LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Van A tot Z, een monument voor een dichter

17 aug, 2025
door Hans Franse

 

 

Naast de Grote of Sint-Bavo kerk (de ‘Oude Bavo’, zeggen de Haarlemmers) staat een monument. Het bestaat uit een basisplaat waarop een letter Z ligt en een letter A staat. Op de plaat staan meerdere citaten, regels die menigeen bekend voorkomen: ‘Ik doe wat ik doe…’,  ‘Als liefde twintig jaar kan duren, dan moet het echt wel liefde zijn…’, ‘Het Spaarne stroomt, het Spaarne stroomt voorbij..’. Het zijn liedteksten, respectievelijk gezongen door Astrid Nijgh, Herman van Veen en Boudewijn de Groot.

 


afbeelding Wikipedia

 

Het is een monument voor Lennaert Nijgh (1945 -2002), ontworpen door Marinus Boezem, voor een van de beste tekstschrijvers uit de laatste jaren van de twintigste eeuw. Hij wisselde teksten over de tijdgeest af met poëtische tijdloze teksten, soms gebaseerd op Rederijkersballades, soms geïnspireerd op historische figuren als Jan Klaassen, Jeroen Bosch, Vondel, Mozart, altijd vanuit een poëtische adem geschreven. Hij gebruikte in eindeloze variatie de letters van het alfabet voor liedjes, columns, musicals en boeken: vandaar de A tot en met de Z.
Lennaert Nijgh ontmoette op het Haarlemse Coornhertlyceum Boudewijn de Groot, muzikaal begaafd met een karakteristiek stemgeluid, beiden hevig met de tijdgeest levend. De meeste teksten zijn voor Boudewijn geschreven. Lennaert werd van school ‘geschopt’, belandde op het Kennemerlyceum in Overveen, maar bleef bevriend met Boudewijn. Hun doorbraak kwam met het liedje ‘Een meisje van zestien’. Dat de oorlog in Vietnam, zo ingrijpend in onze jonge jaren, tot protesten leidde en liedtekstschrijvers reageerden op wat er gebeurde (Pete Seegers, Bob Dylan, Donovan) is logisch. Dat er een algemeen protestgevoel heerste over de heersende generatie is ook duidelijk. De song van Boudewijn de Groot ‘Welterusten, mijnheer de president’, staat tussen Boris Vian (Monsieur le président…) Bob Dylan (Blowin’ in the wind) en Fabrizio de André (la guerra di Piero) als een huis.

Lennaert Nijgh is in mijn ogen meer dan alleen een protestsongschrijver: ik vind het een dichter, net als Willem Wilmink, Annie M.G. Schmidt of Jan Boerstoel: taalkunstenaars die zingbare teksten schreven die eigendom werden van een groot publiek. Het bleek nog eens bij het overlijden van Rob de Nijs. Voor het de la Martheater stonden ‘gewone’ mensen in de rij met bloemen, diep verdrietig over het overlijden van deze zanger van het volk, die zo veel mensen geluk en plezier bracht. Zijn successen als ‘Malle Babbe’ naar een schilderij van Frans Hals, en ‘Jan Klaassen’, de poppenkastfiguur, die ‘trompetter van de prins’ was, maar ‘… hij had geen geld en hij was geen held en hij hield niet van het strijdgeweld…’. Het zijn teksten van Lennaert, zoals ook ‘Het land van Maas en Waal’, de grootste hit misschien, gezongen door Boudewijn de Groot, die ook volksbezit, is, meer dan het prachtige, melancholieke gedicht over het stromende Spaarne of het dromerige liedje: ‘Ik zal je iets vertellen voor het slapen gaan’ die te vinden zijn op de LP: ‘Hoe sterk is de eenzame fietser’ waaraan heel cultureel Haarlem meewerkte.

Het Spaarne stroomt voorbij
voorbij de brug, voorbij de laatste huizen,
voorbij de werven en het stoomgemaal.
Het Spaarne stroomt, maar niet voorbij de sluizen.
Het eindigt naamloos in een zijkanaal
.

 

Lennaert Nijgh was een wat teruggetrokken man, die op zijn schip, ‘De jonge Jacob’ voer (hij had het van een Urker visser gekocht. Het lag in het Spaarne, waar hij zo van hield, bijna voor het Teijlersmuseum) over de Mooie Nel en van daaruit naar zijn Haarlem keek om een column te bedenken. En dan weer terug om naar het cabaret van Cobie Schreijer te gaan in De Waag waar hij vaak at of naar een van zijn stamcafés, schulden makend als een bohemien. Misschien was hij een rusteloze, eenzame fietser, die zijn laatste jaren doorbracht met zijn derde vrouw Josee Koning, muzikant, muzieklerares en zangeres van Braziliaanse muziek die zijn nalatenschap bezorgde: zo dynamisch als Lennaert dromerig was. Het mooiste vond hij varen op ‘De jonge Jacob’ naar Engeland. Steeds naar dezelfde havens.
Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh, twee vrienden, zonder innigheid die een vriendschap kan hebben, maar wel elkaar inspirerend. Soms was Boudewijn een singer-songwriter, zelf gezongen muziek met eigen teksten.

In mijn Italiaanse huis heb ik CD’s van een paar Nederlandse zangers, van Paul van Vliet, Jaap Fischer, een echte singer-songwriter, en van Boudewijn de Groot: de laatste beluister ik het meest, meegalmend met het circus Jeroen Bos. Naar achter de bergen, want daar ligt het land van Maas en Waal.
Toen ik pas in dat goddelijke land kwam, hoorde ik muziek van een zanger met een prachtige stem, die Fabrizio de André heette: ook een singer-songwriter, zo mooi in het Italiaans: een cant’autore. Of hij nu over ‘Il pescatore’ zingt, (een oude visser die in het zonlicht zit en mededogen vertoont met een moordenaar, een bange jongen, ‘Dammi il vino/Ho sete e sono un assasino’ *. De visser geeft het jonge wanhopige mens te eten, want hij heeft honger. Dan passeren er twee gendarmen: is er een moordenaar langs gekomen? ‘Nee’ zegt de visser.) Of hij zingt over de Indianen aan de Sand Creek, over Marinella of over ‘Bocca di rose’. Alles is even humaan, en volksbezit. Fabrizio heeft ook gedichten van  Lee Masters uit Spoonriver Anthology op muziek gezet. Hij leefde van 1940 tot 1999, werd iets ouder dan Lennaert.
Wat mij verwonderde was dat ik deze zanger, qua artiest tussen Herman van Veen en Boudewijn de Groot in niet kende Hij zong over dezelfde thematiek als Boudewijn, en paste in het beeld van de jaren ‘70 en ‘80. Zou er verwantschap of vriendschap zijn? Ik heb de Nederlandse impresario van Boudewijn gevraagd of Fabrizio en Boudewijn elkaar ontmoet hebben. ‘Het antwoord luidde: ’Nee, maar ze wisten van elkaars bestaan’.
Van wie komt de adem die deze gemeenschappelijkheid van humaniteit bevordert?

 

*Geef me wijn, maar ik heb dorst en ben een moordenaar

     Andere berichten

De eerste honderd (3)

door Wim van Til     Natuurlijk werd er tijdens de literatuurlessen in vwo-5 stilgestaan bij wie toen nog vol respect de Prins...

De ruimte als verlossend serum

door Rogier de Jong   Op 18 juni werd via verschillende kanalen bekendgemaakt dat Lieke Marsman (*1990) de Constantijn...

Hebben gedichten een eigen wil?

door Romain John van de Maele   foto: Paul Rodenko, fotograaf onbekend Bron: Librarything   In de eerste helft van de jaren 1950...