Deel 7
Zoals alles in het leven wordt ook de poëzie verscheurd door de twee krachten van vernieuwen en bewaren. Enerzijds is er de traditie, het Grote Huis, de Vader die alles wat zijn voorbeeld navolgt van zijn poëtische zegen zal voorzien. En anderzijds is er de rebelse zoon, die van het huis wegloopt. Hij is die ene speciale zoon om wie de vader heimelijk het meest geeft; meer dan om zijn andere trouwe, karakterloze zonen. Maar de vader heeft een gezin te bewaren, hij wordt beheerst door de neiging tot conserveren, terwijl de zoon nog een nieuw gezin moet stichten. De zoon moet allereerst vernietigen: het bestaande vernieuwen.
Vader en zoon zijn ook in de poëzie terug te vinden. De vader wordt in de schoolbanken onderwezen. Maar zoals iedere kunstvorm wil de poëzie ook graag de jeugdige zoon zijn. Daarvoor klampt zij aan bij de cultuurgeest. Daarvoor loopt zij volmondig mee in de parade van de mooie ware woorden, van vooruitgang, nieuw en modern. In andere tijden waren andere zaken modern. Ooit waren bijvoorbeeld de geschriften van Abraham en de zijnen modern en vooruitstrevend. Ooit waren de alchemisten modern en vooruitstrevend, maar we hebben nooit de steen gevonden die in goud te veranderen was. Nu zijn andere zaken modern en vooruitstrevend.
Aan het begin van de twintigste eeuw werd op natuurkundig gebied een aantal vooruitstrevende ontdekkingen gedaan. Tijd en plaats werden relatief. Ruimte was niet langer lineair, maar buigzaam. De objectiviteit van een object ging niet verder dan de subjectiviteit van de waarnemer. Met andere woorden: alles wat ik feitelijk wil vaststellen, wordt gekleurd door de manier waarop ik het bekijk. De gevolgen van deze verschuiving zijn niet te overzien geweest voor de cultuurgeest, maar ze waren zeker modern en vooruitstrevend.
Er zijn grosso modo twee manieren geweest om met deze kennis om te gaan. Ze zijn in de loop der tijd gepolariseerd en recht tegen over elkaar komen te staan, zoals wel vaker juist in een familiesituatie voorkomt. Enerzijds is er de volledige acceptatie. Volgens deze zienswijze is subjectiviteit de hoogst mogelijke kennis. Er wordt alleen geschreven over wat men zelf vindt en ziet. Er is geen sprake van een ideologie of van een hogere autoriteit, tenzij het gaat om een persoonlijke ideologie of autoriteit. De gedichten zijn helder geformuleerd in een taal die we allemaal spreken, precies zoals de spreker hier nu voor ons staat en zichzelf is. Het levert toegankelijke poëzie op die bedoeld is om te communiceren, om uit te dragen en soms om kleur te bekennen. Poëzie die bijvoorbeeld de richting op gaat van de toneeltekst.
Anderzijds wordt er gekeken naar die buigzame waarneming. Als de grens van kennis – en dus van moderne waarheid – bij waarneming ligt, dan wil zij juist daar het onderste uit de kan halen. En daar heeft de hermetische poëzie haar aanvang. Ook deze poëzie is bedoeld om te communiceren, om uit te dragen en soms om kleur te bekennen. Maar deze poëzie gaat doelbewust een andere richting op, die soms lijkt op die van de beeldende kunst, soms op die van de muziek.
Hermetische poëzie richt zich op de manier waarop mensen lezen, en hoe ze dat wat ze lezen, waarnemen en verinnerlijken. Er komen woorden op de lezer af die geen samenhang vertonen. Er rolt geen verhaal uit. Het is moeilijk, ontoegankelijk en levert dus geen rechtstreekse beloning op. Maar door geconcentreerd te lezen, door betekenissen van woorden op te zoeken, door te herlezen en zodoende in de tekst te duiken, worden bepaalde samenhangen voor de lezer zichtbaar. En zo ontrolt er zich toch een verhaal met een boodschap. Alleen gaat het verhaal hier gepaard met duurzame ervaringen, omdat de lezer moeite heeft moeten doen om er te komen.
Overigens is dit een andere vorm van lezen dan het analyseren van poëzie. Poëzieanalyse omvat een aantal handvatten die de kunde van een gedicht op verschillende niveaus inzichtelijk maken. Het daadwerkelijke begrijpend lezen van een gedicht volgt na de poëzieanalyse. Hoewel het lezen van een gedicht zo gevormd wordt door de analyse ervan, is het mogelijk om via dezelfde analyse tot verschillende lezingen te komen. Poëzieanalyse zou hier dus het begrip kunnen vergroten, maar is niet per definitie de manier om hermetische poëzie te lezen.
De kracht van hermetische poëzie schuilt in de manier waarop taal de zintuiglijke waarnemingen bespeelt. Deze poëzie is vormgericht en vertoont in eerste instantie vaak weinig samenhang. De woorden moeten op een andere manier begrepen worden en hun samenhang verkrijgen. Dat kan op grond van inhoud zijn, bijvoorbeeld door de alchemistische verwijzingen in sommige gedichten van Paul van Ostaijen. Maar dat kan ook op grond van muzikale klanken of beelden, opgeroepen door de woorden, of soms zelfs op grond van woordassociaties. Briljante hermetische gedichten, zoals ‘Finnegans Wake’ van James Joyce (als ik dit hier even een gedicht noemen mag) of latere werken van de Franse dichter Mallarmé, combineren meerdere elementen om een ondoorgrondelijk tapijt van woorden te scheppen. Edoch, wie er binnentreedt, en samenhang begint te ontwaren, begrijpt waarom dit zo mooi is en terecht deel uitmaakt van onze wereldliteratuur.
Het communicatieproces dat hermetische poëzie doorloopt, verschilt in wezen niet van dat van toegankelijke poëzie. Beide bieden de lezer of toehoorder de mogelijkheid om via de woorden toe te treden tot een andere werkelijkheid. Maar toegankelijke poëzie is, net zoals toneel, erop gericht om de luisteraar meteen mee te nemen naar die andere werkelijkheid en daar vervolgens haar ‘ding’ te doen. Vaak is de boodschap het belangrijkst en volgt er tegen het einde nog een verrassende wending om de aandacht van de luisteraar vast te houden en hem even te verwonderen, zodat de ervaring van de boodschap aan kracht wint.
Bij hermetische poëzie is de taal eigenlijk de grootste boodschap. De lezer moet meer moeite doen om naar die andere werkelijkheid te geraken. Doet hij dat niet, dan zal het gedicht zich niet voor de lezer openen. Vandaar dat deze poëzie als ontoegankelijk wordt gezien. Echter, wanneer de lezer daarin (gedeeltelijk) slaagt, dan zal hij ook de boodschap van het gedicht ervaren. Die boodschap is gelijksoortig aan die van het toegankelijke gedicht, maar is hier niet het meest belangrijk. De reis naar die andere werkelijkheid zal de lezer diepgaand ervaren als wezenlijk onderdeel van de uiteindelijke boodschap van het gedicht. Hij zal ervoor de kunstzinnig gebruikte uitingen van de taal begrepen hebben. En zonder mij in de slangenkuil van de esthetische ervaring te willen woelen, wil ik hier wel beweren dat deze laatste ervaring hier erg op lijkt.
Ik hoop hiermee de toegangspoort op een kier gezet te hebben. Het waarderen van ontoegankelijke poëzie, en literatuur, vergt geduld en doorzettingsvermogen. Vergelijk het met het waarderen van beeldende kunst of het verkrijgen van inzicht in muziekarrangementen. Volgens hen die het kunnen weten, zijn mensen die dit niet ervaren hebben ‘armer’ dan zij die dit wel ervaren hebben. Maar zover wil ik hier niet gaan.
In deel 8 zal ik ingaan op slam-poëzie. Kun je die kortstondige, kinderlijke hype ook echt poëzie noemen?