In de Chinese middeleeuwen regeerde gedurende bijna driehonderd jaar de luisterrijke dynastie van de Tang. De eerste eeuw van de Tang eindigde in de ‘verschrikkelijke jaren’, het terreurbewind van keizerin Wu. De tweede eeuw begon met glorie, vrede en welvaart. Maar halverwege werd de eeuw gebroken door een nietsontziende oorlog. In die tweede eeuw van de Tang leefde de dichter Du Fu (of Tu Fu, Toe Foe, 712-770). Hij wordt onder Chinese en westerse critici het vaakst genoemd als de grootste van alle Chinese dichters. Daan Bronkhorst vertaalde een reeks gedichten, waarvan wij er een aantal selecteerden.
Du Fu was een wonderkind. ‘Toen ik zes was, koesterde ik al heldhaftige gedachten. Mijn eerste gedicht ging over de feniks, de voorbode van een wijs bewind. Op mijn achtste begon ik te oefenen op kalligrafie in grote karakters. Met wat ik geschreven had kon ik al een hele tas vullen.’ Hij was een niet zo vooraanstaande dichter tijdens zijn leven. Daarna werd hij almaar bekender. Nu geldt hij als de grootste van alle Chinese dichters. In 756 was hij, in eigen woorden, ‘een grijsaard’, een overlevende van oorlog en hongersnood. Toen hij stierf liet hij 1457 gedichten na, veruit de meeste van ná 756.
Autobiografisch
Du Fu’s poëzie is voor een groot deel autobiografisch. Zijn gedichten beschrijven zijn jeugd als jongen van goeden huize die de omgeving verbaasde met gedichten waarin overmoed streed met melancholie, zijn tienjarig verblijf als keizerlijk ambtenaar in de hoofdstad van de Chang’an (Eeuwige Vrede) – de grootste en meest kosmopolitische stad die er ooit op aarde was geweest -, de verwoestende opstand in 755, die het rijk een slag toebracht die het nooit te boven zou komen, en de jaren van Du Fu’s ballingschap die eindigden met zijn dood in het verre zuiden.
Veel van zijn leven is te reconstrueren uit de meer dan veertienhonderd gedichten die van Du Fu zijn overgeleverd. En soms ook uit hofkronieken, officiële jaarboeken en andere documenten van de Tang.
Biografie
Een uitgebreide Engelstalige biografie is William Hung, Tu Fu, China’s Greatest Poet (1952). De favoriete Engelse Du Fu-vertalers van Bronkhorst zijn David Hinton en Kenneth Rexroth. De laatste schreef over Du Fu: ‘Ik heb mij dertig jaar lang met zijn poëzie doordrenkt en ik ben er zeker van dat hij mij een beter mens heeft gemaakt, als een morele persoon en als een waarnemend organisme.’ Verder hebben bijna alle grote vertalers van klassieke Chinese poëzie iets (soms veel) van Du Fu vertaald: Arthur Waley (vanaf 1918), Florence Ayscough, Edwin Pulleyblank, A.C. Graham, François Cheng, Stephen Owen, Rewi Alley, David Hawkes, A.R. Davis, Arthur Cooper. In het Nederlands publiceerde de hoogleraar sinologie Wilt Idema De verweesde boot (Meulenhoff, 1989), vertalingen van ongeveer honderd van Du Fu’s gedichten met korte biografische annotaties.
Samenstelling: Sander de Vaan