LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

De winterreis van Kees Francke

10 dec, 2023
door Rogier de Jong

 



Wie denkt dat er op cultureel gebied in Zeeland niets valt te genieten, draagt een bril met Randstedelijke glazen. Onlangs nog bezocht ik in mijn eigen woonplaats Aardenburg een uitvoering van Die Winterreise van Schubert. Ik moest drie keer mijn neus snuiten van aandoening. Ach, die reiziger die in een winters decor op weg is naar zijn laatste bestemming… Vergezeld door een kraai en een even donkere gemoedstoestand bereikt hij ten slotte zijn doel: een kerkhof – dat tot zijn teleurstelling bezet is. Geen plaats in de eeuwige herberg.

Of de Haags-Rotterdams-Gronings-Aardenburgse kunstenaar en dichter Kees Francke ook zo naar zijn levenseinde verlangde, is mij niet bekend. Wel stierf hij op veel te jonge leeftijd aan een hartstilstand achter zijn werktafel. Hij ligt begraven op het gemeentelijk kerkhof van Aardenburg, min of meer onder de rook van de Sint-Baafskerk.



Wie was Kees Francke? Behalve een naaste groep kunstvrienden onder wie Johan Everaers, Paul van Soest, Willy de Houck en André van der Veeke, die zijn gedachtenis levend houden, zullen weinigen zich hem herinneren.

Kees Francke (1952-2002) was een in Den Haag geboren beeldend kunstenaar-dichter die aanvankelijk zelfstandig werkte in Rotterdam, waar hij onder meer de discipline van de mailart beoefende, een kunstvorm die bestaat uit het per post verzenden van kunstwerken. Zoals op de achterflap van zijn dichtbundel West Mongoolse Gezangen vermeld staat – waarover zo meteen meer – correspondeerde hij met kunstenaars overal ter wereld. In de jaren zeventig en tachtig, dus voor de val van de Muur, waren dat vooral artiesten in Oostbloklanden. Hij exposeerde zijn mailart daar illegaal bij mensen thuis. Belangrijk werk van Francke, waaronder The Workers Paradise, bevindt zich thans onder meer in musea in Bremen en Berlijn.

 

Binnen het wereldwijde circuit van de mailart wordt Francke beschouwd als één van de grootsten, aldus Johan Everaers in een monografie die ter gelegenheid van het overlijden van Kees Francke in 2002 in een themanummer van het literair periodiek Ballustrada verscheen.
In dat themanummer ook aandacht voor die andere kunstvorm die Francke bedreef: de poëzie. In 1993 had hij de nijverheid van de Maasstad verruild voor de rust van het Groningse platteland. Hij was daar gedichten gaan schrijven die hij publiceerde in zijn eenmanstijdschrift PRIëM. In 1995 debuteerde hij ‘officieel’ in het Zeeuws Tijdschrift met het gedicht ‘West Mongolia 26’ uit de reeks West Mongoolse Gezangen. Of zijn band met de Deltaprovincie daardoor is ontstaan, of dat de twee keer per dag langs scheurende brommer hem uit zijn Groningse hide-out verdreef, is mij niet bekend. Johan Everaers laat desgevraagd weten dat de opa van Francke in Domburg woonde en een oom burgemeester was van Kerkwerve op Schouwen. In elk geval woonde Francke de laatste jaren van zijn leven in het Zeeuws-Vlaamse Aardenburg, waar hij een zekere erkenning genoot als dichter en ook beeldende kunst maakte (en kennelijk geen last had van langs scheurende bromfietsen). Bekend uit die tijd is Pagus Flandrensis, landschapsfoto’s op cd met virtuele beeldhouwwerken.
Wat de poëzie betreft: enkele van Franckes gedichten verschenen postuum in Ballustrada. Veertien jaar na Franckes dood, in 2016, werden ze gebundeld onder dezelfde titel: West Mongoolse Gezangen.

 



Johan Everaers was zo vriendelijk de laatste voorraad bundels West Mongoolse Gezangen te schenken aan het antiquariaat waar ik als vrijwilliger werk: Casa Portiera ABC. Daar gaan ze min of meer grif van de hand, wellicht door de ‘Aardenburgse connectie’ en anders dankzij de niet aflatende declamatie door medevrijwilliger Ad van Rijswijk, die een groot ‘Keesbewonderaar’ is.
West Mongolia was een project dat Francke na aan het hart lag. In een radio-interview met de VPRO in 1996 vertelde hij dat hij al heel lang naar het echte Mongolië wilde en dat West Mongolia de eerste stap in die richting was. Welke betekenis Mongolië voor hem had, die van kunstzinnige obsessie of ironische pose, is ook voor mij een vraag. Ik hoop het antwoord te krijgen door het VPRO-interview te beluisteren. Maar ik vrees eerlijk gezegd dat Francke dat angstvallig geheimhoudt.
Als je de gedichten in West Mongoolse Gezangen leest, zie je meteen dat ze niet van humor gespeend zijn, en ook niet van observatievermogen, zowel in- als uitwendig:

WEST MONGOLIA 39

Kruiend landijs
laatste dag van de winter

langzaam maar zeker
word ik een rookworst

Maar het is niet allemaal luchthartigheid wat de klok slaat:


WEST MONGOLIA 63

De zwaluwen zijn weg
en de wintertarwe
zet zich alweer door.

Een langgerekte wolk strandlopers
tovert een gordijn van luchtspiegeling
op de grens van land en water.

Weinig is de mensen toe
te vertrouwen en
nog minder willen ze weten,
O Hölderlin!

Hoe vermeerdert zich
de klaproos?

 

In dit vers betoont Francke zich een melancholieke romanticus, voor wie de sereniteit van het lege landschap een vervulling is van zijn eigen behoefte aan schoonheid en evenwicht. De filosofische lyriek van Friedrich Hölderlin, een geestverwant die net als Francke in ‘rust en ingetogenheid’ wilde leven, zal een belangrijke inspiratiebron zijn geweest. Voor mij doemt het beeld op van een veelzijdig talent dat misschien niet zozeer gekweld werd door zielenroerselen als wel door het constante gedreun en gebeuk van de buitenwereld in de vorm van lelijkheid, lawaai en de stank van Gelderse rookworst.

Hier in Aardenburg worden de bestaande poëziewandelroutes momenteel vernieuwd. Ad van Rijswijk liet zich het verzoek om een passend ‘Keesgedicht’ uit te zoeken maar al te graag aanleunen. En zo wordt Kees Francke, de rustzoekende nomade uit Den Haag, na zijn Winterreise die hem via Rotterdam en Groningen naar Zeeuws-Vlaanderen voerde, opnieuw geëerd op zijn laatste halte.

WEST MONGOLIA 1

Als het niet waait
is het hier zo stil
dat je soms wakker wordt
van het geluid van je ingewanden
’s nachts

loopt er iemand rond het huis?

 

 

Bronvermeldingen:
• Kees Francke – West Mongoolse Gezangen – 2016 – Trichisboeken
• Ballustrada, jaargang 1 (2002)
• Stan van Houcke – Dat blijft geheim – 2006 – Uitgeverij Atlas
• Johan Everaers – Rotterdamse dichters.nl

Foto’s:
• Rotterdamsedichters.nl
• Paul van Soest
• Artpool.hu
• Trichisboeken
• Ko de Jonge

     Andere berichten

Klank en kleur van een taal

door Hans Franse   - Toen ik mij, nu 35 jaar geleden, wat definitiever had neergelaten in mijn Italiaanse ‘paese’, wist men in mijn...

Bij de rozen

door Rogier de Jong   ‘Zij zijn voor sterven en vergaan geboren,’ zo dacht ik vluchtig toen ik bij de rozen was. Maar schrok, en...