LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Interview Vincent Van Meenen

25 sep, 2025

‘welk verhaal wil je graag vertellen?’

 

door Alja Spaan

 

Vincent Van Meenen (1989) is schrijver, dichter en doctor in het surrealisme. Hij woont en werkt in Oostende. Hij schrijft sinds 2016 romans door zichzelf in situaties te dwingen waar hij alleen schrijvend uit kan ontsnappen. Zo belandde hij in de crypto, werd hij dogsitter in Brussel en voerde hij in Athene theater op met vluchtelingen. De onlangs verschenen bundel alle fonteinen (2025) is zijn poëziedebuut, de gedichten bij dit interview komen uit die bundel. Zijn werk verschijnt bij Das Mag.
Sinds 2018 is hij meervoudig laureaat van de Maarten Inghelsprijs.
De Maarten Inghelsprijs en de Vincent Van Meenenprijs zijn de grootste en langstlopende literaire prijzen van de Lage Landen. De winnaars krijgen een trofee die jaarlijks van vorm verandert. In 2021 werden ambtsketens uitgereikt op de Staalmeestersbrug (‘The Love Bridge’) in Amsterdam.

 

foto © Alex Schuurbiers

 

Gefeliciteerd met je debuutbundel Alle fonteinen. Hoe kwam deze bundel tot stand?
Ik schrijf en publiceer al sinds mijn achttiende gedichten in literaire tijdschriften. Toen ik jonger was won ik ook enkele wedstrijden. Maar door omstandigheden ben ik me daarna meer gaan toeleggen op romans. Na vijf romans vond ik dat het tijd was om een dichtbundel uit te brengen. Ik ben nooit gestopt met dichten, dus ik had heel veel materiaal. Maar welk verhaal wil je graag vertellen? Omdat ik in mijn romans vaak experimenteel te werk ben gegaan, en mezelf daarin voor haast onmogelijke vorm-uitdagingen stelde, was het nu tijd om radicaal openhartig te schrijven.
Ik had al eerder geprobeerd om romans en ook theater over mijn moeder te schrijven, maar de vorm klopte nooit. Een jaar of vijf geleden was ik in Bilbao naar een baai aan het kijken terwijl ik de gedichten uit Vita Nova van Louise Gluck las. Die gedichten resoneerden zo fel met die plek, dat er in drie dagen tijd een tiental gedichten uitstroomden. Toen is deze bundel gaan kiemen. De rest is later gekomen, die tien gedichten vormen de kern.

 

de mooiste dagen van ons leven
alle bomen alle fonteinen alle vangnetten
de doden houden zich koest

de mineermot ligt onzichtbaar
in de wespenval gezellig druk

hotelontbijt vul hier je naam
je geslacht vul hier je wensen in

godin op een regenwolk
grote hoeveelheden
glippen naar beneden

verblindende ringen van licht
dagpauwoog rietgras staartmees
geef me een leerstoel in vergiffenis

zet de muziek zachter
glij langs mijn lippen naar binnen

 

De bundel wordt nergens pathetisch, dat is een grote verdienste. Hoe kon je de juiste afstand bewaren?
Dat is me ook een raadsel. Ik vond het heel moeilijk en zwaar om mijn demonen te bevechten en durfde de gedichten het eerste jaar aan niemand te laten lezen. Pas geleidelijk aan durfde ik ze te laten zien. Met eerdere gedichten schaamde ik me nooit voor mijn werk. Ik stuur en publiceer gemakkelijk nieuw werk, om dingen uit te proberen. Bij deze gedichten deed ik dat niet. Misschien is dat waarom ik voor mijn debuutbundel voor specifiek deze gedichten koos: omdat ik voelde dat ik hier een ader raakte. En ik vond dat ik het aan mezelf verplicht was om die dan ook aan de lezers te geven.

 

het witte badpak ruilen voor het zwarte
droge huid aanraken

welkom zegt de huid
zeggen de knietjes

kan je voor me zorgen vraag je

behang met blauwe bloemen
en stekels uit de duinen

de bergen in bed de ravijnen en rivieren




het zal me niet lukken je nog te zien

 

Heb je vaak herschreven?
De bundel bestaat uit drie cycli, ik ben paardenbloemen, Bilbao en La Hulpe. Toen ik de bundel ter publicatie aanbood bij Das Mag, was van de eerste cyclus nog geen sprake. Bilbao en La Hulpe waren zonder al te veel herschrijven tot stand gekomen, maar ik voelde dat er nog iets miste. Toen heb ik een goed gesprek gehad met Stefanie Liebreks, die me als onafhankelijke redacteur heeft begeleid. Na dat gesprek is ik ben paardenbloemen ontstaan, een zelfportret waarbij ik me spiegel aan mijn moeder. Aan die gedichten heb ik wel stevig gesleuteld. Dat is deels omdat ze veel later ontstonden dan de rest van de bundel. Gedichten hebben toch met een geestesgesteldheid te maken, waarin je iets ziet wat anders verborgen blijft. Dat is er ook zo bijzonder aan: een dichter maakt van niets iets. Dat vind ik magisch.
Over het algemeen moet ik zeggen dat ik vooral de eerste tien jaar van mijn carrière veel herschreven heb. Tegenwoordig gebeurt het grootste deel van het schrijven in mijn hoofd. Wanneer ik dan ga zitten, staat er sneller iets spannend dan vroeger, is het sneller meteen juist. Toen ik jonger was vond ik het ongelofelijk dat Borges op het einde van zijn leven toen hij al blind geworden was, zijn romans regel per regel dicteerde aan (onder andere) Adolfo Bioy Casares. Maar ondertussen kan ik me wel min of meer voorstellen hoe dat ging.

Je uitgever plaatste op YouTube een interview met je na de bundelpresentatie. Dat maakt duidelijk welke rol je alcoholische moeder heeft maar ook welke je vader, je vrienden, de poëzie. ‘Er waren mensen diep geroerd in hun ziel en dat is uiteindelijk mijn bedoeling’ zeg je daar. Had je geen gêne? Kun je over alles schrijven?
Er zijn altijd dingen die je niet vertelt. Het is ook een bundel. Niet alles is schaamteloos autobiografisch. En niet alles past. De bundel is groter dan mijn kleine persoonlijke materiaal. Dat is maar een vehikel om iets maatschappelijks aan te kaarten, of om in taal iets uit te drukken over hoe het is om te leven. Ik ga er ook van uit dat die autobiografische details na verloop van tijd in de nevelen van de tijd zullen verdwijnen. Bij de publicatie ligt de nadruk daar een beetje op, omdat mensen graag iets lezen dat geworteld is in het echte leven. Maar over enkele jaren, vermoed ik, is dat autobiografische amper nog van tel. Op de achterflap staat ook niets over dat biografische, dat stond enkel in de kranten.

‘Gedichten van Louise Glück hebben veel geholpen omdat zij op een manier schrijft die je bij niemand anders ziet’, zeg je in datzelfde interview. Ze raakt je hoewel je echt niet begrijpt waar ze het over heeft, zo wil je dat jouw poëzie ook ervaren wordt. Ga je veel in gesprek met je lezer? Treed je vaak op?
Ik houd ervan om lezers te ontmoeten. Optreden heeft iets vreemds: je reist stad en land af, bent uren of soms dagen onderweg om ergens een vijftal gedichten voor te lezen, wat vaak niet langer duurt dan tien minuten.
Anderzijds krijg ik ook veel berichten van mensen die geraakt zijn door de bundel, en me hun verhaal willen vertellen. Dat geeft toch een zekere voldoening, al ligt de grootste voldoening in het schrijven zelf natuurlijk. Na een paar maanden vol optredens, jeukt het om aan iets nieuws te beginnen.

Hoe kwam je bij Glück terecht?
Mijn beste vriend had de bundel Vita Nova cadeau gedaan aan mijn vrouw. Hij is meegesukkeld in de tas met boeken voor op vakantie. Ik schrok toen ze de nobelprijs kreeg. Dat had ik niet zien aankomen. De nobelprijs is toch een machoprijs, en haar werk is zo fragiel, zo krachtig in zijn kwetsbaarheid. Ik ben blij dat er meer ruimte ontstaat voor vrouwelijke en diverse stemmen. Al zijn we daar nooit mee klaar, denk ik. Hoeveel outsiderschrijvers behoren tot de canon? Erg weinig.

Op Instagram presenteer je je als schrijver. Dr. in surrealisme, aangespoeld in Oostende. Ondervangt de term schrijver al je werkzaamheden?
Ik ben in de eerste plaats schrijver, mijn doctoraat in het surrealisme was een artistiek doctoraat in het creatief schrijven, met als onderwerp de surrealistische creatiemethodes. Die paste ik opnieuw toe, vaak in samenwerking met beeldend kunstenaars, maar ook met studenten, kinderen, designers, game-ontwikkelaars, modeontwerpers en theatermakers. Ik wilde erachter komen hoe en wat die surrealistische methodes na 100 jaar nog waard zijn om kunst te maken, los van het gedachtegoed. Daaruit destilleerde ik een nieuwe manier van schrijven, die ik toepaste in EU (2021) en 0xBlixa (2023). Erg poëtisch proza, zonder interpunctie en in verzen. De stap naar een dichtbundel kwam dus erg natuurlijk. Oorspronkelijk ben ik opgeleid als theatermaker.  Ik heb ook exposities gemaakt en performances georganiseerd, maar mijn basis blijft overal en altijd schrijven. Door mezelf in situaties te dwingen waar ik alleen schrijvend uit weg kan komen, maak ik nieuw werk. Die situationele methode vind ik erg spannend.

 

ik gebruik deze woorden als boeien
door tussen de boeien te zwemmen
probeer ik boven water te blijven
in het donker lichten ze me op
maken ze mijn zakken leeg
vragen waar ik ben geweest

eekhoorn ik strek mijn handen uit
met cirkelvormige bewegingen
geef ik kussen in de lucht
naar de anderen naar de modder
die zich onder onze schoenen heeft verzameld
en nu op het tapijt wacht op een doekje
net als jij

 

Je laatste roman, uit 2023 heet 0xBlixa en gaat over een crypto-influencer. Je bent daarvoor situationistisch tewerk gegaan? Waarom dook je precies in de cryptowereld? Ik was gefascineerd geraakt door de taal die online gebruikt wordt in kleine gemeenschappen. Memes en sociale media zorgen voor een spannend nieuw taalgebruik. Dat wilde ik onderzoeken. Tegelijkertijd was ik benieuwd naar de nieuwe technologie van de cryptowereld. Ik had tijdens mijn onderzoek naar het surrealisme gemerkt dat het in de gedichten van Apollinaire wemelde van de vliegtuigen en auto’s. Maar die technologieën waren gloednieuw toen hij daarover schreef, en ze veranderden het wereldbeeld van de twintigste eeuw grondig. Ik zag in cryptomunten het technologische equivalent van vliegtuigen en auto’s. De eenentwintigste eeuw vraagt nieuwe literatuur en nieuwe vormen, nieuwe taal.

Door het schrijven van de roman OxBlixa, een roman over een crypto-influencer bevangen door de digitale goudkoorts, kon je die wereld loslaten, zeg je in een interview in de Groene Amsterdammer. Hoe is het nu met die koorts?
Hoeveel kost een bitcoin tegenwoordig? Ik zou het moeten opzoeken. Ik volg het niet meer. Het was een hele leuke periode, maar als ik me uit een situatie heb vrijgeschreven, verdwijnt ook mijn interesse.

De roman werd geschreven voor ‘de generatie van morgen’. Geldt dat ook voor je poëzie?
Uiteraard. Maar misschien is dat ijdele hoop. Daar heb ik ook vrede mee.

 

ik geloof dat de liefde ons moet redden
uit dit gotisch blauwe maanlandschap

ik geloof niet dat ik ooit langer naar een lamp gekeken heb
het opperbevel straalt af op mij en op mijn denken
aan jou en wat jij bent en wat ik ben van jou

draag ik de sparrentak op handen en de harsdruppels
rollen tussen mijn vingers weg naar de kant van de massa

ik ben niet de massa ik ben paardenbloemen
ik kan niet in de rij gaan staan
met mijn hackertools kerf ik een eigen geul
in deze rotswand kijk waar ik mezelf breng
met jouw hulp met andere woorden met jouw lezing

     Andere berichten

Interview Lloyd Haft

'Een gebied van overtreding en genot' door Sander de Vaan   Lloyd Haft is een Amerikaans-Nederlandse dichter, vertaler en sinoloog,...

Interview Esohe Weyden

Interview Esohe Weyden

‘Taal is de bouwsteen van elk gedicht.'   door Monique Wilmer-Leegwater -     Esohe Weyden is schrijver, dichter, juriste...

Interview Jan-Paul Rosenberg

Interview Jan-Paul Rosenberg

'Als dichter ben ik dienstbaar aan wat ik schrijf. Zo zie ik mijn rol.'   door Alja Spaan   Jan-Paul Rosenberg (1966) studeerde...