelde thematiek kan nooit een reden tot afwijzing zijn, om over onbeantwoord handjeklap maar te zwijgen. Daar staat tegenover dat de gemeente als opdrachtgever ook niet helemaal met lege handen moet staan waar het gaat om beoordelingsmogelijkheden. Afwijzen op inhoudelijke of cliëntelistische gronden is uit den boze; weigeren op grond van gebrek aan kwaliteit moet mogelijk zijn. Een slecht gedicht hoef je niet te aanvaarden, een goed gedicht accepteer je, ook als de inhoud (of de dichter) je niet aanstaat. Punt uit.

Is het gedicht Losgeld een goed gedicht? Smaken verschillen. Maar dat smaakverschil was kennelijk niet in het geding bij de afwijzing van het gedicht door schepen Ait Daoud. Haar ging het om iets anders en de stok die ze opraapte was het argument dat een dichter die een activistisch gedicht schrijft, maar op een politieke lijst moet gaan staan.

Hoe autonoom moet een (stads)dichter zijn? Honderd procent. En welke criteria mag een gemeente aanleggen bij het beoordelen van stadspoëzie? Alleen literaire. De autonomie van de dichter houdt namelijk in dat zijn enige schuldeiser de poëzie zelf is. Ruth Lasters heeft samen met haar leerlingen een pamflettistisch gedicht over misstanden in het Vlaamse vervolgonderwijs geschreven. Ze deed dat vanuit de verantwoordelijkheid van haar poëtische vakmanschap en dus op een niveau waarvoor de slagboom omhoog moest. Maar die slagboom bleef dicht. En wat doe je dan? Precies.

 

Noot van de redactie:
Antwerpen is vanaf 7 november stadsdichterloos. Nadat Ruth Lasters in september al opstapte, vertrekken nu ook de overige stadsdichters van Antwerpen. Ze bekritiseren het culturele klimaat in de stad, met name het schrappen van culturele projectsubsidies.

 

 

     Andere berichten

Klank en kleur van een taal

door Hans Franse   - Toen ik mij, nu 35 jaar geleden, wat definitiever had neergelaten in mijn Italiaanse ‘paese’, wist men in mijn...

Bij de rozen

door Rogier de Jong   ‘Zij zijn voor sterven en vergaan geboren,’ zo dacht ik vluchtig toen ik bij de rozen was. Maar schrok, en...