Stream of consciousness
door Tom Veys
–
–
In een era waar de Corona-epidemie sporen naliet, greep Bart Stouten de kans om het gevoel en de gevolgen van een lockdown poëtisch en uniek neer te pennen en dit in een toegankelijke taal. Autocue voor lockdown is een zoekende monoloog die uitnodigt tot dialoog. Bart Stouten (Sint-Truiden, 1956) is licentiaat-vertaler en hij was radiomaker bij Klara. Bij Uitgeverij P verschenen al eerder verschillende bundels van hem, waaronder Ongehoorde vragen (2013), Van fooi tot bankgeheim (2015), Middelheim Live (2016), Redding nabij (2020) en Bunkers (2021).
Autocue voor lockdown kan je lezen als een autobiografie in autocue, een prozagedicht met poëtische bespiegelingen. Op de zijflap staat passend ‘Autocue is het proces-verbaal van een zelfonderzoek tijdens de claustrofobe lockdown-tijd’. De vorm van deze bundel is als een roltekst voor een televisiepresentator met tussenin camera-aanwijzingen die in het cursief worden afgedrukt. In die zin schrijft Bart Stouten een prozagedicht waarin zijn eigen gedachten een poëtisch spel spelen. Op de eerste bladzijden maant de dichter in een regieaanwijzing aan wat de dichter kan doen: ‘Kijk recht in de camera. Recht in de spiegel.’ Deze bundel combineert beide doelen. De bundel spreekt de lezer rechtstreeks aan via de camera, lees de bundel en tegelijkertijd kijkt de dichter zichzelf aan, hij houdt zichzelf een spiegel voor. Vormtechnisch zijn de regieaanwijzingen iets breder afgedrukt, ze staan in een cursief lettertype. De schuine letters en de lay-out ogen mooi en origineel. De autocuetekst is dan smaller afgedrukt. De autocuetekst en de regieaanwijzingen vormen samen het prozagedicht. Opmerkelijk is dat in de regieaanwijzingen veel poëzie te ontdekken valt, soms heel ongedwongen:
de vijver. Dat zijn de dromen die mijn bewustzijn even
verstoren, en dan weer wegebben in mijn herinnering.
Ze interfereren met wie ik ben, ze willen me
veranderen. Ik wil weten waar de wind vandaan
kwam. De wind die het water in beweging bracht.
Woorden en geijkte termen over de corona-epidemie, zoals derde prik, viroloog en lockdown krijgen een bijzondere plaats in deze bundel. Ze worden omkaderd door verschillende gedachten en dromen.
Bepaalde momenten zijn zo treffend dat ze wellicht in het maatschappelijke geheugen gegrift zullen blijven.
minstens één keer in stilte,
elke dag, zoals vroeger heel
de straat, luidruchtig, om
acht uur ’s avonds. Klap voor
je verleden, dat mee gluurt
over je schouder.
In het uitgebreide prozagedicht, wat de bundel is, kan de dichter sterk zijn persoonlijk verhaal koppelen aan poëtische, heldere beelden.
werkte ik ’s nachts bij een
zwakke lamp. Nu komt het
weinige licht uit de haven om
me aan het denken te
brengen over de zwakke
lamp van toen, mijn hoofd
een polonaise van Chopin
wanneer ik, in stemmen
bemost als natte stenen, een
dialect hoor passeren, fier als
een vliegenzwam in het bos
van mijn jeugd. (…)
Bart Stouten is een dichterlijke regisseur. Hij omschrijft de kwintessens van deze bundel in zijn inleiding, hij schrijft ‘Om in dit huisarrest het beste te maken van mijn gekrompen, versmalde wereld.’ ‘Pratend in de spiegel. Als de anchor van mijn eigen beeldenshow.’
Overigens reflecteert Bart Stouten vaak over een zoekend ik, de eigen persoon.
Doe een aantrekkelijke
belofte. Zoals iedereen.
Dezelfde. En glimlach. Alsof
niemand ooit eerder die
woorden sprak. Glimlach
naar de camera van je ‘ik’.
–
Denk aan de fotograaf die in je
leven kwam. Hij heeft de
jaren voor je vastgelegd.
Hier worden meerdere perspectieven aangeboden, letterlijk en figuurlijk. Vaak is er ook ‘metataal’ of ‘metaliteratuur’ in de bundel. De dichter geeft dan zijn visie op taal of literatuur:
zijn, maar soms ook niet zijn. Taal maakt aanwezig. Taal is wondere evocatie.
Omdat ze de verbeelding een stem geeft. En in die stem veel intenser klinkt,
Echter, geloofwaardiger, dan in de kreten van de werkelijkheid die ons omringt.
Er is dus in deze bundel taal over taal, literatuur over literatuur, wellicht is dit ook een eigenschap van de schrijfstijl van deze dichter. Dit kan zowel essayistisch als poëtisch overkomen. De prozatekst kan je dan zien als een uitgesponnen gedicht over soms literaire gedachten. De dichter refereert hierbij af en toe aan een cultureel gegeven, in het volgende fragment gaat het over een filosofische intertekstualiteit: ‘Socrates geloofde in een gezond, geestelijk, onderzocht leven. Ik geloof in mijn nauwkeurig bijgehouden verzen. Deze bundel, waarin ik mijn droom of dromenreeks vertel, is zodoende een uitwisseling van fictie en onverwerkte werkelijkheid, wat dromen altijd wel zijn.’
De dichter denkt dus vooral na over taal en poëzie, een citaat uit de bundel verduidelijkt: ‘Ondraaglijke spanning van existentiële onvoorspelbaarheid is poëzie. (…) Een galopperend paard zonder controle over de tijd is poëzie (…) ’. De dichter is – zoals eerder gezegd – zoekend en af en toe eenzaam, wat niet vreemd is in een lockdown. De schrijver-dichter is ‘de man met zijn weerbarstig proza, altijd uit een onverwachte hoek.’ De dichter zegt: ‘Mijn gedichten zijn een droomverslag over het leven als een aaneenschakeling van kleine nachtmerries en nog een paar bizarre dromen die je elders niet kwijt kan. Vreemde gedachten bundel ik hier.’ Sommige aanwijzingen lijken bovendien op een ready-made, heel poëtisch in de klankrijkdom met leuke gedachtesprongen: ‘En zeg dat je terugkomt na / de reclame. Who took my / badjas. Coca-cola / kerstcommercial. Lukaku lust / Kinder Bueno. Mannekes! / Vader?’
Deze bundel is een mooi voorbeeld van ‘stream of consciousness’, gedachten ontwikkelen nieuwe gedachten. De dichter schrijft interessante dromen aaneen. Of zoals de dichter het zelf stelt: ‘Mijn eigen bedrieglijke dromen vinden altijd een excuus om lyrisch met beelden te goochelen’. Prachtig, niet? En dit vanuit een ‘koortsachtig verlangen’.
____
Bart Stouten (2023). Autocue voor lockdown. Uitgeverij P, blz. 55. € 18,00. ISBN 9789464757002