Een onafzienbaar feestterrein
door Inge Boulonois
Van Drs. P en Dr. Marjolein Kool verscheen in 2000 Wis- en natuurlyriek, een bundel waarvan weinig lezers nooit zullen hebben gehoord. Een bijzonder werk waarin onderwerpen en begrippen uit de exacte vakken zijn verpakt in vrolijke, vormvaste verzen. Uniek, zo meldt de achterflap, omdat het alfa’s en bèta’s nader tot elkaar brengt en eindelijk de kloof, die eeuwenlang tussen beiden bestond, zal dichten.
Drs. P (1919- 2015), pseudoniem van Heinz Herman Polzer, verscheen talloze keren op tv en behoeft geen introductie. Tekenend voor hem is de uitspraak: ‘Ik beschouwde het Nederlands als een luisterrijk en onafzienbaar feestterrein.’
Ons land telt aardig wat light verse-dichters maar dichteressen in dat genre zijn dun gezaaid. Marjolein Kool (1958) is een van hen. Zij studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde en promoveerde op de rekenwoordenschat in oude, Nederlandstalige rekenboeken. Ze is hogeschoolhoofddocent in Utrecht. Van haar hand verschenen diverse dichtbundels maar reken- en wiskundeonderwijs was en is haar grootste passie.
Het schrijvend duo liet zich inspireren door natuurwetenschappelijke coryfeeën als Pythagoras, Bohr, Buys Ballot, Fibonacci, Ohm en Gauss. Het resultaat: een bundel voor lezers die een luchtige cocktail van kunst en wetenschap, afkomstig uit de brouwerij van een econoom en een docent wiskunde en Nederlands, weten te savoureren. De coproductie is duidelijk door speels dichtplezier gedreven. Een verscheidenheid aan verzen uit het genre van light verse passeert de revue: sonnet, ollekebolleke, elftal, rondeel, clerihew, Weense ballade.
Van deze bundel verscheen zojuist een uitgebreide editie, de zevende druk, die ook als e-book verkrijgbaar is. Aan deze herdruk werden, in een apart hoofdstuk, drieëntwintig verse verzen van Marjolein Kool toegevoegd, natuurlijk helemaal in de vorm en stijl van de eerdere uitgaven. Het recente exemplaar bevat ruim 140 light verses. Het aantal verzen van Marjolein Kool nadert nu dat van Drs. P; voorheen nam laatstgenoemde zo’n tweederde van de bundel in.
Nieuw is bijvoorbeeld ‘Loonsverhoging’.
Laatst stond hier vijf man personeel
te krijsen dat het klaar is.
Ze eisten vijf procent – da’s veel –
verhoging van salaris.
Maar ach, ik zat er niet zo mee.
Welnee, ik ben geen krentje.
‘Vijf procent?’ zei ik. ‘Oké,
da’s ieder één procentje.’
Ook nieuw is ‘Perspectief’.
Dat wat aanvankelijk begon
als stipje aan de horizon
bleek eenmaal naderbij gekomen
als mammoettanker op te stomen.
De Bossche bol die voor haar stond
en zij gevaarlijk lekker vond,
weerstond zij op zo’n honderd meter
als muggenpoepje heel wat beter.
De weg waarlangs je iets bekijkt
heeft invloed op hoe groot het lijkt.
Daardoor – dat is het idiote –
bezien we niets op ware grootte.
Haar oudere verzen uit 2000 mogen er eveneens zijn, zoals het korte, krachtige ‘Uitgerekend’.
en dat was voor ons een strop,
want hij telde toen de datum
vlotjes bij de nota op.
Van Drs. P is het ollekebolleke Hefboom.
‘Zie eens de Aarde hier
Wat zij ook wegen mag –
Geef mij een steunpunt:
Ik til haar omhoog!’
Sprak Archimedes eens
Hyperbetweterig
Niemand ontzenuwde
Ooit zijn betoog
De bundel heeft zowel een zaak- als een personenregister. Jammer genoeg is er geen alfabetische inhoudsopgave op de titels van gedichten bij gekomen. Vaak herinnert een lezer zich vooral de titel. Nu is het bij vlagen zoeken naar de pagina van een specifiek gedicht. In de coproductie waren en zijn individuele verzen niet ondertekend, hetgeen ook zoeken impliceert als je wilt weten van wiens hand iets is. Teleurstellend vind ik dat er, ondanks de verse verzen, geen enkele wetenschapster in het boek voorkomt. Geen Marie Curie, geen Laura Bassi, geen Hypatia… Niettemin is het verheugend dat dit unieke werk een nieuwe druk beleeft.
Drs. P verbleef de laatste anderhalf jaar van zijn leven in een Amsterdams zorgcentrum waar Marjolein Kool hem opzocht. Na zijn overlijden schreef ze een vers van elf kwatrijnen over hem. Dat staat als laatste in de nieuwste druk. Twee regels daaruit:
‘Dag pak, dag peuk, ja, potverdrie,/ de grote P moest gaan.’