LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Niels Landstra – Uit de schaduw naar het andere licht

25 mrt, 2024

‘Aber bitte mit Sahne …’

door Peter Vermaat




Behalve met Bockwurst, Bier en de Gutbürgerliche Küche kenschetsen we onze oosterburen graag met de – even clichématig toegepaste – termen Schlager en Sahne, waarbij het essentiële onderscheid tussen hun en onze slagroom is dat zij de hunne serveren zonder suiker. Schlager en Sahne delen ook hun aard van enige overdrijving, die we ook nogal eens de Duitsers aanwrijven: het is daar niet snel genoeg, terwijl wij het graag met een onsje minder doen.

Schlager en Sahne waren echter mijn eerste associaties bij het lezen van de bundel Uit de schaduw naar het andere licht van Niels Landstra, die blijkens de titelflap hiervoor sinds 2012 als vijf dichtbundels en een roman heeft gepubliceerd. We vallen meteen met de deur in huis met het openingsgedicht:

Ode aan de grootste liefde

Onverwacht tuimelt zij binnen
zij is de aller schoonste uit schijn
bestaan haar vurigste zinnen
een wervelen met vleugels velijn

die zich om mij heen slaan vol
tederheid oeverloos kwijtraken
zijgend in een liefde die zich dol
gelaafd mij terstond wil verzaken

opzadelen met de ergste pijn
denkbaar omdat zij vroeg of laat
de vlucht opnieuw kiest ontdaan van

mijn overgave mijn zaligheid de vraag
of ze bij mij blijft bij mij zijn
en de poëzie zacht uit mijn hart vaagt

[p. 5]

Wat hier staat is vrij eenduidig, of het nu gaat om een concrete geliefde om of de (obligate) muze in de poëzie. Ik heb de tekst ook een aantal keren moeten herlezen, niet omdat hij achter de woorden iets ongezegds oproept, maar omdat de zinsconstructie zich gedraagt als een act van Hans Klok. In feit staat er, met interpunctie, vermoedelijk het volgende.

Onverwacht tuimelt zij binnen. Zij is de aller schoonste. Uit schijn bestaan haar vurigste zinnen, een wervelen met vleugels velijn die zich om mij heen slaan, vol tederheid oeverloos kwijtraken, zijgend in een liefde die, zich dol gelaafd, mij terstond wil verzaken, opzadelen met de ergste pijn denkbaar, omdat zij vroeg of laat de vlucht opnieuw kiest. Ontdaan van mijn overgave, mijn zaligheid, de vraag of ze bij mij blijft, bij mij, zijn en de poëzie zacht uit mijn hart vaagt. Hierbij is r. 13 de meest cryptische, omdat het grammaticale verband niet duidelijk is en ‘bij mij zijn’ een stoplap lijkt die nodig is om te rijmen op ‘pijn’ uit. r. 11.

Let daarnaast eens op de wijze van uitdrukken: ‘vurigste zinnen’, ‘vleugels velijn’, ‘zijgend’, ‘dol gelaafd’, ‘terstond’, ‘verzaken’, ‘uit mijn hart vaagt’, het kan niet op. Mijn probleem met dit taalgebruik is dat het de lezer als het ware met korte tussenpozen in het gezicht schreeuwt, waarbij het niet aan de taal zelf wordt overgelaten om een emotie op te roepen, maar waarbij je door de primaire betekenis meteen de revolver met ‘gij zult emotie voelen!’ tegen de slapen gedrukt krijgt. Des te opmerkelijker is het daarbij dat er na lezing (en na grammaticaal begrip) weinig tot niets meer overblijft om nog eens naar terug te keren. Het gedicht wordt op die manier een oorverdovende schreeuw zonder weerklank, een grote plons zonder wegebbende kringen. In tweede instantie komt het taalgebruik ook nogal gedateerd op mij over. Het brengt mij terug bij Tollens en Ten Kate en zelfs daar voorbij, bij Rhijnvis Feith, vermoedelijk door de hijgerige opklopping van het gegeven van ‘nu is zij opeens hier, maar straks verlaat zij mij’. Sentiment om het sentiment lijkt het.

Landstra gaf de bundel de ondertitel gedichten en aforismen mee en, hoewel het aantal kennelijk als aforismen bedoelde teksten beperkt blijft tot een handvol, moet ook over die categorie iets gezegd worden:

de weg der nietszeggendheid

leidt naar

een doolhof waarin levensvragen

zich oneindig

dompelen

in onwetendheid

[p. 24]

Wanneer het u vergaat als mij, vraagt ook u zich na herlezing waarschijnlijk af of dit nu een uitspraak is van nietszeggendheid, onwetendheid of beide. Volgens mij bevat een aforisme een kern van (gewenste of gevreesde) wijsheid, maar die ontdek ik hier niet. Met gemak zou ik ‘levensvragen’, ‘nietszeggendheid’ en ‘onwetendheid’ in permutatie kunnen wisselen, zonder dat er aan de uitspraak iets wezenlijks verandert. Of dat de bedoeling van de auteur is geweest, laat ik in het midden.

Het merendeel van de gedichten in deze bundel is tot stand gekomen binnen rijm- en vormdwang en vrijwel steeds leidt dat niet tot de beste resultaten. Landstra is geen virtuoos op de rijmstok en rijmparen als ‘vetarme-charme’, ‘heupvlees-bedeesd’, ‘hout-klatergoud’ of ‘ondergaan-stilaan’ prikkelen zelden de zinnen, terwijl een rijmpaar als ‘ondernemen-verademen’ eerder de lachlust opwekt (vooral na moedwillig missen van de juiste klemtoon).

Achterin de bundel worden de gedichten gelukkig wat beter, zoals het slotgedicht:

Wisseling van de wacht

Aan de vooravond van het nieuwe begin
van het begin van het nieuwe leven
van het leven dat weer opnieuw zou
moeten beginnen om het oude te laten

Die vooravond vangt het duister op
van het einde van het oude leven
van het doorleefde leven dat beslagen
als een barstende spiegel hem aanziet

Het ligt in die vooravond die laatste uit
zijn leven die hij niet als echt oud
of nieuw beschouwt een wisseling van
de wacht het eindeloze begin

[p. 39]

Hoewel het noodzakelijke verband tussen beslaan en barsten van een spiegel mij niet duidelijk wordt, is dit eindelijk een gedicht waarin meer gestameld wordt dan met alle kracht en volume geroepen. Dat maakt het voor mij sympathiek en – door de herhaling die weer meer weet te zeggen dan die stameling alleen – ook veel aantrekkelijker om nog eens naar terug te keren dan naar die schreeuwlelijken elders in de bundel. Ook een binnenrijm als ‘oud-beschouwt’ uit r. 10-11 draagt daaraan bij.

Uit de schaduw naar het andere licht bevat geen evergreens, geen klassiekers en geen virtuositeit. Wie houdt van poëzie in een wat vastere vorm, wat luchthartiger denkt over rijmdwang en zich de vingers aflikt bij archaïsmen, zal er ongetwijfeld het nodige van zijn gading vinden. Wat mij betreft neemt Landstra de volgende keer het slotgedicht van deze bundel als voorbeeld.

Aber bitte ohne Sahne.
____

Niels Landstra (2023). Uit de schaduw naar het andere licht. Uitgeverij U2pi, 41 blz. € 15,00. ISBN 9789493299986

     Andere berichten

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...